1r:1
Waarde Theo,
Van morgen ontvingen wij1 Uw schrijven. En vinden dat het al heel mooi is dat ge de zaak hebt geentameerd – en het ijs gebroken in zoover ge er met de Hollandsche heeren over gesproken hebt &c.2
En mijn “elle sera à la vapeur” zie ik nog niet in dat onjuist is, daar ik zelf dat à la vapeur zijn in ’t verschiet zie en op staanden voet slechts in zoover dat onze energie à la vapeur moet wezen. In ’t verschiet zie ik ’t wel.– En wat op staanden voet aangaat, ge herinnert U nog dat ik U zeide: Vang desnoods deze keer bot, maar dan is er vast eens over gesproken – en dan moet er een tweeden togt naar Holland van Bonger en U zamen overheen.
Voorloopig is er alle reden om met vader Pangloss te zeggen, tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes.3 Maar nu, kerel, de oplossing van het vraagstuk S.4 die ge in Uw brief van heden geeft, n.l. “Zij er uit of ik er uit”, zou heel kort, bondig en afdoend wezen – als het uitvoerbaar was.–
Doch gij zult op moeielijkheden stuiten die Bonger en ik dezer dagen onder de oogen hadden en waar wij ons uiterste best op doen om er licht in te krijgen. Die moeielijkheden zijn anders dan ge denkt maar het is nu ’t moment niet in details te treden; wij zullen U er alles van vertellen als ge terugkomt.
Dat gij niet bij S. en S. niet bij U hoort is dunkt me vast en zeker. en dat het dus uitgemaakt moet worden ook – maar hoe?– Het is goed dat gij U er op voorbereid houdt dat de zaak misschien niet kan afgemaakt worden op de door U voorgestelde wijze, daar door haar te brusqueeren ge haar lijnregt of tot zelfmoord zoudt kunnen brengen of haar gek maken, waarvan de terugwerking op uw zelf natuurlijk triest zou zijn en U voor altijd zou kunnen knakken.–
 1v:2
Geen ongelukken dus s.v.p. Nu heb ik tegen Bonger ook gezegd wat ik tot U zeide, dat ge haar aan een ander moest zien over te doen, en tegen Bonger heb ik ten volle gezegd hoe ik het voelde – dat een arrangement à l’amiable dat vrij wel voor de hand ligt, is dat ge haar overdoet aan mij. Zooveel is zeker, indien zoowel gij als zijzelve er in berusten wildet dan ben ik bereid S. van U over te nemen, liefst echter zonder haar te trouwen doch als ’t beter uitkomt dan zelfs met een mariage de raison. Ik schrijf U dit kortaf opdat gij vóór Uw terugkomst nog tijd zoudt hebben er eens over te denken. Daar zij zoodoende het huishouden zou kunnen doen en daar zij zich zelf bedruipt door haar werk, ware ’t voor U eer eene bezuiniging dan andersom. Lucie5 heeft haar congé, ik heb haar gezegd dat gij er niet mede zoudt doorgaan omdat het te duur uitkwam, maar haar aangehouden tot Uw terugkomst omdat gij dan kunt beslissen hoe ’t huishouden wezen zal, en ingeval die beslissing niet den eersten besten dag genomen kan worden is ’t welligt wenschelijk tot er beslist is met S. het huishouden op den zelfden voet te laten wat Lucie betreft.–
Kondt gij zelf in dit arrangement treden dan zie ik als eerste gevolg voor U er in dat gij U geheel vrij man zoudt voelen en uw eigen engagement6 à la vapeur zou gaan.–
Goeden moed en bedaardheid.–
Wat het werk betreft, ik heb een pendant voor die bouquet die ge bij U hebt,7 verder een tak witte lelies – wit, rose, groen – tegen zwart, in den geest van een zwart japansch verlakt8 met parelmoer ingelegd, die ge kent – dan een tak oranje tijgerlelies tegen blaauw fond, dan een bouquet daliahs, violet tegen geel fond, en Roode glaïeuls in een blaauwen vaas tegen licht geel.9
Bonger is bezig te lezen au Bonheur des dames10 en ik heb gelezen Bel ami van Guy de Maupassant.11
 1v:3
Weet ge dat en Bonger en S. hier slapen en het zijn curieuse dagen, soms zijn we erg, erg bang voor haar en soms zijn we almagtig vrolijk en opgewekt. Maar S. is geducht gederangeerd. en het is nog lang niet over.
Dat het echter beslist af is tusschen U en haar zult ge weerkeerig pas voelen als ge elkaar terug ziet en ge hoeft dus niet te vreezen ge er weer aan vast raakt. Maar gij moet veel met haar praten en haar zien te bezorgen. Denk er over na in den tusschentijd van nu en dat ge weer terugkomt, aux grands maux les grands remèdes.12
Bonger schrijft hier zeker bij, tenzij hij heden U van zijn kantoor uit schrijft.13 Groeten thuis, met een handdruk.

b. à t.
Vincent

De ruil tegen 2 aquarellen Isabey zou ik heel goed vinden, vooral indien het figuren van Isabey zijn.–14 Zie er de pendant die ik hier heb bij te ruilen en iets anders er bij te krijgen. Zeg eens, is het onmogelijk de Otto Weber van Prinsenh. te krijgen, die mooie herfst.15 ik zou daarvoor hun een serie maken van 4.– We hebben meer aan schilderijen dan aan teekeningen. maar doe zoo als het uitkomt.

[Continued by Andries Bonger]
De fond van V’s redeneering is ook mijne overtuiging. De kwestie is S. de oogen te openen. Ze is hoegenaamd niet verliefd op je, maar ’t is alsof je haar behekst hebt.– Ze is zedelijk zwaar ziek.– Het spreekt dat we haar, in dien toestand, niet aan haar lot hebben kunnen overlaten.– We zijn integendeel zoo hartelijk mogelijk voor haar geweest.– Zoo we ’t niet gedaan hadden zou ze waanzinnig geworden zijn.– Hetgeen me doet hoopen op haar genezing is hetgeen ze me gisteren avond zei: Que je suis bête de ne pouvoir me faire un raisonnement. Ze schijnt dus wel te gevoelen waaraan ’t hapert.– De groote moeielijkheid is haar koppigheid, waartegen we  1r:4 ons reeds verscheidene malen het hoofd gestoten hebben.– Met hardheid is niets aan te vangen.– Het is uiterlijk moeielijk voorshands een plan te maken, (dat van Vincent is onuitvoerbaar; dunkt me) maar ik hoop dat je hiervan doordrongen bent dat je haar verkeerd hebt aangepakt; de verhouding van het laatste jaar heeft tot niets geleid dan haar geheel van de wijs te helpen. Het zou misschien nog veel beter geweest zijn geheel met elkaâr te leven: dan zou ze zelf wel ingezien hebben, dat je volstrekt niet bij elkaâr pasten.– Wanneer ze een maand lang met iemand anders leven kon, die haar zinnen wist te boeien, haar verzorgde (want ze heeft veel zorg noodig) en haar gezondheid weêr opfleurde, zou je vergeten zijn.– Haar toestand heeft veel van de overspanning van de meeste meisjes in Holland.– Het zal niet minder moeielijk zijn S. van de hare te overtuigen, dan rust te brengen in de gemoederen daarginds.–
Ik vermoed dat je mijn zuster Jo en Annie niet getroffen zult hebben; beiden zijn, meen ik, uit de stad.–16 We verlangen beiden te weten hoe de zaken te Amsterdam staan.–
Veel genoegen deed ’t me te hooren dat V. thans erkend wordt.– Wat een voldoening voor het vaste vertrouwen dat je in hem gehad hebt! Hij heeft een paar heele mooie dingen gemaakt; die op gelen fond doen heel goed. Het ensemble van de bloemenstukken is heel vroolijk en kleurrijk; maar sommige zijn plat, waar van ik hem maar niet overtuigen kan.– Hij antwoordt me aldoor: maar ik heb er dat en dat kleurenkontrast in willen brengen. Comme si je ne m’en fichais pas de ce qu’il a voulu faire! Schrijf ons wanneer je terug komt. Tracht te komen met vernieuwde lichaamskrachten en een klaren geest en een vasten wil. Ze zijn alle drie noodig. De toestand is anders volstrekt niet hopeloos, maar wel zorgelijk. Spijker gaat maar heel langzaam vooruit.17 Groet je familie van me en geloof me van harte

je vrind
Bonger
top