1r:1
Waarde Theo,
Dank voor Uw brief en het ingeslotene. Het is iets dat mij fameus veel pleizier doet, dat gij het plan van bij Cormon te gaan nu ook zelf voorstelt.1
Laat mij U zeggen hoe ’t mij hier nog verder is gegaan. De schildercursus is verl. week geeindigd,2 daar er voor het eind van den cursus nog concours is voor degenen die den cursus hebben doorgemaakt, waar ik niet toe hoor dus.–3
Nu ben ik ook over dag aan het teekenen dus en de leeraar van daar – die tegenwoordig portretten maakt en ze duur betaald krijgt – heeft mij herhaaldelijk gevraagd of ik dan vroeger nooit antiek geteekend had en of ik mij zelven teekenen geleerd had.– En concludeerde – je vois que vous avez beaucoup travaillé – en, vous ne serez pas long à faire du progrès, vous y gagneriez beaucoup – il faut un an mais qu’est ce que ça fait.–
Nu, er zit er een van mijn leeftijd naast me tot wien hij dat niet zegt – en die heeft ook lang geschilderd – die zit 3 jaar antiek te teekenen.–
Zij teekenen nu in den regel zonder fondsa daar, en speciaal die heer in kwestie is ’t absoluut verboden.– Dit geeft gruwelijk drooge teekeningen.–
Nu zei Sibert, dat is de naam van den leeraar – die ook de naaktklas dirigeert – quant à vous, vous dessinerez comme il vous plaira, puisque je vois que vous prenez le dessin au serieux, quant aux autres, en général je ne leur permets pas de faire un fond parcequ’alors ils escamottent le dessin des formes, tandis que sur fond blanc ils sont bien obligés de les faire – c’est donc un camisole de force.– Dan zeide hij ook dat Verlat hem gezegd had dat er goeds in mijn werk was, wat Verlat tegen mij niet zeide.
 1v:2
Het was juist na het ontvangen van uw brief dat Sibert de teekeningen kwam nazien – (de mijne was een kop van de Niobé en een hand die van Michel Ange kon wezen – de hand had ik in een paar uur gedaan en die juist vond hij goed).4
Nu sprak ik hem er over dat ik er over dacht naar Cormon te gaan – toen zei hij – vous ferez comme vous voudrez mais je vous dis que Verlat en a formé plusieurs de forts et nous y tenons de former des élèves qui nous fassent honneur – et je vous engage bien fortement de rester.–
Dit is nu bijna een mooie belofte van dat zij de réussite guarandeeren, en wat moet ik doen. Van den anderen kant heb ik verder met b.v. die Engelsche lui die in Parijs zijn geweest kennis gemaakt – en van hun ondervindingen gehoord. Een is bij Gerome geweest, een bij Cabanel5 &c. Zij zeggen dat men te Parijs betrekkelijk vrijer is en dat men zelf b.v. kan kiezen wat men wil maken, meer dan hier, maar dat de correctie onverschillig is.
Weet gij wat ik denk.– dit – te Parijs zou ik zeker meer werken dan hier – b.v. een teekening op een dag of in iedere twee dagen. En wij kennen, of liever gij kent goede lui genoeg die ons niet weigeren zullen ze na te kijken en wenken nog te geven. Dus we zijn eigentlijk in alle geval op een spoor, het zij ik hier bleef nog een tijd ’t zij ik naar U toe kwam.–
 1v:3
Cormon zou zeer waarschijnlijk ’t zelfde zeggen als Verlat overigens. Want juist omdat ik nu in de gelegenheid ben om met verscheiden lui over mijn teekeningen te spreken voel ik zelf mijn fouten, dat is veel gewonnen om ze te boven te komen.–
Goeden moed in alle geval. Maar gij moet nu eens een keer meer schrijven en wij moeten zien het hem intelligent te lappen. Cormon laat, hoorde ik, 4 uur s’morgens werken – dan kan men s’avonds naar de Louvre of naar de Ecole des beaux arts of naar een ander atelier waar geteekend wordt gaan werken.
Wat de portretten betreft, veel tijd schiet er zeker niet voor over als ik alles geregeld bijhouden wil. En zoo is ’t hier ook.–
Er is mij echter verschrikkelijk in ’t oog gevallen dat er nog andere dingen zijn die ik absoluut noodzakelijk moet veranderen. Als ik me zelf vergelijk bij de andere lui, heb ik veel te veel iets stijfs, als of ik 10 jaar cellulair had gezeten. En dat is een kwestie waar de oorzaak van zit juist in de daadzaak dat een jaar of 10 ik het en moeielijk en onrustig gehad heb, en zorg en verdriet en geen vrienden. Dat zal echter veranderen juist naarmate mijn werk beter wordt en men iets kan en iets weet.– Wat, zeg ik, we op ’t spoor zijn om goed solide te krijgen.–
 1r:4
Twijfel er echter niet aan – de weg om te slagen is – moed houden en geduld en stevig doorwerken.–
En in het uiterlijke is het zaak dat ik me wat opknap.–
Gij zult zeggen dat het met de kunst niets te maken heeft misschien – en – misschien zult ge me ook gelijk geven.–
Ik ben doende om b.v. mijn gebit weer in orde te brengen.– Ik heb niet minder dan 10 tanden die of weg zijn of weg gaan.– En dat is te veel en te hinderlijk en tevens geeft het mij een air van over de 40 jaar, wat me teveel nadeel doet.–
Dat heb ik dus besloten te laten oplappen. Het is een kwestie die mij frs 100 kosten zal maar het kan nu terwijl ik teeken beter dan op een ander moment – en ik heb mij de kwade tanden laten afknippen en de helft zooeven vooruit betaald. Tevens is mij toen gezegd dat ik mijn maag moet soigneeren want dat die niet in orde is. Dat is er juist terwijl ik hier ben lang niet beter op geworden. Maar als men weet waar de fout zit is iets, en met wat energie is er veel aan te doen. Het is niet amusant maar wat moet dat moet, en men moet zien te blijven leven en wat kracht zien te houden wil men schilderijen maken.– Ik heb gedacht dat mijn tanden slecht waren om een andere oorzaak en ik wist niet dat ik dermate mijn maag had gedeterioreerd. Dit is stom als ge wilt, maar men moet soms tusschen twee kwaden kiezen en zit vast of aan den eenen of aan den anderen kant.  2r:5 Het was de laatste maand dat ik veel last er van gehad heb – ik begon ook gedurig te hoesten, grijs op te geven &c. zoo dat ik ongerust werd. Maar wij zullen zien het te redresseeren. Ge begrijpt dat ik niet beter ben dan een ander in zoover dat als ik te veel en te ver de dingen liet verloopen, ik net als zoo veel andere schilders (zoo veel als men ’t nagaat) – creveeren zou of, nog erger, dol of suf worden.–
Dit is een maal zoo en de kwestie is er tusschen door te zeilen, tusschen de diverse klippen – en ook al loopt men averij op, toch ’t schip boven water zien te houden.–
Ik weet dat Delacroix zeide dat hij ’t schilderen vond: lorsqu’il n’avait plus ni dents ni souffle.6 Maar ik weet ook dat van dat moment af hij zich gesoigneerd heeft. En dat hij zonder zijn maitresse 10 jaar of nog meer vroeger gecreveerd ware.–7
Neem mij dus de uitgaaf niet al te kwalijk, ik zal wel zien te bezuinigen, maar het liep te erg en ik moest er wat aan doen.–
Wat betreft wat gij over t’huis schrijft, ik zal dienaangaande doen wat gij ’t beste vindt.8 Ik kan desnoods hier weg wanneer ik wil. Laat ons zeggen eerste dagen Maart. Maar – laat ons nagaan of de hulp die zij eventueel aan me zouden hebben al dan niet de heen- en terugreis waard is. Want ik vind ook goed om hier te blijven zonder terug te gaan en  2v:6 dan van hier naar Cormon wanneer ge wilt. De reis is niet zoo heel min als ik reken dat de baggage mij duurder kost dan mijn eigen kosten.–
Laat ons dus hierover nog eens schrijven.
Ik blijf altijd content hier naar toe gegaan te zijn, ik ware anders vast geraakt en nu, ofschoon ik zie er veel bezwaren nog zijn, ik heb toch licht gekregen om vooruit te komen.– En met er een verblijf te Parijs nog aan vast te knoopen of het hier te verlengen zullen we vaster in onze schoenen staan.
Wat het plan betreft dat eventueel wij zamen zouden wonen en een betrekkelijk goed atelier nemen waar men desnoods lui kan ontvangen, blijf er over denken en laat mij er ook nog eens over denken.
Ik zie eerst en vooral dat jaar teekenen, waar vrees ik niet aan te tornen valt.– Is het niet duur, vind ge een goede gelegenheid, dan kan ’t geen kwaad, maar is het duur zou het voor ’t eerste jaar misschien niet de goedkoopste weg zijn als wij erg in ’t naauw zitten wat het geld betreft.–
Het jaar teekenen is het critieke punt, daarna zijn we vrijer voor veel dingen, en voor portretten en voor schilderijen.  2v:7 Wij zouden geloof ik dat op den voorgrond dienen te stellen.– Want daaraan is niets te doen – hebben niet en Delacroix en Corot en Millet – juist later ook – veel aan het antiek blijven denken en het blijven bestudeeren. De lui die het bestudeeren om het af te roffelen9 zijn natuurlijk glad de plank mis.– Het antiek eischt juist veel sereniteit, eischt dat men de natuur reeds kent, eischt zachtheid en geduld. Anders heeft men er niets aan.–10
En het is wel juist curieus dat van Gericault en Delacroix, dat zij intiemer ’t kenden dan b.v. een David en het beter opvatten, zij – die het meest radicaal zich tegen al de akademische routine verzet hebben.–
De boeken van Tourgenew ken ik nog niet, ik las echter een tijd terug het leven van T., dat ik heel interessant vond, en hoe hij met Daudet gemeen had de hartstogt om alles naar model te doen, 5 of 6 modellen te resumeeren in een type.–11 Zoo ken ik Ohnet ook nog niet, wat ik hoor ook interessant moet wezen.–12
Ik verbeeld mij meer en meer echter dat l’art pour l’art – werken om te werken – l’energie pour l’énergie – er après tout bij al de goede lui wel erg bijkomt want men ziet het aan de de Goncourts –  2r:8 dat er obstinatie noodig is, want dat de maatschappij er geen dankje voor zal zeggen. Maar in het schilderen heeft men een zekere rust, in de geschiedenis van die schilders, juist die naar iets hoogs streefden quand même – Israels zelf b.v., hij was nog onbekend en nog arm tot droog brood toe – toen hij toch nog naar Parijs wilde, al waren de omstandigheden decourageant genoeg.–13
Niet bij de pakken neer gaan zitten, ook al voelt men zich half creveeren en al voelt men dat in ’t materieele men het pleizier in ’t leven wel adieu zeggen mag. Enfin.– Ik wou wel ge nu eens een keer meer schreeft, nu wij in besprek zijn over die verandering.–
Het stichten van een atelier zamen is misschien heel goed14 – maar wij moeten het uit kunnen houden en – wij moeten goed weten wat we doen en wat we willen, en beginnen we ’t eenmaal, is er een zekere confiance en soi noodig, après tout overgebleven na heele reeksen van verloren illusies. En zulk een atelier, men moet het beginnen – wetende dat het een gevecht is en dat de meeste lui glad onverschillig zijn – men zou het dus moeten beginnen – zich een zekere kracht voelende en – om iets te zijn in zijn tijd,15 om actief te zijn – om als men creveert te kunnen denken, ik ga naar toe waar de lui die gedurfd hebben naar toe gegaan zijn. Enfin we zullen zien. met een handdruk.

b. à t.
Vincent

Die impressie die ik van mezelf onwillekeurig krijg als ik me vergelijk bij anderen – dat ik naast hun er uitzie net alsof ik 10 jaar cellulair heb gezeten – is niet overdreven – alleen, om het te veranderen, en het zal veranderen, moet ik niet weer uit de kunstwereld te ver uitgaan vooreerst maar voorloopig nog doorzetten met op een atelier of akademie te blijven.– En dan zal ’t verdwijnen.

top