1*Vooreerst wil ik U/ al is het 2laat/ nog gelukwenschen met Uw verjaardag_1 3Reeds twee maal begon ik een brief die 4ik weer liet liggen/ daar mijn hoofd niet 5naar schrijven stond.2 Wat geef ik U en Wil 6groot gelijk na Cor’s vertrek maar eens 7beiden voor een tijd een andere om- 8geving gezocht te hebben.3 Er stond 9heel wat nieuws in uwe laatste brieven/ 10vooreerst de bijzonderheden van Cors 11vertrek en dan dat U met November 12verhuizen gaat; ik kan ’t me wel begrijpen 13dat U gaarne meer in de buurt van uw 14kleinkinderen zijn wilt. Maar het zal toch 15een vreemd gevoel zijn te denken er niemand 16van ons in Brabant gebleven is_–
17Het is mijn plan U binnen kort een 18schilderij te sturen en aan Wil ook/ ik heb 19ze onderhanden en tegen ’t eind van de 20maand zeker klaar_ Doch eer ze droog 21genoeg zijn om te verzenden kan een 2214 dagen langer duren.4
23Deze laatste weken gaat het me wat 24de gezondheid betreft volkomen goed 25en ik werk van s’morgens tot s’avonds 26haast aan een stuk door/ den eenen 27dag voor/ den anderen dag na/ en ik 28sluit me in ’t atelier op om geen afleiding 29te hebben. Zoo blijft het me een groote 30'troost dat het werk eer vóór- dan achteruit 31gaat en ik het met volkomen kalmte 32doe en mijn gedachten in dat opzigt 33geheel helder en zelfbewust zijn_
34En zoo bij anderen vergeleken hier, 35die niets uitvoeren kunnen, heb ik bepaald 36geen reden tot klagen.
37dezer dagen schreef ik aan Theo dat ik 38wel lust zou hebben voor een tijd minder 39ver van Parijs te zijn en denkelijk zal 40daar wel van komen. Niet dat ik er 41mijn vrijheid niet voor over heb om 42anderen als het te erg wordt minder 43tot last te zijn, maar momenteel 44komt het nog tamelijk op ’t zelfde 45neer. En onder de artisten zijn er zoo 46velen die ondanks zenuwziekte – of toevallen 47van tijd tot tijd – toch hun gang gaan 48en in ’t schildersleven is het/ naar ’t schijnt/ 49niet genoeg schilderijen te maken maar 50moet men zijn relaties met andere schilders 51ook niet in ’t riet laten loopen.
52Mijn gezondheid is in de tusschentijden zóó 53goed en mijn maag zooveel beter dan vroeger 54dat ik geloof er nog jaren tusschen liggen 55kunnen eer ik geheel ongeschikt worde/ 56’t geen ik aanvankelijk vreesde direkt 57het geval zou zijn.
58Dat alle uitstel geen afstel is als men 59met ziekte te doen heeft daar vrees ik nog 60wel meer van te merken in vervolg van 61tijd. Maar er schijnt geen regel op 62te zijn en de dokter5 herhaalde mij al 63menigmaal dat men er niets vooruit 64van zeggen kan.– Maar als men weet dat het 65een kwaal is die blijft duren zult U U kunnen begrijpen 66dat men/ al is men in ’t begin absoluut verbijstert/ 67gaat wennen aan de gedachte en dan nadenkt aan 68wat men toch nog doen kan_ En zulks zou nog kunnen 69meevallen.
70In ’t begin was ik zoo mismoedig dat de lust me 71verging zelfs om vrienden weer te zien en te 72werken – nu tegenwoordig begint de behoefte 73aan die twee dingen te werken en daarbij komt 74dat in de tusschentijden eetlust en gezondheid 75volkomen goed zijn. En dus verlang ik erg naar 76Theo en zijn vrouw/ die ik nog niet eens gezien heb/ 77en stel belang in alles. En als ik er aan denk dat 78nieuwe vrienden zoeken nu niet noodig 79is dan denk ik te meer aan tegenwoordige 80en vroegere vrienden_
81Toch begrijp ik dat ik hierin mij niet teveel 82mag verdiepen/ daar het zoo heel anders kan 83blijken geschikt te moeten worden dan ik wel eens 84verzin en trouwens het een of ander bepaald 85verlangen voel ik me niet gestemd toe_
86Alleen/ ik ben zoo alles behalve dapper in het 87verdriet en alles behalve geduldig als ik niet 88wel ben ofschoon ik een tamelijk solide dosis 89geduld heb om aan mijn werk te blijven. Maar 90dat is ook letterlijk alles.
91Zoodikwijls ik er gelegenheid toe heb werk ik op portretten 92waarvan ik zelf soms denk dat zij serieuser 93en beter zijn dan de rest van mijn werk_6 94En als het zijn mogt dat mijn toestand toelaat 95om weer naar Parijs of in de buurt terug te gaan 96zal dat wel hoofdzaak voor mij worden.
97En nu zeg ik U goeden dag voor heden/ 98neem het mij niet kwalijk ik niet eer 99schreef en binnen kort hoop ik U 100de schilderijen te sturen die ik voor U 101onderhanden heb. In gedachten omhelsd_