1*Wilde U schrijven dat Verlat 2eindelijk mijn werk heeft gezien en toen 3hij de twee landschappen zag en het stilleven 4die ik van buiten1 medebragt/ zeide hij – “ja maar 5dat gaat me niet aan” – toen ik hem de 6twee portretten2 liet zien/ zeide hij – dat verandert/ 7als ’t figuur is kunt ge komen_– Zoo dat ik 8dus morgen ga beginnen met in de schilderklas 9aan de akademie te gaan werken.3 Terwijl ik bovendien 10Vinck (een leerling van Leys van wien ik dingen in 11de manier van Leys zag, middeneeuwsch) heb 12gesproken om s’avonds wat antiek te teekenen.4
13Ik geloof dat ik met geen van die twee 14dingen kwaad kan – en ligt kan ik er 15hetzij voor ’t schilderen ’t zij voor ’t teekenen 16iets opdoen wat me nuttig kan zijn_– En 17in alle geval is het een poging om in kennis 18te komen met lui. Er werken in de 19schilderklas en in de teekenklas verscheiden 20lui van mijn leeftijd/ zag ik in ’t voorbijgaan_ 21En zeker als ik met Verlat of Vinck of wie dan ook wat vrienden mogt worden/ 22zou het mij wat model uithalen. 23Enfin – dat is vooral het praktische van de 24zaak.
25Ik moet verder naar twee lui 26toe ter wille van portretten/ wat daar 27van komen zal weet ik niet_
28’t eene is een affaire om twee portretten van 29een paar zeer mooie meiden te maken – typen met 30heel donkere oogen/ donker haar – twee zusters 31die veronderstel ik gemainteneerd worden_5
32En het andere is een portret van een 33getrouwde vrouw_– Maar ik zeg U/ er is nog niets 34vast en het kan mislukken_–
35Ik weet echter wel dat ik desnoods bereid zou 36zijn ze voor niets te maken/ juist om me 37te oefenen.–
38Maar, als ge denkt dat ik hetzij daar hetzij 39elders aan huis moet gaan werken enz_/ 40het is noodig ik wat doe aan 41mijn kleeren want ik heb de mijnen twee 42jaar gedragen en vooral in den laatsten 43tijd hebben ze geleden. Al was het een pak 44van b.v. frs 40 ware reeds voldoende_
45En ik moet ook geprepareerd zijn om/ als 46Verlat zegt dat ik dit of dat me moet aanschaffen 47van schildergerij/ er bij te kunnen.–
48Daarom.– Tracht mij nog zoo als ik 49het U vroeg frs 50 te sturen/ dan kan ik 50de maand rondkomen en zou een 51nieuwe broek & vest me direkt aanschaffen en 52de jas in februarij_–
53Het is hier geducht koud, en ik voel 54me lang niet altijd lekker/ maar 55enfin als het schilderen gaat komt 56dat er zoo erg trouwens niet op aan_
57Ik heb 2 avonden reeds ginder geteekend, 58en ik moet zeggen dat ik geloof het juist 59voor het maken van b.v. boerenfiguren heel 60goed is de antieken te teekenen/ mits 61s.v.p_ niet als ’t gewoonlijk gaat_– De teekeningen 62die ik er zie vind ik eigentlijk allen fataal 63slecht – en radicaal verkeerd. En ik weet wel 64dat de mijne glad anders is – wie ’t nu bij 65’t regte eind heeft moet de tijd maar leeren. 66Gevoel van wat een antiek beeld is 67'hebben ze goddomme geen van allen_
68Ik die in jaren lang geen goede moulure 69der antieken gezien heb – en die ze hier 70hebben zijn zeer mooi – en die in die jaren 71steeds het levend model onder de oogen heb 72gehad – ik sta verbaasd over
1r:4 73de almagtige kennis en juistheid van sentiment 74van de ouden nu ik het eens goed terugzie_6 75Enfin_– Toch is het te voorzien dat de akademische 76heeren mij van ketterij zullen beschuldigen 77maar – que soit_–
78Kon ik met Verlat wat vorderen/ zou ik 79wel willen. ik vind veel van wat hij 80maakt en hard en verkeerd van kleur en – 81verf – maar ik weet dat hij zijn 82goede dagen heeft ook_– Dat hij b.v. 83een beter portret schildert dan de rest 84grootendeels. En dus wij zullen zien_ 85Ik blijf mij opgewekt gevoelen ondanks alles/ 86juist door dat het mij goed doet in allerlei toestanden 87tegenovergesteld aan buiten te komen/ en 88het zou wel kunnen zijn dat ik hier t’huis raakte_
89'Enfin_– Maar doe Uw best mij eens spoedig 90te schrijven en waarachtig het is noodig dat 91ik die frs 50 nog heb voor de maand. Ik kom 92er anders niet en de dingen zijn te urgent.