1r:1
1Parijs 8 mei ’89

2Lieve broer,
3Eindelijk wordt het tijd
4dat je nieuwe zusje eens
5wat met je komt praten en
6niet altijd maar door Theo
7haar groeten doet overbrengen_
8Toen we nog niet getrouwd
9waren dacht ik altijd: Ja
10nu durf ik nog niet goed
11zoo van alles aan Vincent
12te schrijven maar nu zijn
13we toch heusch broer en
14zuster geworden en zou
15ik zoo erg graag willen
16dat je ook mij een beetje
17kende en als ’t kon een
18beetje van me hield.
19Wat mij betreft – is het al lang
20zoo – èn van Wil en van
21Theo heb ik zooveel van je
22gehoord – en hier in huis
23zijn zoo’n massa dingen
24die aan je herinneren/  1v:2
25als ik een aardig kannetje
26of vaasje of zoo iets vind
27dan is het altijd: dat heeft
28Vincent nog gekocht of dat
29vond V_ zoo aardig1 – er
30gaat haast geen dag om
31dat we niet over je spreken.
32Ik spreek nog altijd maar
33over “ons huis” en kan
34er nog maar niet aan
35wennen om te zeggen
36“’t appartement”/2 ik wou
37dat je ’t eens zag hoe
38aardig en gezellig Theo
39alles in orde had gemaakt
40al vóór ik kwam. De
41slaapkamer vooral is
42zoo lief, heel licht en veel
43rose is er in – en ’s morgens
44van uit bed zie ik juist
45op ’t mooie bloeiende perzikboompje
46van je,3 dat me iederen
47morgen zoo vriendelijk
48aankijkt. Boven de piano  1v:3
49in onze salon (we hebben er
50een van tante Cornelie ge-
51kregen) hangt ook een
52schilderij van je – een groot
53waar ik heel veel van
54houd – ’t is een landschap
55bij Arles_4 De salle à
56manger hangt ook vol
57maar Theo is nog niet
58tevreden over de schikking
59en iederen Zondagmorgen
60wordt doorgebracht met
61’t verhangen en verschikken
62van alles.5 ’t Is zoo heerlijk
63als Theo Zondags een
64heelen dag t’huis is – ik
65weet wel dat ik als kind
66altijd zooveel van de Zondagen
67hield omdat ze bij ons
68t’huis zoo erg gezellig en
69prettig waren – (iets wat
70de meeste menschen zich niet
71konden begrijpen) maar
72nu nog veel meer.  1r:4
73’t Was dan ook Maandag
74voor mij een dubbel feest
75toen met de opening van
76de tentoonstelling6 alle
77zaken gesloten waren – we
78zijn natuurlijk niet naar
79de tentoonstelling gegaan
80maar hebben ons op onze
81eigen manier geamuseerd.
82Parijs zag er wel mooi uit
83dien dag – ik hoop zoo dat
84ik er van zal gaan houden
85zooals Theo doet – maar
86soms ben ik er bang voor
87dat ’t niet zoo zal zijn – ’t
88is zoo druk en rommelig
89en ik houd zooveel van
90de stilte! Ik ben dan
91ook erg blij dat we
92in onze stille cité
93wonen – ’t is wel geen
94aristocratisch maar
95een echt typisch buurtje –
96aan den overkant een
97groot schildersatelier  2r:5
98en vlak vóór ’t huis een
99paar heele kleine tuintjes –
100in elk een prieeltje en een
101paar seringen, die op ’t
102oogenblik heerlijk in bloei
103staan. Wat zijn er toch veel
104mooie bloemen in Parijs
105– als ik iets goeds van P_
106moest opnoemen zou dat
107wel een van de eerste
108dingen zijn!
109Er zijn al heel veel kennissen
110van Theo ons komen opzoeken
111’s avonds – gisteravond b:v. was
112’t een heele reunie – Pizarro
113en zijn zoon/7 Isaacson en
114de jonge Nibbrig8 (maar ik
115weet niet of je dien wel kent)
116en mijn broer – die al sedert
117eenigen tijd bij ons komt eten
118omdat zijn vrouw naar
119Holland is.9 Ik wou maar  2v:6
120dat ik wat beter Fransch
121kon spreken – ik kan me
122wel redden alleen/ met
123boodschappen doen en
124met de femme de ménage/
125maar een discours gaande
126houden en dan nog wel
127als Theo er bij is – dat vind
128ik verschrikkelijk. Ik heb me
129ook maar niet gewaagd
130aan een Franschen brief
131– hoewel ik eigenlijk wel
132wist dat je het liever had
133maar Wil zei me dat
134ze ook altijd maar Hollandsch
135schreef. Zoodra ik me
136een beetje Parisienne voel
137worden/ begin ik in ’t Fransch –
138is dat goed?
139Lies en Wil hebben
140een plannetje om samen
141dezen zomer hier te komen/  2v:7
142wat zou ik dat gezellig
143vinden/ vooral om Wil
144eens hier te hebben – wat
145zou ze me uitlachen – want
146zij is zelf zoo’n handig
147huishoudstertje. Zij kan
148alles – en ik – ik zal
149maar eerlijk opbiechten – ik
150kan niets – ik heb al
151tweemaal de rijst en
152eenmaal de pruimen
153laten verbranden – die
154arme Theo, hij moet maar
155alles slikken!
156Anders hebben we ’t heel
157goed samen – we zijn van-
158daag nu al drie weken
159getrouwd – het schijnt me
160lang en kort geleden – en
161’t is ons niets, niets
162vreemd meer – net of we
163altijd bij elkaar zijn
164geweest. ’t Ergste is maar  2r:8
165dat ik er nog niets als een
166getrouwde dame uitzie –
167gisteren ging ik onzen bakker
168betalen en de man wou
169maar niet begrijpen dat
170ik zelf Madame van Gogh
171was en noemde me
172voortdurend Mademoiselle,
173dat is toch te erg!
174Ik moet voor ’t dejeuner
175gaan zorgen want over een paar
176minuten komt Theo t’huis –
177voor vandaag zeg ik je dus
178maar goedendag – ik hoop
179dat ik je niet al te erg
180heb verveeld – maar ik ben
181zoo gewend den laatsten tijd
182om zoowel naar Breda als naar
183Amsterdam al die kleinigheden
184te schrijven die ze zoo graag
185weten/10 dat ik geen serieuzen
186brief meer kan schrijven –
187later zal ’t wel weer beter
188worden. Met hartelijke groeten
189en je alle goeds toewenschend/

190je liefhebbend zusje
191Jo


top