reeds dagen lang was ik van plan uw brief te beantwoorden maar van schrijven kwam niet door dat ik van s’morgens tot s’avonds zat te schilderen & zoo de tijd verliep. Naar ik mij voorstel zult U even als ik ook veel in gedachten bij Jo en Theo zijn, wat was ik blijde toen de tijding kwam het goed was afgeloopen, erg best Wil gebleven was. Veel liever had ik gehad dat hij zijn jongen naar Pa had genoemd, aan wien ik dezer dagen zoo dikwijls dacht, dan naar mij, maar enfin nu het eenmaal zoo is heb ik dadelijk begonnen een schilderij voor hem te maken om in hun slaapkamer te hangen. Groote takken witte amandelbloessem tegen een blaauwe lucht.1
Ik dank U wel voor de berigten aangaande Cor. U zult wel niet vergeten hem voor mij te groeten als U schrijft. Wat U van Tante Mina schrijft trof mij, dat zij met zooveel geduld haar pijn verdraagt.2 Nu zult U wel weer in Leiden terug zijn. Deze laatste dagen hadden wij hier nog al triest weer maar vandaag was het een ware lentedag en de velden jong koren met de lilas heuvels in ’t verschiet zoo mooi en de amandel boomen beginnen overal te bloeïen. Ik heb nog al erg verwonderd opgekeken van dat artikel dat zij over me geschreven hebben3 – Isaäcson wou het in der tijd doen4 en ik verzocht hem het liever maar in de pen te laten, ik was er bedroefd door toen ik het las omdat het zoo zeer overdreven is; het zit anders in elkaar – wat mij draagt bij het werk is juist het gevoel dat er verscheiden zijn die net ’t zelfde doen als ik en waarom dan een artikel over mij en niet over die 6 of 7 anderen enz.
Nu moet ik bekennen dat later toen mijn verwondering wat geweken was ik er bij wijlen erg door opgemonterd me gevoel, gisteren bovendien melde Theo me dat zij een van mijn schilderijen te Brussel verkochten voor 400 francs.5 In vergelijking van andere prijzen, ook de Hollandsche, is dit weinig maar ik tracht daarom productief te zijn om in de redelijke prijzen te kunnen blijven werken. En als we met onze handen ons brood moeten zoeken te verdienen heb ik heel wat kosten in te halen.
Zooeven komt de brief van Wil en U, erg dank er voor. ik had u al eerder moeten schrijven doch zooals gezegd door nog al druk werk stond mijn hoofd zoo weinig naar schrijven.
Nu denk ik er sterk over van het buitenkansje van t’verkoopen van dat schij maar te profiteeren om eens naar Parijs te gaan – om Theo eens te bezoeken. En dank zij de dokter hier ga ik in mijn gevoel kalmer & gezonder weg dan ik er kwam.– Eens te probeeren hoe ’t gaat buiten een gesticht is misschien nog al vanzelf sprekend. Het werk zal me mogelijk echter moeielijker vallen als ik weer op vrije voeten me zal bevinden.
Enfin we willen ’t beste hopen. Het is wel zonderling dat mijn vriend met wien ik te Arles een tijd zamen werkte lust zou hebben naar Antwerpen te gaan6 en zoodoende ware ik weer wat digter bij U allen. Maar ik vrees dit is niet geheel uitvoerbaar, ook al omdat ’t meen ik kostbarer ware en als men hier gewend is aan ’t klimaat misschien de gezondheid ook tegen kon vallen, meer in ’t noorden terug. Enfin ik begin met eens een week of wat te Parijs te probeeren.– In gedachten omhelsd door Uw liefh.