Back to site

566 To Theo van Gogh. Antwerp, on or about Wednesday, 24 February 1886.

metadata
No. 566 (Brieven 1990 569, Complete Letters 458)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: Antwerp, on or about Wednesday, 24 February 1886

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. no. b498 V/1962

Date
Van Gogh says: ‘I’m writing to you once more, because in any event my time here is almost up’ (ll. 1*-2); he was assuming that he would leave Antwerp at the end of February. He ends by asking Theo to write soon. This request would only make sense if the letter was written by Thursday, 25 February 1886 at the latest. Because it is also after letter 565 of about 22 February, we have dated the present letter on or about Wednesday, 24 February 1886.

Ongoing topics
Plan to move to Paris (555)
Plan to study with Cormon (556)

original text
 1r:1
Waarde Theo,
ik schrijf U nog een keer, omdat mijn tijd hier in elk geval haast om is & dezer dagen ik terug moet. De tijd van buiten kunnen werken zal met de minste verandering van weer er kunnen wezen, en dus, als het moest & gij perse het wilt, zou ik althans niet geheel vruchteloos in Brabant zijn.– Doch wat daar ook van zij, ik blijf steeds U animeeren liever door te zetten met het plan van Cormon en hetgeen ik voor mij daaraan zoo gaarne zou willen laten voorafgaan, nog een tijd antiek blijven teekenen.–
Het begint, verbeeld ik me, wat te vorderen met mijn gezondheid. in zoover dat ik mijn voedsel iets beter begin te kunnen verdragen. Maar het blijft steeds toch twijfelachtig en den eenen dag ongelijk aan den anderen.
Ik heb weer een teekening klaar van antiek1 en sedert ik U schreef de leeraar indirect zich had uitgelaten dat hij het zoo bar niet had gemeend,2 heb ik niets meer met hem gehad en zelfs zeide hij dat mijn teekening van vandaag haast geen verandering noodig had van proportie  1v:2 en in ’t geheel geen van toon.– Dus ik zou haast durven hopen dat ik met Cormon, hoe hij ook zij, het ook wel schipperen zal en dat geeft mij des te meer ’t verlangen er te zijn. Enfin – als het mij wat meeloopt met mijn gezondheid hoop ik wel te vorderen van ’t jaar.– Ik blijf ook steeds meenen dat er nog wel wat te doen te vinden is, al is het in dat opzigt mij niet voorspoedig gegaan. Doch mijn tijd is ook erg ingenomen door het werk aan de akademie.– Naar wat ik hoor van ’t geen lui eventueel verkoopen, is dat telkens portret.– Er moet een mooie tentoonstelling van impressionisten zijn in Brussel.3
Ziet ge, sedert ik hier gezien en gehoord heb van andere lui die op figuur zich concentreeren, hoe zij het aanlegden – en weet, het zijn allen zulken die meer te verteeren hebben dan ik – dan hebben zij steeds zich van de modellen op een of ander atelier in stad zich bediend – juist ter wille van de kosten.– En tevens heeft men op die manier correctie en ziet men anderen werken.
En nu onwillekeurig kom ik telkens op ’t idee wij misschien reeds wel twee of twee en een half  1v:3 jaar eer dezen maatregel hadden dienen te nemen, reden te meer het ditmaal niet op den langen weg te schuiven.– Antwerpen is mij goed bevallen – après tout. Natuurlijk wou ik dat ik er gekomen was met die ondervinding ervan die ik nu weet op ’t moment ik er van daan ga. Maar als dat kon waren de dingen makkelijker en men begint met overal er groen in te komen.– Ik hoop echter wel na tijd & wijle Antwerpen terug te zien want er is iets vrij’s en artistieks in het leven hier, als men het zoekt, welligt meer dan elders. Verder, men ziet er allerlei lui, Engelschen, franschen, duitschers, Belgen, en dat geeft afwisseling. Als er een stad is die op Parijs lijkt dan is het veeleer Antwerpen dan Brussel, in alle dingen. Vooreerst omdat het een centrum is voor lui van alle nationaliteiten, tweedens ter wille van de zaken en derdens ter wille van dat er animo is en men er zich amuseert.
Als de cursus aan de akademie doorging dan zou ik ook graag nog blijven.
Maar ongelukkig is daar voor Mei niets meer dan de concoursen4 en de dag klas voor antiek en raken ook die op zijn eind.
 1r:4
En nu heb ik Antwerpen zeker niet in zijn fleur gezien want naar men algemeen hoort is het er anders nog veel geanimeerder en zijn er nu twee crisissen te gelijk die drukken, vooreerst de algemeene5 en dan de naweeën van de tentoonstelling6 nog bovendien, in den vorm van talrijke frauduleuse of gewone bankroeten.
Denk er nog eens goed over of we niet een combinatie kunnen vinden die ’t mogelijk make ik reeds voor Juni in Parijs zij. Ik zou het zoo gaarne willen omdat ik geloof dat het voor zooveel dingen beter ware, die ik U reeds noemde.
Waar ik nog wel bij mag zeggen dat wij dunkt me zooveel beter overleggen kunnen wat het nemen van een atelier tegen Juni betreft, indien wij reeds van te voren beiden in Parijs waren en poolshoogte konden nemen van vóór of tegen. Enfin. Schrijf me weer spoedig, met een handdruk.

b. à t.
Vincent

translation
 1r:1
My dear Theo,
I’m writing to you once again, because in any event my time here is almost up and I have to go back one of these days. The time when one can work outdoors could be upon us with the slightest change in the weather and so, if I have to and if you’re absolutely set on it, at least my being in Brabant wouldn’t be entirely fruitless. Yet be that as it may, I still continue to urge you rather to go ahead with the Cormon plan and what, for my part, I would so much like to precede it — a further period continuing to draw plaster casts.
My health, I fancy, is beginning to improve a little in so far as I’m beginning to be able to digest my food somewhat better. But it’s still uncertain all the same, and one day’s unlike another.
I’ve finished another drawing of a plaster cast,1 and since I wrote and told you that the teacher had indirectly let it be known that he hadn’t meant to be so harsh2 I haven’t had any more trouble with him, and he even said that the drawing I did today needed virtually no change in proportion  1v:2 and none at all in tone. So I’d almost dare hope that I’ll also be able to get on with Cormon, whatever he may be like, and that makes me long to be there all the more. Anyway — if I’m fortunate with my health, I hope to make progress this year. I also still continue to think that it will be possible to find work to do, although things haven’t gone very well for me in this respect. Still, my time is very much taken up by the work at the academy. From what I hear about what people sometimes sell, it’s usually portraits. There must be a good exhibition of Impressionists in Brussels.3
You see, since I’ve seen and heard how they set about it from other fellows here who concentrate on the figure — and bear in mind they’re all such as have more to spend than I — they’ve always used the models in some studio or other in town — precisely because of the cost. And this way one gets correction and one sees others working at the same time.
And now I can’t help keep getting the idea that we should perhaps have taken this step  1v:3 a good two or two and a half years ago — all the more reason not to put it off it this time. In the end, Antwerp suited me well. Of course I wish I’d come here with the experience of it that I have now, at the moment I’m leaving. But if that were possible, things would be easier, and one always begins by coming in green. I hope, though, to come back to Antwerp sometime, because there’s something free and artistic about the life here, if one looks for it, perhaps more than anywhere else. What’s more, one sees all sorts of people, English, French, Germans, Belgians, and that makes for variety. If there’s a city that resembles Paris, then it’s Antwerp rather than Brussels, in all respects. Firstly because it’s a centre for people of all nationalities, secondly because of business, and thirdly because there’s gusto and people enjoy themselves.
I’d be happy to stay if the course at the academy were continuing.
But unfortunately there’s nothing there until May except for the competitions4 and the day class for plaster casts, and those are coming to an end too.  1r:4
And I’ve certainly not seen Antwerp at its best now, for from what one generally hears it’s usually much livelier still, and now there are two crises depressing it at the same time — firstly the general one,5 and then on top of that the aftermath of the exhibition, too,6 in the shape of numerous fraudulent or common bankruptcies.
Think carefully about whether we couldn’t find a combination that would make it possible for me to be in Paris before June. I’d like it so much, because I believe that it would be better for so many reasons, which I’ve already told you.
To which I may also add that it seems to me that we could discuss taking a studio by June so much better if we were both already in Paris beforehand and could size up the pros and cons of the situation. Anyway. Write to me again soon, with a handshake.

Yours truly,
Vincent
notes
1. The reference is too general to allow us to determine which drawing of a plaster cast this is. The discus thrower (F 1364e / JH 1080) dates from this period.
2. See for this clash with Siberdt: letter 563.
3. The third exhibition of Les Vingt, which ran from 6 February to 7 March 1886 in Brussels, where several Impressionists exhibited, Monet and Renoir among them, was the initial introduction of Impressionism in Belgium. See for this exhibition: Susan Marie Canning, A history and critical review of the Salons of Les Vingt, 1884-1893. Diss. The Pennsylvania State University 1980, pp. 98-136; and exhib. cat. Brussels 1993, p. 30.
4. See for the competitions: letter 557, n. 3.
5. On this crisis, see letter 556, n. 1.
6. The World Exhibition, which ran in Antwerp from 2 May to 2 November 1885, may indeed have been ‘a product of the economic crisis’, but contrary to what Van Gogh asserts, it was a financial and artistic success. See exhib. cat. Antwerp 1993, p. 133.