Natuurlijk is al mijn aandacht er op geconcentreerd om te winnen dat wat ik winnen wil.–
Namelijk vrij baan om mijn carrière te maken.–
Namelijk er boven op komen in plaats van te vergaan.
Ik heb U reeds gezegd dat mijn gestel heel laag staat en dat ik krachtig zal moeten handelen om dat te redresseeren.–
Ik heb U reeds gezegd dat verder voor het eerste jaar er geen reden is om weer naar buiten te gaan werken – dat voor de heele toekomst het oneindig beter is ik antiek en naakt teeken in stad.–
Nu geloof ik verder er niet aan te miszeggen als ik durf beweeren dat Uw eigen toestand ook min of meer critiek is – critiek genoeg althans om het raadzaam te maken naar vernieuwing te zoeken.–
Want hoe langer ik in stad ben, hoe meer ik overtuigd
word dat de crisis in de zaken niet aan zijn einde is, dat vooral de schilderijhandel geducht bedreigd wordt en reeds geëntameerd is.–
En om in 4 woorden het critieke te zeggen – de groote huizen die de milieux van den kunsthandel werden en hun hoogsten bloei en uitbreiding kregen van laat ons zeggen 68/70 - 76 – die sedert slechts met moeite en duveljagen hun prestige behouden – zullen zij al dan niet het kunnen houden.–
waar zij verzwakt worden in de tweede plaats door de force majeure van de algemeene crisis1 maar in de eerste plaats door inwendige verkeerde organisatie en door dat meer en meer de schilders de voorkeur geven aan persoonlijk initiatief en buiten de handelaars om hun eigen zaken drijven – en zelfs de groote huizen afbreuk doen waar ze kunnen.
1v:2 Ziedaar, dus misschien de vraag – kan men al dan niet steunen op het tegenwoordige. Moet men al dan niet op zijn quivive zijn tegen een algemeene daling en diverse krachs in de prijzen en dientengevolge eventueelen stilstand van de routine van handelen van de laatste jaren.– Ik vraag U echter niet er een ijzeren opinie over te hebben – ik heb er zelf ook zoo geen.–
Men kan niets voorspellen op zoo groot terrein met onfeilbaarheid.– Dus liever dat daargelaten. Doch als men van nabij analyseert ziet men dat de grootste en energiekste lui van de eeuw altijd tegen den draad in hebben gewerkt en het bij hun steeds werken door persoonlijk initiatief was.
En in schilderen en in litteratuur (ik weet van muziek niet af doch ik houd het er voor dat daar ’t zelfde ’t geval is geweest).
In het klein iets beginnen, volhouden quand même, veel produceeren met een klein kapitaal, karakter hebben in plaats van geld, meer audaces dan crediet.– Ziedaar Millet en Sensier, ziedaar Balzac, Zola, de Goncourt. Ziedaar Delacroix.
1v:3 Toch – nu dadelijk een atelier opzetten te Parijs ware misschien niet zoo goed als het eerst te doen na nog een jaar studie, en van U zelf en van mij.–
Laat mij een jaar teekenen bij Cormon,2 zie gij in dien tijd de zaken nog eens goed aan, en de gelegenheden.– En dan – geloof ik – kunnen wij wagen.–
Aangezien het geld is, in een tijd van geldcrisis als nu, wat de amunitie is voor een soldaat in een vijandelijk land – laat ons ons kruid niet verspillen. Verder – ik hoor verscheiden lui klagen en schilders en – gewone menschen: “ik heb een mooie kamer genomen omdat er lui bij me zouden komen en niemand komt bij me sedert en ik zelf voel er me niet t’huis”.–
Ik geloof toch dat voor portretten het noodig is een zekere gezelligheid in een atelier te brengen, anders krijgen de lui er het land die komen poseeren.–
Maar als men dat wil beginnen moet men nagaan waar men het huurt, waar men de meeste kans heeft bezoekers te krijgen en vrienden te maken en bekend te worden.
Gegeven de wenschelijkheid van nog een jaar teekenen vooral – is de kwestie van een goed atelier voorloopig erg bijzaak en is dus alles goed.
Ik geloof niet dat als wij het met bedaardheid en verstand opvatten willen, dit jaar teekenen een ongeluk is.– Integendeel wij hebben den tijd om alles op ons gemak te berekenen en te verzinnen eer we beginnen.–
Indien ik naar Parijs kwam en we keken het dus een jaar af, dat was ’t verstandigst – in dat jaar leeren we elkaar meer van nabij kennen – wat veel veranderen kan – en dan kunnen we met te minder angst beginnen wat uit te breiden omdat we intusschen de zwakke punten versterkt zullen hebben.–
Als we een jaar nog werken, als we onze gezondheid in orde brengen – zoowel gij als ik – kunnen we dan beter weerstaan dan nu.
Maar wat moet ik nu doen.– ziehier, om naar Brabant terug te gaan is eigentlijk een omweg en ik verlies er geld en tijd aan.–
Waarom kan ik niet direkt van hier naar Parijs komen wanneer gij wilt, en tot ik ga hier doorwerken.–
Ik zeg U, ik ben er zoo na aan toe dat als er eenig geld is, laat ik dan voor mijn gezondheid zorgen en de rest laten loopen want t’huis kunnen zij ’t net zoo goed met een arbeider doen, zelfs beter.–3 Als ik me niet wat versterk is het ZEKER, ziet ge, dat ik ziek word – ik zou er niets aan kunnen doen en ik geef er trouwens ook niet veel om, laat gebeuren wat gebeuren moet.–
Als ik naar Brabant ga heb ik de onkosten van mijn reis, moet ik ook mijn kamer ginder betalen (die ik heb opgezegd)4 en een andere bergplaats voor mijn goed nemen, wat niet minder dan frs 50 huur en nog eens frs 50 vooruit voor een nieuwe bergplaats en verhuizen zou zijn.–
Ik zou ook wel verpligt zijn nog wat verf te betalen – ik zou er ook natuurlijk weer beginnen te schilderen.–
Nu dacht ik dat het door force majeure der omstandigheden me vrijstaat me niet bij magte te verklaren momenteel aan die verpligtingen te voldoen. Mijn huur dus daar niet te betalen maar te zeggen, zet mijn meubels op je zolder, houd ze in pand, ik zal je betalen als ik ze kom halen, dan hoef ik tevens geen nieuwe bergplaats te huren.
Heb ik de zwakheid weer altijd maar te geven, ook als ik ’t niet kan, goed – maar dan abimeer ik me zelf al te erg en maak ik me ongeschikt voor mijn werk.–
Ik geloof gij zult dit moeten billijken. Als gij nagaat hoe ik in den laatsten tijd er al vooruit over geklaagd had dat het zoo niet kon, ge ziet het was toch niet voor niets.–
Had ik vroeger geweten wat ik hier gemerkt heb van gelegenheden in stad om op een atelier te komen, ik had het al vroeger gedaan.– Nu – waar ik vooruit moet en waar ik tevens ziek ben – ik kan niet anders dan U vragen, vind het liever goed ik hier blijf tot ik naar Parijs ga, en laat mij naar Parijs gaan althans niet later dan de cursus hier eindigt, 31 Maart.
Wij hebben dan toch nog de reiskosten onvermijdelijk van hier naar Parijs. Gij moet ook verhuizen, wat ook niet van zelf gaat.–
Het is er nu zóó mee dat ik bij den dag moet leven, en wat achter is moet wachten.
Ben ik beter en begin ik in Parijs te verkoopen, goed, dan kan ik dat van de huur en verf afdoen. Nu niet, ik heb het niet en gij ook niet, daarmee uit.
Ik heb overigens ginder zooveel onaangenaamheden gehad dat ik er niemand hoef te ontzien. Het zou ook een zwakheid van U zijn indien gij hieraan veranderdet.– Ge schrijft mij voortdurend dat gij geen geld hebt, goed, dat is dus zoo. Geld maken indien dat nietkan voor waar ’t eten geldt – hoeft ook niette kunnen waar ’t huur geldt of overbodige reiskosten.
En t’huis – ik weet te goed dat Rijke de tuinman of Husing5 er de naasten toe zijn, en niet ik, om goed in te pakken en te verzenden.
Als ik er was zou ik het doen; er expres voor naar toe reizen – neen – als er minstens 6 paar handen, minstens even goed als de mijnen, tot hun dispositie zijn.–
Après tout kan het mij niet schelen doch ik zeg U slechts wat regt is en ik wijs U op het urgente van door te zetten met wat ons vooruit brengt. Het is voor mij ook niet prettig om ziek terug te komen – ziet ge – daar kunt ge ook niets tegen zeggen.– Laat mij eerst me redresseeren, ik ben nu te zeer op heel laag water.–
Enfin het resumé van dit en ’t vorig schrijven is dit –
Bedaard door gaan met hetzij hiermaarnog veel beterCormon.
verder, ik ben ziek ofschoon ik nog aan den gang blijf.–
Als ik eenigzins kon zou ik er niet op tegen hebben nog naar Brabant terug te gaan zelfs, als ik kon zou ik het graag doen maar noch gij noch ik hebben de middelen en – men kan me er beter missen dan gebruiken. Gegroet, schrijf mij spoedig echter eens.