3Eindelijk wordt het tijd 4dat je nieuwe zusje eens 5wat met je komt praten en 6niet altijd maar door Theo 7haar groeten doet overbrengen_ 8Toen we nog niet getrouwd 9waren dacht ik altijd: Ja 10nu durf ik nog niet goed 11zoo van alles aan Vincent 12te schrijven maar nu zijn 13we toch heusch broer en 14zuster geworden en zou 15ik zoo erg graag willen 16dat je ook mij een beetje 17kende en als ’t kon een 18beetje van me hield.
19Wat mij betreft – is het al lang 20zoo – èn van Wil en van 21Theo heb ik zooveel van je 22gehoord – en hier in huis 23zijn zoo’n massa dingen 24die aan je herinneren/1v:2 25als ik een aardig kannetje 26of vaasje of zoo iets vind 27dan is het altijd: dat heeft 28Vincent nog gekocht of dat 29vond V_ zoo aardig1 – er 30gaat haast geen dag om 31dat we niet over je spreken.
32Ik spreek nog altijd maar 33over “ons huis” en kan 34er nog maar niet aan 35wennen om te zeggen 36“’t appartement”/2 ik wou 37dat je ’t eens zag hoe 38aardig en gezellig Theo 39alles in orde had gemaakt 40al vóór ik kwam. De 41slaapkamer vooral is 42zoo lief, heel licht en veel 43rose is er in – en ’s morgens 44van uit bed zie ik juist 45op ’t mooie bloeiende perzikboompje 46van je,3 dat me iederen 47morgen zoo vriendelijk 48aankijkt. Boven de piano
1v:3 49in onze salon (we hebben er 50een van tante Cornelie ge- 51kregen) hangt ook een 52schilderij van je – een groot 53waar ik heel veel van 54houd – ’t is een landschap 55bij Arles_–4 De salle à 56manger hangt ook vol 57maar Theo is nog niet 58tevreden over de schikking 59en iederen Zondagmorgen 60wordt doorgebracht met 61’t verhangen en verschikken 62van alles.5 ’t Is zoo heerlijk 63als Theo Zondags een 64heelen dag t’huis is – ik 65weet wel dat ik als kind 66altijd zooveel van de Zondagen 67hield omdat ze bij ons 68t’huis zoo erg gezellig en 69prettig waren – (iets wat 70de meeste menschen zich niet 71konden begrijpen) maar 72nu nog veel meer.
1r:4 73’t Was dan ook Maandag 74voor mij een dubbel feest 75toen met de opening van 76de tentoonstelling6 alle 77zaken gesloten waren – we 78zijn natuurlijk niet naar 79de tentoonstelling gegaan 80maar hebben ons op onze 81eigen manier geamuseerd. 82Parijs zag er wel mooi uit 83dien dag – ik hoop zoo dat 84ik er van zal gaan houden 85zooals Theo doet – maar 86soms ben ik er bang voor 87dat ’t niet zoo zal zijn – ’t 88is zoo druk en rommelig 89en ik houd zooveel van 90de stilte! Ik ben dan 91ook erg blij dat we 92in onze stille cité 93wonen – ’t is wel geen 94aristocratisch maar 95een echt typisch buurtje – 96aan den overkant een 97groot schildersatelier
2r:5 98en vlak vóór ’t huis een 99paar heele kleine tuintjes – 100in elk een prieeltje en een 101paar seringen, die op ’t 102oogenblik heerlijk in bloei 103staan. Wat zijn er toch veel 104mooie bloemen in Parijs 105– als ik iets goeds van P_ 106moest opnoemen zou dat 107wel een van de eerste 108dingen zijn!
109Er zijn al heel veel kennissen 110van Theo ons komen opzoeken 111’s avonds – gisteravond b:v. was 112’t een heele reunie – Pizarro 113en zijn zoon/7 Isaacson en 114de jonge Nibbrig8 (maar ik 115weet niet of je dien wel kent) 116en mijn broer – die al sedert 117eenigen tijd bij ons komt eten 118omdat zijn vrouw naar 119Holland is.9 Ik wou maar
2v:6 120dat ik wat beter Fransch 121kon spreken – ik kan me 122wel redden alleen/ met 123boodschappen doen en 124met de femme de ménage/ 125maar een discours gaande 126houden en dan nog wel 127als Theo er bij is – dat vind 128ik verschrikkelijk. Ik heb me 129ook maar niet gewaagd 130aan een Franschen brief 131– hoewel ik eigenlijk wel 132wist dat je het liever had 133maar Wil zei me dat 134ze ook altijd maar Hollandsch 135schreef. Zoodra ik me 136een beetje Parisienne voel 137worden/ begin ik in ’t Fransch – 138is dat goed?
139Lies en Wil hebben 140een plannetje om samen 141dezen zomer hier te komen/2v:7 142wat zou ik dat gezellig 143vinden/ vooral om Wil 144eens hier te hebben – wat 145zou ze me uitlachen – want 146zij is zelf zoo’n handig 147huishoudstertje. Zij kan 148alles – en ik – ik zal 149maar eerlijk opbiechten – ik 150kan niets – ik heb al 151tweemaal de rijst en 152eenmaal de pruimen 153laten verbranden – die 154arme Theo, hij moet maar 155alles slikken!
156Anders hebben we ’t heel 157goed samen – we zijn van- 158daag nu al drie weken 159getrouwd – het schijnt me 160lang en kort geleden – en 161’t is ons niets, niets 162vreemd meer – net of we 163altijd bij elkaar zijn 164geweest. ’t Ergste is maar
2r:8 165dat ik er nog niets als een 166getrouwde dame uitzie – 167gisteren ging ik onzen bakker 168betalen en de man wou 169maar niet begrijpen dat 170ik zelf Madame van Gogh 171was en noemde me 172voortdurend Mademoiselle, 173dat is toch te erg!
174Ik moet voor ’t dejeuner 175gaan zorgen want over een paar 176minuten komt Theo t’huis – 177voor vandaag zeg ik je dus 178maar goedendag – ik hoop 179dat ik je niet al te erg 180heb verveeld – maar ik ben 181zoo gewend den laatsten tijd 182om zoowel naar Breda als naar 183Amsterdam al die kleinigheden 184te schrijven die ze zoo graag 185weten/10 dat ik geen serieuzen 186brief meer kan schrijven – 187later zal ’t wel weer beter 188worden. Met hartelijke groeten 189en je alle goeds toewenschend/