Back to site

885 To Anna van Gogh-Carbentus. Auvers, Friday, 13 June 1890.

metadata
No. 885 (Brieven 1990 888, Complete Letters 641a)
From: Vincent van Gogh
To: Anna van Gogh-Carbentus
Date: Auvers-sur-Oise, Friday, 13 June 1890

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. no. b726 V/1962

Date
The letter was written during the week following the visit by Theo and his family to Auvers, which took place on Sunday, 8 June (l. 3). On the same day Vincent also wrote a letter to his sister Willemien in which he says that it rained ‘yesterday’ (886, l. 9). The weather reports for that week mention significant rainfall only on Thursday, 12 June (Météo-France). The letter must therefore have been written on Friday, 13 June 1890.

Additional
A letter to Willemien (letter 886) was enclosed with this letter; see ll. 1-2 in that letter.

original text
 1r:1
Beste Moeder
het trof me in uw brief dat u zegt dat U te Nunen zijnde de dingen terugzaagt “dankbaar zijnde dat het eens het uwe was” – en nu gerust het alles overlatende aan de anderen.
Als door een spiegel in een duistere rede1 – t’is zoo gebleven; het leven en het waarom van het scheiden en heengaan en t’blijven der onrust, men begrijpt er niet meer van dan dat.–
Voor mij kon het leven wel eens eenzaam blijven. Aan wie ik het meest gehecht ben geweest heb ik niet anders gespeurd dan als door een spiegel in een duistere rede.
En toch het heeft zijn reden dat soms tegenwoordig er meer harmonie is in mijn werk. Het schilderen is iets op zich zelf. Ik las ergens verleden jaar dat een boek schrijven of een schilderij maken gelijk stond met een kind hebben. Dat durf ik me echter niet toeeigenen, ik heb altijd gevonden het laatste het natuurlijkst en beste was, alleen als het eens zoo was en als het eens gelijk stond.
Het is daarom dat ik soms uiterst mijn best doe, al is het dat juist dat werk t’minst begrepen wordt, en het is de eenige band die voor mij ’t verleden met het tegenwoordige verbindt.
 1v:2
Er zijn hier veel schilders in het dorp, naast de deur een heele familie amerikanen die dag in dag uit schilderen2 maar ik heb van hun werk nog niets gezien en het is meestal maar al te dun.
Theo, zijne vrouw en zijn kind zijn zondag hier geweest en hebben wij bij Dr Gachet gedejeuneerd. Toen heeft mijn kleine naamgenoot voor het eerst zoowat kennis gemaakt met de dierenwereld aangezien daar aan huis 8 katten, 3 honden, verder kippen, konijnen, eenden, duiven &c. zijn in grooten getale.3 Maar voorloopig begreep hij er nog niet heel veel van geloof ik. Maar hij zag er goed uit. en Theo en Jo ook. Het was mij een erg geruststellend gevoel meer in hun nabijheid te zijn. U zult hen ook denkelijk weldra zien.4
Nogmaals dank voor Uw schrijven en hoop ik U en Wil gezond blijft.
in gedachten omhelsd.

Uw liefh.
Vincent

translation
 1r:1
Dear Mother,
It struck me in your letter that you said that seeing things again in Nuenen you ‘were grateful that it had once been yours’ — and were now content to leave everything to the others.
Through a glass, darkly1 — it has remained thus; life and the why of parting and passing away and the persistence of turmoil, one understands no more of it than that.
For me life might well remain solitary. I haven’t perceived those to whom I’ve been most attached other than through a glass, darkly.
And yet there’s a reason why there’s sometimes more harmony in my work nowadays. Painting is something in itself. Last year I read somewhere that writing a book or making a painting was the same as having a child. I don’t dare claim that for myself, though; I’ve always thought the latter was the most natural and best thing — only if it were so and if it were the same.
That’s why I sometimes do my utmost best, even though it’s precisely that work that’s the least understood, and it’s the only tie that links the past and the present for me.  1v:2
There are a lot of painters here in the village; next door a whole family of Americans who paint day in and day out,2 but I haven’t seen any of their work yet, and it’s usually just all too weak.
Theo, his wife and his child were here on Sunday and we lunched at Dr Gachet’s. Then my little namesake had pretty much his first encounter with the animal kingdom, since there are 8 cats, 3 dogs, as well as hens, rabbits, ducks, pigeons &c. in great numbers around the place.3 But I don’t think he understands very much of it for the present. But he looked well, and Theo and Jo too. It was a very reassuring feeling for me to be more in their vicinity again. You’ll probably be seeing them again soon too.4
Thanks once again for your letter, and I hope you and Wil keep well.
Embraced in thought.

Your loving
Vincent
notes
1. 1 Cor. 13:12.
2. Regarding these neighbours, see letter 881, n. 3.
3. This visit had taken place on Sunday, 8 June. Vincent had given his young namesake a bird’s nest to play with (Brieven 1914, p. lxii).
4. Theo and Jo were planning to go to the Netherlands in July.