het was reeds sedert een paar weken bepaald mijn voornemen U een paar woorden te schrijven om U een regt goed en gelukkig jaar toe te wenschen. Ik kom daar nu misschien wel wat laat mede aan.
U zult denkelijk me dit ten goede willen houden als ik U vertel dat ik juist in December ongesteld ben geweest.
Maar U tevens er bij kan melden dat ik geheel hersteld ben en weer in mijn gewone doen & werk.
Ofschoon we hier ook winter hebben en wat erger is, het land gedeeltelijk onder water staat, toch hebben we bij wijlen heel wat zachter weer dan bij U in Holland.
Wil nu zoo goed zijn in uw oor te knoopen dat ik U dit woordje schrijf voor ’t geval dat Theo U er iets van mogt hebben verteld dat ik eenige dagen ongesteld was.
Ik hoop dat hij van zelf begrepen heeft het de moeite niet waard was het U te melden.
Maar opdat er in geen geval tobberij van kome of sprake over zij, schrijf ik U zelf.
Ik heb juist ook uitgesteld Jet Mauve te antwoorden,1 wat ik echter eerstdaags hoop te doen, en dank Wil wel zeer voor haar laatsten brief.
Ik heb juist bij gelegenheid dat ik niet wel was hier nog al kennissen gekregen en zal denkelijk verscheidene portretten te maken krijgen.
Ik hoop zoo alles bij ulieden goed gaat, vooral de gezondheid. Ik voor mij ben juist door een paar dagen niet wel geweest te zijn eigentlijk erg opgefrischt en heb kans om in heel lang niets meer te mankeeren.
Het zal mij intusschen erg veel genoegen doen als ik dezer dagen een brief van U krijg.
Al is het nog eenigzins in ’t verschiet toch zult U reeds aan Theo’s komst denken. Het zou mij weinig verwonderen indien hij dit jaar wat vroeger dan gewoonlijk kwam, vóór de tentoonstelling namelijk in plaats van daarna.2
Maar hij zelf zal al naar omstandigheden moeten handelen.
In gedachten ben ik onwillekeurig nog al eens bij U geweest dezer dagen, wees daarvan verzekerd en geloof me