1*het is vandaag voor ’t eerst dat 2ik me wat flaauw voel1 – ik had een 3schilderij gemaakt van het Steen2 en ben 4er mede uit geweest naar de handelaars_– 5Ik vond er twee niet thuis en een 6vond het niet goed en een lamenteerde 7op een gruwelijke manier dat er in 14 dagen 8letterlijk niemand een voet bij hem in den 9winkel had gezet. Dit is niet heel opwekkend/ 10vooral als het kil en triest weer is en men 11zijn laatste 5 francstuk reeds geentameerd 12heeft en staat voor 14 dagen waar men 13geen gat in ziet.
14Maar enfin. Alleen zie dat gij me 15voor die 14 dagen nog wat aan den gang 16houdt want ik wil nog iets in figuur 17zien te krijgen_ Ik hoorde echter van 18morgen zeggen dat er nog al uit de hand 19verkocht was van die schilderijen waar ik U 20over schreef/3 men noemde ’t cijfer 21 mille_ 21Ik weet niet of ’t waar is_–
22Maar in alle geval/ het was er vol met 23kijkers toen ik ze gezien heb en het was ook 24vol op de tentoonstelling van de verloting.4 25Als men meer en beter liet kijken zou 26er meer omgaan. Maar de winkels zien 27er lugubre uit.
28Het schij van het Steen is nog al uitvoerig 29en ik zal er nog een bij maken van een ander 30punt van de kaai_5
31Toch/ ik schilder zooveel liever figuur – 32ik geloof ook dat de markt wat vol 33landschappen zou kunnen raken 34en al heeft men veel meer bezwaren 35voor figuur wegens de modellen – 36toch is ’t misschien een betere kans_– 37Wat de handelaars zeggen is dat zij 38vrouwenkoppen of vrouwenfiguren nog 39’t beste achten voor den verkoop_–
40Ik zal dit voorjaar moeten beslissen 41of ik al dan niet in de buurt van 42Nuenen zou blijven. Ik wou wel 43dat ge over die kwestie eens uw gedachten 44liet gaan_–
45Ik kan ’t me toch zoo slecht begrijpen 46dat Portier na zoo duidelijk zich te 47hebben uitgedrukt over mijn werk – 48sedert blijkbaar radicaal onverschillig is 49geworden_–
50Ik ga er niet op vooruit als ik meer 51moet verschilderen dan ik ontvang_ 52En ik heb ’t hier nog niets/ letterlijk niets 53beter voor me zelf dan jaren terug toen 54ik dien winter in Brussel was_–6
55Ik had toen frs 50 minder doch het schilderen 56eischt veel meer dan frs 50/ dat er 57direkt af moet.
58Zoolang ik schilder voel ik me niet flaauw 59maar op den duur – zijn de 60tusschenruimten wel wat erg 61triest soms_–
62En het gaat mij aan ’t hart als ik de zaken 63niet wat uitbreiden kan en het altijd een 64tusschen hangen & wurgen is_
65Want ge moet wel begrijpen dat b.v. zoolang ik nu hier 66'ben/ ik slechts 3 keer wat warm eten heb gezien en dat de rest 67altijd maar brood is. Zoo wordt men meer 68vegetarier dan nuttig is_ Vooral waar 69in Nuenen het wel een half jaar lang ook zoo moest 70gaan en ik daar nog niet eens toekwam met mijn 71verfrekening_–
72Het schilderen is duur en men moet veel schilderen_ 73Ik heb een halve belofte om een model te krijgen 74voor een portret/ ik zal dat door zien te drijven.7 75Hetgeen ik me nu niet begrijpen kan is 76'dat b.v. iemand als Portier/ als Serret – 77'indien zij dan niet verkoopen kunnen – 78niet althans eens een idee krijgen om 79werk te bezorgen_–
80Hoor eens Theo, nog iets – ik geloof dat het U niet 81onbegrijpelijk zal voorkomen dat ik niet de aller- 82geringste ambitie heb om aan t’huis te schrijven 83als zij bij mijne lieftallige zuster Anna en andere 84voor mij zoo lieftallige leden der familie zijn_8 85Een brief ontvangen hebbende van Moe die mij 86vraagt om te schrijven en van U mijn adres 87gevraagd zeide te hebben/ wil hun doen weten 88dat ik niet schrijf/ zooals ik trouwens zelf reeds 89eenvoudig hun bij mijn vertrek te kennen gaf_– 90Ge begrijpt dat waar het in Maart 91gegaan is zoo als ’t ging/9 dit van die 92dingen zijn die beslissend zijn.
93ik ben toen ’t huis uitgegaan &c_ 94daar volgt van zelf uit dat/ zij 95hun zin hebbende gehad/ ik verder 96al bitter en bitter weinig aan hun denk/ 96atrouwens ook niet begeer dat zij aan mij denken. 97Zeker is het een ongelukkig ding als het zoo 98gaan moet. Maar daar hebt ge nu van 99die herinneringen als b.v. dat Pa tot ’t laatste 100toe tegen mij eveneens sprak & deed/ ja/ 101als de pastoor_–10
102Begrijpen zij dat dan zelf niet/ dat juist 103als men ophoudt er boos om te zijn/ 104het definitief een vreemder dan vreemden 105voor elkaar zijn is geworden_–
106Zeg het Moe zoo als ge wilt want ik spreek 107er ook niet hard tegen/ maar schrijven 108begin ik niet aan. En Moe is oud dus ik wil niet 109schrijven dat ik niet schrijf op een scherpe manier_– 110Het is met meer schilders ’t geval geweest en er 111zijn dingen waar men 112verder niet aan tornen moet.–
113Er is op ’t museum een portret van Delaroche/ geschilderd 114door Portaels.11 Wat leek hij12 veel bij zijn leven. 115wat bleek hij hol en ledig geweest te zijn later_ 116Manet en Courbet/ die tijdens hun leven niet serieus leken/ 117wat waren zij ’t inderdaad als schilder_–13
118Met ’t portret van Delaroche is door een curieus toeval 119een ongeluk gebeurd zoo dat er een gat vlak midden 120in ’t voorhoofd is gevallen_– Dat doet wel goed en hoort 121er eigentlijk zoo bij. Ah – er is een heel curieus 122ras van personen van wie men op zekere 123momenten niet denken zou dat inderdaad zij 124goed secuur hol en leeg zijn_– Men kan zich 125vergissen_– En – het lucht wel eens op als men 126merkt dat men zich vergist heeft – al moet men dan van 127voren af aan beginnen.14 Gegroet_