1*ik dank U wel voor uw schrijven maar ik voor mij heb 2tegenwoordig zoo ’t land aan schrijven, echter zijn er vragen in uw brief 3waarop ik wel eens antwoorden wil_–
4ik moet beginnen met U tegen te spreken waar gij zegt dat gij vondt 5dat Theo er dezen zomer “zoo ellendig” uitzag_
6Ik voor mij vind dat Theo’s voorkomen in ’t laatste jaar integen 7deel heel veel gewonnen heeft in distinctie_
8Men moet sterk zijn om zooals hij het leven in Parijs zooveel 9jaren uit te houden_
10Maar kan ’t niet wezen dat de familie en vrienden van Theo 11in Amsterdam en den Haag hem niet hebben behandeld 12en zelfs niet ontvangen met die hartelijkheid 13die hij van hen verdiende en waarop hij regt had_–
14Ik kan U dienaangaande zeggen dat hij misschien 15hierover wat leed had maar hij trekt er zich verder 16niets van aan en hij doet tegenwoordig waar het 17in de schilderijen zoo slechte tijden zijn toch zaken/ 18en kan er bij zijn hollandsche vrienden niet 19wat jalousie de metier bij komen.
20Wat zal ik U nu zeggen over uw stukje van de 21planten & den regen. Ge zelf ziet in de natuur dat 22menige bloem wordt vertrapt/ bevriest of wordt 23verschroeid/ overigens dat niet iedere korenkorrel na 24gerijpt te zijn in de aarde weer teregt komt om er te 25kiemen & een halm te worden – maar verreweg de 26meeste korrels komen niet tot hun ontwikkeling doch 27gaan naar den molen – niet waar.–
28De menschen nu vergelijkende met de graankorrels – 29In ieder mensch die gezond en natuurlijk is zit als in 30een graankorrel kiemkracht_– En het natuurlijk 31leven is dus kiemen_
32'Wat de kiemkracht in het graan is/ is de liefde in ons_ 33Nu staan wij, vind ik, met een langen neus te kijken of 34met een mond vol tanden als wij/ gedwarsboomd zijnde 35in onze natuurlijke ontwikkeling/ dat kiemen verijdeld 36zien en ons zelf geplaatst in omstandigheden zoo 37hopeloos als ’t voor ’t graan moet wezen tusschen 38de molensteenen.
39Als het ons zoo gaat en wij ten eenemale verbijsterd zijn 40door ’t verlies van ons natuurlijk leven/ zijn er 41enkelen onder ons die/ wenschende zich te onderwerpen 42aan den loop der dingen zoo als die eenmaal is/ 43hun zelfbewustzijn echter niet loslaten en wenschen 44te weten hoe ’t met hen gaat en wat er eigentlijk gebeurt.
1v:2 45En met goeden wil zoekende in de boeken waarvan 46gezegd wordt dat zij licht zijn in de duisternis/1 vinden we 47met den besten wil van de wereld al heel bitter weinig zekers 48en om ons persoonlijk te troosten niet altijd 49satisfactie_ En de ziekten waaraan wij beschaafde lui 50’t meest laboreeren zijn melancolie en pessimisme_–
51Zoo b.v. ik die zooveel jaren tel in mijn leven dat de lust 52tot lagchen me ten eenemale verging/ of dit door mijn 53eigen schuld zij of niet ter zijde stellende/ 54ik b.v. heb vooral behoefte om eens goed door te lagchen_ 55Dat vond ik in Guy de Maupassant en er zijn er 56wel meer hier/ onder de oude schrijvers Rabelais/2 onder 57de tegenwoordige Henri Rochefort/3 waar men dat in 58vinden kan – Voltaire inCandide_4
59Integendeel indien men waarheid wil/ het leven zooals 60het is/ b.v. de Goncourt in Germinie Lacerteux/5 61la fille Elisa/6 Zola in La joie de vivre7 en l’assommoir8 62en zooveel andere meesterwerken/ schilderen ’t leven 63zóó als we ’t zelf voelen en voldoen dus aan die 64behoefte die we hebben/ dat men ons waarheid spreke_
65Het werk van de fransche naturalisten Zola/ Flaubert/ 66Guy de Maupassant/ de Goncourt/ Richepin/ Daudet/ Huysmans 67is prachtig en men kan ter naauwernood gezegd 68worden tot zijn tijd te hooren als men er geen kennis 69van heeft genomen_– Het meesterwerk van Maupassant 70is Bel ami/ ik hoop het U te kunnen bezorgen.9
71Hebben wij genoeg aan den Bijbel. tegenwoordig 72zou geloof ik Jezus zelf weer zeggen tot hen 73die melankoliek neerzitten/’t is hier niet/ 74’t is opgestaan_ Wat zoekt ge den levende 75bij de dooden.–10
76Indien ’t gesproken of geschreven woord 77licht der wereld11 blijve/ zoo is het ons 78regt en onzen pligt te erkennen dat we leven 79in een tijd waarin zóó geschreven/ zóó gesproken 80wordt dat om iets te vinden even groot en 81even goed en even oorspronkelijk/ en even 82zeer als vroeger magtig de heele oude maatschappij 83om te wentelen/ we ’t gerust kunnen vergelijken 84bij de oude omwenteling van de christenen.
85Ik voor mij ben altijd blij dat ik den bijbel beter heb 86gelezen dan veel lui van tegenwoordig/ juist omdat het 87mij een zekere rust geeft dat er vroeger zulke hooge 88idees zijn geweest_12 89Maar juist omdat ik het oude mooi 90vind vind ik het nieuwe à plus forte raison 91mooi. à plus forte raison omdat wij 92zelf handelen kunnen in onzen eigen tijd/ 93en ’t verleden zoowel als de toekomst ons slechts 94indirect aangaat.
95Mijn eigen lotgevallen bepalen er zich bij vooral dat ik 96snelle vorderingen maak in het opgroeijen tot een oud 97mannetje, ge weet, met rimpels/ met een harden baard/ 98met een aantal valsche tanden &c_
99Maar wat doet zulks er toe/ ik heb een vuil en lastig 100vak/ het schilderen/ en als ik niet was zoo als ik ben 101zou ik niet schilderen maar zijnde zoo als ik 102ben werk ik dikwijls met pleizier en ik zie 103de mogelijkheid doorschemeren om schilderijen te 104maken waarin wat jeugd en frischheid zit/ zij 105mijn eigen jeugd een van die dingen die ik verloren heb. 106Als ik Theo niet had dan zou het mij niet mogelijk 107zijn tot mijn regt te komen met mijn werk 108maar daar ik hem tot vriend heb geloof ik 109dat ik nog zal vorderen en het zal kunnen uitvieren. 110Het is mijn plan om zoodra ik kan een 111tijd naar het zuiden te gaan waar nog 112meer kleur is en nog meer zon.
113Maar dat wat ik hoop te bereiken is een goed 114portret te schilderen. Enfin.
115Om nu nog eens op uw stukje terug te komen/ ik vind 116me bezwaard aan te nemen voor mijn eigen gebruik of 117anderen aan te raden voor ’t hunne/ ’t geloof dat 118magten boven ons zich persoonlijk er in mengen 119om ons te helpen of te troosten. De voorzienigheid 120is zoo’n raar iets en ik verklaar U dat ik 121gedecideerd niet weet wat er van te denken.
122En nu/ in uw stukje is nog altijd een zekere sentimentaliteit 123en vooral in den vorm er van doet het denken 124aan de verhalen betreffende de voorzienigheid reeds 125bovengenoemd/ laat ons zeggen de onderhavige voorzienigheid/ 126verhalen die zoo menigmaal geen steek hielden en 127waartegen zoo erg veel intebrengen zou wezen.
128En vooral vind ik ’t een erg zorgvol geval dat gij meent te 129moeten studeeren om te schrijven_– Neen mijn beste zusje/ 130leer dansen of word verliefd op een of meer notarisklerken/ 131officiers/ enfin ’t geen onder uw bereik is/ doe liever/ veel 132liever een aantal dwaasheden dan hollandsche studie/ 133’t dient glad nergens toe dan om iemand suf te maken 134en daar wil ik dus niets van hooren_
135Ik voor mij heb nog voortdurend de meest onmogelijke 136en zeer weinig voegzame liefdehistories waar ik in den regel 137slechts met schade en schande afkom_13
138En hierin heb ik toch groot gelijk in mijn eigen oogen 139omdat ik tot mij zelf zeg dat in vroeger jaren/ toen 140ik verliefd had behooren te wezen/ ik mij verdiepte 141in godsdienstige en socialistische zaken en 142de kunst voor heiliger hield/ meer dan nu_ 143Waarom zijn godsdienst of regt of kunst zoo heilig_ 144Menschen die niets anders doen dan verliefd zijn 145zijn misschien ernstiger en heiliger dan zij die 146hun liefde en hun hart opofferen aan een idee_ 147Wat hier ook van zij/ om een boek te schrijven/ 148een daad te doen/ een schilderij te maken 149waar leven in zit/ moet men zelf levend 150mensch zijn_ En dus studeeren is voor u, 151ten zij ge nooit vooruitgaan wilt, erg bijzaak_ 152Amuseer u zooveel ge kunt en neem zooveel distractie 153als ge kunt en weet dat wat men tegenwoordig wil 154in de kunst erg levend/ sterk van kleur/ hoog 155opgevoerd moet zijn. 155avoer dus uw eigen gezondheid en sterkte 155ben leven wat hooger op/ dat is de beste studie.
156Het zou mij pleizier doen als gij mij wildet schrijven 157hoe Margo Begeman14 het maakt en hoe zij het 158maken bij de Groot_ hoe is die geschiedenis afgeloopen/ 159is Sien de Groot met haar neef getrouwd? en is haar 160kind blijven leven.15 Wat ik van mijn eigen werk denk is 161dat het schilderij van de boeren die aardappels eten/ wat ik in Nuenen 162maakte/ après tout het beste is dat ik maakte_16 Alleen ik heb 163sedert de gelegenheid gemist modellen te vinden doch integendeel 164gelegenheid gehad om de kwestie van kleur te bestudeeren_ 165En als ik later weer modellen vind voor mijn figuren dan 166hoop ik wel te toonen dat ik nog wat anders zoek dan 167groene landschapjes of bloemen. Verleden jaar schilderde ik bijna 168niet anders dan bloemen om aan andere kleur mij te wennen dan grijs/ 169n.l. rose/ zacht of fel groen/ lichtblaauw/ violet/ geel/ oranje/ 170mooi rood_ En toen ik dezen zomer te Asnieres landschap schilderde 171zag ik er meer kleur in dan vroeger_ Ik zoek nu op portret_172r:5 172En ik moet U zeggen dat ik er niet slechter om 173schilder/ misschien omdat ik U heel veel kwaads 174en van de schilders en van de schilderijen zou 175kunnen zeggen als ik wilde/ met precies ’t zelfde 176gemak waarmee ik er U goeds van zou kunnen 177vertellen.–
178Ik wil niet hooren onder de melankolieken of 179diegenen die zuur en bitter en zwartgallig worden_ 180Tout comprendre c’est tout pardonner18 181en ik geloof dat als we alles wisten we 182tot een zekere sereniteit zouden komen_ 183Die sereniteit nu zooveel mogelijk te 184hebben/ ook dan waar men – weinig – niets – 185zeker weet/ is misschien een beter middel 186tegen alle kwalen dan wat er in de apotheek 187wordt verkocht. Er komt veel van zelf, 188men groeit en ontwikkeld van zelf_
189Studeer en blok dus niet te veel want dat maakt 190onvruchtbaar. amuseer u liever te veel dan 191te weinig en til de kunst of de liefde evenmin 192niet te zwaar – men kan er zelf weinig 193aan toe of af doen/ ’t is een kwestie van 194temperament vooral. Als ik in Uw buurt 195was zou ik trachten U aan ’t verstand te brengen 196dat het misschien practischer voor U ware 197met mij te schilderen dan te schrijven en 198dat gij zóó er eer toe zoudt komen Uw gevoel 199te kunnen uitdrukken. In elk geval aan schilderen 200kan ik persoonlijk iets doen maar wat schrijven 201betreft ben ik niet in de praktijk. Het is anders voor 202U geen kwaad idee artist te willen zijn want als men 203vuur in zich heeft en ziel kan men ’t niet in een doofpot 204uithouden en – men wil liever branden dan stikken_ 205Wat er in zit moet er uit. mij b.v./ het geeft mij lucht 206als ik een schilderij maak en zonder dat zou ik ongelukkiger 207zijn dan ik ben. Groet moe regt hartelijk voor me_
209Ten allerzeerste heeft à la recherche du bonheur19 210mij getroffen_– Nu heb ik juist gelezen 211Mont Oriolvan Guy de Maupassant_20 212De kunst schijnt dikwijls iets erg hoogs en 213zooals gij zegt iets heiligs. Maar dat is met 214de liefde ook ’t geval. En de kwestie is 215maar dat niet iedereen er zoo over denkt 216en diegenen die er iets van voelen en 217er zich door laten meesleepen veel te lijden 218hebben/ vooreerst van niet begrepen te worden 219maar evenzeer van dat onze inspiratie 220zoo dikwijls ontoereikend is of het werk 221onmogelijk wordt door de omstandigheden_ 222Men zou twee of liever veel dingen 223tegelijk moeten kunnen doen.
224En er zijn wel tijden dat het ons lang niet 225helder is dat de kunst iets heiligs of goeds 226zou wezen.
227Enfin denk er eens goed over na 228of ’t niet beter is te zeggen als men 229gevoel heeft voor kunst en zoekt er in te 230werken/ dat men dit doet omdat men 231nu eenmaal met dat gevoel geschapen 232is en niet anders kan en zijn natuur 233volgt/ dan te zeggen men ’t doet met een 234goed doel.–
235Staat er niet juist in à la recherche du 236bonheur dat het kwaad in onze eigen natuur 237ligt – die we zelf niet hebben geschapen_21
238Ik vind in de modernen zoo mooi dat zij niet 239moraliseeren zoo als de ouden.
240Het schijnt bar b.v. aan veel lui en 241zij ergeren er zich aan: le vice et la vertu sont des 242produits chimiques comme le sucre et le vitriol_22