1r:1
Waarde Theo,
Uw brief en ingesloten frs 25 heb ik ontvangen en ik bedank U wel voor beiden. Zeer verheugt het mij dat gij naar het plan van mijn naar Parijs komen ooren hebt. Ik geloof ik er door vorderen zal en tevens dat, ging ik niet, ik ligt in een gâchis zou raken, in een zelfde kring te veel blijven rondvaren, dezelfde fouten houden.– Verder, voor U, het t’huiskomen in een atelier geloof ik niet dat U kwaad zal doen. Overigens ik moet U ’t zelfde zeggen van mijzelf wat gij schrijft van U zelf – ik zal U tegenvallen.
En toch is het de manier zich te vereenigen.– En toch kan er veel beter elkaar verstaan uit volgen.–
Nu, wat zal ik U zeggen over mijn gezondheid. ik blijf gelooven dat ik kans heb om een bepaald ziek zijn te ontwijken, toch, ik zal tijd noodig hebben om mij te redresseeren.– Ik heb na nog twee tanden bovendien te laten plombeeren nu mijn boven kaak, die ’t meest geabimeerda was, weer in orde.– Ik moet er nog 10 francs op betalen en dan nog 40 francs om ook de onderste helft in orde te krijgen.–
Eenige jaren van die bewuste 10 jaar cellulair, die ik ’t voorkomen heb doorgemaakt te hebben,b zullen hierdoor verdwijnen.– Omdat een slecht gebit, dat men tegenwoordig zoo zelden meer ziet waarc ’t zoo makkelijk is ’t te laten restaureeren,  1v:2 daar een slecht gebit iets ineengezakts aan een physionomie geeft.
Enfin – verder, ook met hetzelfde te gebruiken kan men beter verteeren wanneer men goed kaauwen kan natuurlijk, en zoo zal mijn maag eer kans hebben teregt te komen.
Ik merk het echter terdeeg dat ik op zeer laag water ben geraakt – en zoo als gij het zelf schrijft, door het te verwaarloozen kon er van alles dat nog erger is uit voortkomen. We willen echter zien het in orde te krijgen.
Ik heb eens een paar dagen niet gewerkt, een keer of wat s’avonds vroeg naar bed gegaan (anders was het door ’t teekenen op de club telkens 1 of 2 uur). En ik voel dat het mij calmeert.
Nu heb ik een briefje van Moe gehad die schrijft ze met Maart gaan inpakken.1
Verder, daar gij spreekt van dat ge huur hebt tot en met Junij – welnu misschien is het dan après tout ’t beste dat ik van maart te beginnen nog terug keer naar Nuenen, alleen – als ik er tegenwerking en standjes ondervind als vòòr mijn vertrek, zou ik mijn tijd er verliezen en dus, al was ’t voor die paar maanden maar, toch nog veranderen daar ik nog wat nieuws van buiten klaar wil hebben om mee naar Parijs te brengen.
Die Sibert, de leeraar voor het antiek, die eerst tegen mij sprak zooals ik U schreef, heeft van daag een standje  1v:3 bepaald gezocht met mij, dat misschien ten doel had om mij weg te krijgen.– Wat niet door is gegaan in zoover dat ik zeide – Pourquoi cherchez vous dispute avec moi, je ne veux pas me disputer et en tout cas je n’y tiens aucunément à vous contredire, seulement vous me cherchez dispute exprès.–
Hij was hier blijkbaar niet op verdacht en kon niet veel er tegen zeggen nu deze keer, maar – de volgende keer kan hij natuurlijk iets uitlokken.–
De kwestie die er achter zit is dat de lui op de klas over dingen in mijn werk onder elkaar praten en ik niet tegen Sibert maar wel buiten de klas tot zekere lui gezegd heb dat hun teekeningen glad verkeerd waren.–
Denk er eens over dat als ik naar Cormon ging en hetzij met den meester hetzij met de leerlingen vroeger of later moeite kreeg, ik mij dit niet zou aantrekken.– Desnoods, al had ik geen meester, zou ik alleen ook die cursus van antiek kunnen doormaken door in de Louvre te gaan teekenen of zoo.– En dus als het moest zou ik dat doen – ofschoon veel liever ik correctie had – zoolang het geen OPZETTELIJK treiteren wordt, die correctie zonder dat men er andere aanleiding toe geeft dan een zekere eigenaardigheid in zijn manier van werken te hebben die anders is dan de anderen.– Als hij me weer begint zal ik hardop in de klas zeggen, je veux bien faire mecaniquement tout ce que vous me direz de faire parce que j’y tiens à vous rendre ce qui vous revient, à la rigueur, si vous y tenez, mais –  1r:4 pour ce qui est de me mécaniser comme vous mécanisez les autres, cela n’a, je vous assure, pas la moindre prise sur moi.
Vous avez du reste commencé à me dire tout autre chose c’est à dire que vous m’avez dit: prenez vous y comme vous voudrez.–
De kwestie waarom ik antiek teeken – ne pas prendre par le contour mais prendre par les milieux2 – ik heb ’t nog niet maar ik voel het meer en meer en – ik ga er zeker op door, het is te interessant.–
Ik wou wel dat wij zamen eens eenige dagen in de Louvre waren en het er eens over hebben konden. Ik geloof dat het U interesseeren zou.–
Ik heb U gestuurd van morgen Chérie, vooral ook om de voorrede die U zeker treffen zal.–
En – ik wou wel dat aan ’t eind van ons leven wij ook ergens zamen konden wandelen en – terugziende zeggen – wij hebben dit gedaan – et d’un; dat – et de deux; dat – et de trois.–3 En als we willen en durven – zal er dan iets te bepraten zijn.–
Wij kunnen twee dingen zoeken – iets goeds zelf te maken – het geen we van anderen mooi vinden verzamelen en er mee handelen.  2r:5 Maar beiden moeten we wat sterker leven en een stap om sterker te worden is mischien juist dat zich vereenigen.–
Laat ik nu echter nog over een teere kwestie mogen spreken – als ik U onaangename dingen heb gezegd juist ook over onze opvoeding en ons t’huis, is zulks geweest omdat voor het elkaar vinden en begrijpen in zaken en in zamenwerken wij op een terrein ons bevinden waar critiek zijn moet.
Nu kan ik mij goed begrijpen dat men hartstogtelijk van iets of iemand houde waar men niets aan doen kan.–
Goed – daar kom ik niet in maar wel in zoover het fataal scheiding tusschen ons kon maken waar vereeniging noodig is.–
En onze opvoeding &c. – zullen niet blijken zoo goed te zijn dat wij er veel illusies over zullen houden – ziedaar – en wij waren misschien met een andere opvoeding gelukkiger geweest.– Maar als wij ons houden aan het positieve van te willen produceeren en iets zijn, dan kunnen wij zonder ons driftig te maken faits accomplis als zoodanig bepraten waar ’t onvermijdelijk is en soms of de Goupils of de familie wel eens mogt raken of direct aangaan.– En overigens zijn die kwesties entre nous voor ’t verstaan der toestanden en niet uit rancune.
 2v:6
Maar als wij iets ondernemen zal het voor beiden van ons geen onverschillige zaak zijn ons te versterken wat de gezondheid betreft omdat wij tijd van leven noodig hebben – een jaar of 25 of 30 van aanhoudend werken. Er is zoo veel interessants in den tijd van tegenwoordig als men denkt hoezeer het mogelijk is dat wij ’t begin van ’t eind van een maatschappij misschien nog wel zien zullen. En even als er in den herfst of in een zonsondergang een oneindige poezij ligt en er dan zoo zeer ziel en mysterieus streven in de natuur is, zoo ook nu. En wat de kunst betreft – decadence, als men wil, na de Delacroix, Corots, Millets, Duprés, Troyons, Bretons, Rousseaux, Daubignys – que soit – maar een decadence zóó vol van charme – dat waarlijk er nog enorm, enorm veel moois te wachten is en dagelijks gemaakt wordt.
Ik ben verbazend verlangend naar de Louvre, Luxembourg enz., waar alles mij zoo nieuw zal zijn.–
Jammer zal ik ’t mijn leven lang blijven vinden dat ik de cent chefs d’oeuvre,4 de expositie Delacroix,5 en de expositie Meissonier6 niet heb gezien.– Maar er is nog veel aan te doen.–
Het is waar dat ik, hier b.v. te gaauw vooruit willende, juist misschien minder vorderde, maar wat wilt gij, mijn gezondheid zit er ook achter en als ik die terug krijg zoo als ik hoop dan zal het minder tevergeefs zijn dat ik moeite doe.–
 2v:7
Ik heb het immers wel dat als men er permissie voor vraagt, men antiek mag gaan teekenen in de Louvre, ook al is men niet op de Ecole des Beaux Arts.–7
Het zou me niet verwonderen dat een maal het idee van zamenwonen er zijnde, gij het meer en meer zonderling zult gaan vinden dat wij zoo verbazend weinig zamen zijn geweest, als ge wilt – volle 10 jaar lang.–
Enfin laat dat nu aan een eind zijn en niet weer beginnen, hoop ik van harte.–
Hetgeen gij zegt over de woning is misschien wel wat duur.– Ik bedoel, al moest het wat minder, ware mij net zoo lief.–
Ik ben nieuwsgierig hoe het mij zou gaan, die eenige maanden te Nuenen. Daar ik er eenige meubels heb, daar verder het er mooi is en ik de streek wat ken, kon ik er een pied à terre houden, desnoods in een herberg waar ik die meubels deponeerde, ware wel goed, daar zij anders weg zijn en – het kan nog zoo te pas komen.–
Er is soms ’t meest te doen door terug te komen op oude plekken.
 2r:8
Ik moet deze eindigen daar ik nog naar de club ga.
Blijf er over denken hoe wij ’t best handelen. Gegroet.

b. à t.
Vincent.

top