1r:1
1Zaturdag avond

2Waarde Theo,
2*Wilde U nog eenige impressies van Antwerpen
3schrijven. Van morgen heb ik een heel echte wandeling gemaakt
4in den plasregen/ een togt die ten doel had om mijn goed
5van het douanenkantoor te halen.1 de verschillende entrepots
6en hangars aan de kaaien zijn erg mooi_
7Verscheiden keeren reeds ben ik op allerlei manieren langs die
8dokken & kaaien gewandeld_ Vooral wanneer men uit ’t zand en
9de hei & de stilte van een boerendorp komt en lang niets anders
10'dan in een stille omgeving is geweest/ is het curieus als contrast_
11Het is een ondoorgrondelijken warboel_
12Een van de spreekwoorden van de Goncourt was “Japonaiserie
13for ever_2 Wel/ die dokken zijn een fameuse Japonaiserie/
14grillig/ eigenaardig/ ongehoord – ten minste men kan
15’t zoo zien_
16Ik zou er wel eens met U willen loopen om te weten
17of we ’t zelfde kijken_
18Men zou er alles kunnen maken/ stadsgezigten –
19figuren van ’t meest uiteenloopend karakter –
20de schepen als hoofdzaak met water & lucht van fijn grijs –
21maar vooral – Japonaiseries_
22Ik bedoel/ de figuren zijn er altijd in beweging/
23men ziet ze in de zonderlingste entourages/ alles
24grillig/ en er ontstaan vanzelf telkens interessante
25tegenstellingen.
26Een wit paard in den modder/ in een hoek waar hoopen
27marchandises met zeildoek bedekt liggen – tegen oude/
28zwart berookte muren van ’t magazijn. Doodeenvoudig/ maar
29een effekt van Black & White_
30Men zal door ’t raam van een
31zeer elegante engelsche kroeg uitzien op den vuilsten
32modder en op een schip waar b.v. liefelijke koopwaar als vellen en buffelhoorns
33uitgeladen worden door monstrueuse types van sjouwerlui
34'of uitheemsche matrozen; daar naar/ of naar iets anders/ staat voor
35’t raam een zeer blank/ zeer fijn engelsch meisje te kijken_
36Het interieur met figuur gansch in toon/ en als licht –
37de zilverachtige lucht boven dien modder en de buffelhoorns
38alweer een reeks van tegengestelden die nog al kras is.
39Er zullen vlaamsche matrozen met overdreven gezonde
40gezigten/ met breede schouders/ krachtig en vol en
41door & door Antwerpsch/ mosselen staan te
42eten en bier drinken/ en met veel lawaai en
43beweging zal dat geschieden_– Oppositie – daar
44komt een zeer klein figuurtje in ’t zwart met de handjes
45tegen ’t lijf onhoorbaar aansluipen langs de grijze muren_  1v:2
46In een encadrement van gitzwart haar een klein ovaal gezigtje/
47bruin? oranjegeel? ik weet het niet.
48Even slaat ze de oogleden op en kijkt met een scheeven blik uit
49een paar gitzwarte oogen. Het is een chineesche meid/ geheimzinnig/
50stil als een muis/ klein/ wandluisachtig van karakter_ Wat een contrast met
51de groep vlaamsche mosseleters_
52Een ander contrast – men gaat door een zeer naauwe straat
53tusschen geducht hooge huizen_ Magazijnen en bergplaatsen_
54Maar beneden aan straat kroegen voor alle natien met bijbehoorende
55mannelijke en vrouwelijke individus_ Winkels van
56eetwaren/ van zeemanskleeren/ bont en woelig_
57Die straat is lang/ men ziet er telkens iets echts en
58het is bijwijlen een gewoel als er een standje is/ krasser
59dan elders. b.v. ge loopt daar te kijken –
60en in eens gaat er een hoerah op en allerlei geschreeuw_
61Op klaar lichten dag wordt een matroos door de meiden
62uit een hoerekast gesmeten en door een woedenden
63kerel vervolgd en een sleep meiden_ Waarvoor hij blijkbaar zeer bang is – ten
64minste/ ik zag hem over een hoop zakken klauteren
65en door een raam in een magazijn verdwijnen.
66Heeft men nu genoeg van dat lawaai – aan
67’t eind der aanlegplaatsen waar de Harwich en Havre
68booten liggen – ziet men – de stad achter zich hebbende/
69voor zich uit niets/ absoluut niets dan een
70oneindigheid van vlak/ halfoverstroomd weiland/
71verbazend triest en nat/ golvend dor riet/
72modder – de rivier met een enkel zwart bootje/
73water op den voorgrond grijs/ lucht mistig en koud/
74grijs – stil als de woestijn_
75’t Ensemble nu van de haven of een dok – nu eens
76is het meer verward en grillig dan een doornheg/
77verward zóó dat men geen rust vind voor het oog/
78zoo dat men duizelt/ gedwongen wordt
79door het papillotteeren van kleuren en lijnen nu eens hier
80dan eens daar te kijken/ zonder dat het bij lang kijken
81op een zelfde punt zelfs mogelijk is het een uit het
82ander te houden.
83Maar gaat men op een plek waar men een
84vaag terrein als voorgrond heeft – dan krijgt men weer
85de mooiste/ stilste lijnen en
86die effekten die b.v. Mols dikwijls maakt.  1v:3
87Nu eens ziet men een meid die prachtig is van
88gezondheid en althans schijnbaar heel loyaal en naïf vroolijk/
89dan weer een aangezigt zóó geniept valsch dat men er een
90angst van krijgt als van een hyena. Niet te vergeten
91de van de pokken geschonden gezigten die een kleur hebben
92als gekookte garnaal/ met fletsch grijze oogjes zonder
93wenkbraauwen en weinig/ glad/ dun haar/ kleur van puur
94varkenshaar of iets geeler – Zweedsche of deensche
95types_– Om er te werken – ’t zou mooi zijn – maar
96hoe en waar_ Want men zou al bijzonder gaauw ’t er
97te kwaad kunnen krijgen_– Ik ben toch een heele
98partij straten & stegen doorkruist zonder avonturen/
99heb heel fideel met diverse meiden zelfs zitten praten/
100die mij blijkbaar voor een schipper hielden_
102Ik acht het niet onmogelijk dat door het maken
103van portretten ik nog eens aan goede modellen kom_
104Vandaag heb ik mijn goed gekregen en gereedschap –
105waar ik hard naar verlangde. En ik heb mijn
106werkplaats dus in orde_– Als ik betrekkelijk kosteloos
107aan goed model kon komen dan was ik voor niets bang_
108Ik reken het ook niet erg dat ik geen geld heb
109zóóveel als noodig ware om door
110betalen te forceeren_
111Misschien is het idee om portretten te maken
112en die met poseeren te laten betalen een secuurder
113weg. Want het is in stad niet zoo als bij de boeren_
114Enfin_ Zeker is het dat Antwerpen voor een
115schilder zeer curieus en mooi is_
116Mijn werkplaats is nog al dragelijk. vooral omdat ik
117een partij japansche prentjes tegen de muren heb
118gespeld die mij erg amuseeren. Ge weet wel/
119van die vrouwenfiguurtjes in tuinen
120of aan ’t strand/ ruiters/ bloemen/
121knoestige doorntakken.3
122Ik heb er vrede mede dat ik gegaan ben – en
123hoop van den winter niet stil te zitten.
124Nu/ het is mij een rust dat ik een hokje heb
125waar ik bij slecht weer werken kan.4
126Dat ik nu deze laatste dagen niet in
127buitensporige weelde precies leven zal/
128hoort tot de begrijpelijke dingen_
 1r:4
129Zie dat gij den eersten Uw brief wegzendt want
130ik heb mij van brood voorzien tot dan/ maar
131ik zou verdere dagen in de rats zitten.
132Mijn kamertje valt me nog erg mede en het ziet
133er bepaald niet triest uit.
134Nu ik mijn 3 studies die ik medenam hier heb/5 zal ik
135ook eens naar de marchands de tableaux zien te gaan/
136die echter naar ’t schijnt meest in gesloten huizen wonen/
137geen etalage aan straat_
138Het park6 is ook mooi/ ik heb er nog op een
139morgen zitten teekenen_
140Nu – ik heb dus in zoover geen tegenspoed/ wat woning
141betreft ben ik geborgen want ik heb
142door nog een paar francs te laten schieten
143een kagchel en een lamp gekregen_
144Vervelen zal ik me niet ligt/ dat verzeker ik
145U. Ik heb ook OCTOBRE van Lhermitte gevonden/
146vrouwen s’avonds op ’t aardappelveld/ prachtig_7 Novembre
147echter nog niet_8– Hebt gij die soms bijgehouden_
148Ik heb ook gezien dat er een Figaro illustré is met
149een mooie teekening van Raffaelli_9
150Ge weet mijn adres is 194 Rue des images_
151adresseer dus daar Uw brief s.v.p. en het tweede deel van
152de Goncourt10 als ge ’t uit hebt.
153Gegroet.

153*b. à t.
154Vincent.

155Zonderling is het dat mijn geschilderde studies hier in stad donkerder
156doen dan buiten – komt dit omdat het licht in stad overal minder
157helder is? ik weet het niet – maar dat kan meer schelen dan men oppervlakkig zeggen zou/ het heeft me gefrappeerd en
158ik zou me kunnen begrijpen dat dingen die bij U
159zijn ook donkerder lijkenen dan ik buiten meende ze waren_
160Toch/ die welke ik nu medenam doen niet
161slecht met dat al – de molen – laan met herfstboomen en stilleven
162en een paar kleintjes.


10 is geweest, < geweest
34 matrozen; < matrozen
top