Back to site

543 To Theo van Gogh. Nuenen, on or about Friday, 20 November 1885.

metadata
No. 543 (Brieven 1990 546, Complete Letters 435)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: Nuenen, on or about Friday, 20 November 1885

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. nos. b475 V/1962 (sheet 1) and b1469/V1962 (sheet 2)

Date
Vincent thanks Theo for sending him 50 francs and writes that he has decided to set out for Antwerp ‘next Tuesday’. That was Tuesday, 24 November (see letter 544). Assuming that the 50 francs arrived around the twentieth – the usual date for an extra allowance – and that Vincent wrote his letter of thanks immediately, we have dated the letter on or about Friday, 20 November 1885.

Arrangement
A separate sheet with a sonnet by Jules Breton has been added to the letter (see n. 6).

Ongoing topic
Opposition from the Catholic clergy (531)

original text
 1r:1
Waarde Theo,
Hartelijk dank voor het biljet van frs 50 en uw schrijven. Dat ik Dinsdag a.s.1 vertrek zult ge U kunnen begrijpen als ge nagaat vooreerst dat ik er zeer naar verlang – tweedens dat ik hier met mijn werk gevaar heb vast te raken door gebrek aan model, terwijl door de kou ’t buiten werken is opgehouden.
Wat betreft dat zeker ik het gemis aan een werkplaats te Antwerpen voelen zal, ja dat is zoo. Maar ik moet kiezen tusschen een werkplaats zonder werk hier en werk zonder werkplaats ginder. ’t Laatste heb ik genomen. En met opgewektheid die zelfs zóó groot is dat het in mijn gevoel een retour d’exil is.– Immers het heeft lang geduurd ik geheel uit de schilderwereld uit was. En in dien tusschentijd zijn mijn krachten wat gerijpt zoo dat ik meer onafhankelijk me voel van de gewone intrigues om iemand er uit te knikkeren. Ik bedoel dat te s’Hage ik met het penseel, ik zeg niet met mijn teekenen, zwakker was dan de rest en door ’t op ’t schilderen en kleur te gooien ik ligter te overdonderen was dan nu mogelijk blijken zal.
Wat Rubens betreft, ik verlang er erg naar. maar – hebt gij er op tegen Rubens  1v:2 wat opvatting, wat sentiment van zijn religieuse onderwerpen betreft theatraal, slecht theatraal zelfs dikwijls te vinden.– Ziehier – neem Rembrandt – Michelange – neem de Penseroso van Michel Ange.2 Stelt voor een denker nietwaar. Maar – zijn voeten zijn klein en vlug maar zijn hand heeft iets van ’t bliksemsnelle van een leeuwenklaauw en – die denker is tevens de man van actie, men ziet dat zijn denken is een zich concentreeren, maar – om op te springen en op de een of andere wijze te ageeren. Rembrandt doet het anders, zijn Christus in de Emmausgangers is vooral een – ziel in een ligchaam dat niet zóó is als een tors van Michel Ange altans, maar toch – het gebaar van overreding, er is iets puissants in3 dat – zet er nu een Rubens naast, een van de vele figuren van meditatieve personen – en zij worden lui die om redenen van digestiebevordering zich in een hoek geretireerd hebben.
Zoo met alles, in ’t religieuse of philosophische, hij is er plat en hol in, maar wat hij kan is – vrouwen – als Boucher en beter – daar geeft hij nog ’t meest  1v:3 juist mede te denken en is er ’t diepst in. Wat hij kan – kleurcombinaties – wat hij kan is – een koningin, een staatsman maken, goed geanaliseerd, zóó als ze zijn.
Maar het bovennatuurlijke – dat waar magie begint, neen – tenzij een zeker iets oneindigs leggen in een vrouwenexpressie die echter niet dramatisch is.4
Ik vond een passage over Gainsborough die alweer mij animeert tot in eens werken – ziehier5

C’est cette brusquerie de touche qui donne tant d’effet. La spontanéité de son impression y est tout entière et se communique au spectateur. Gainsborough avait d’ailleurs une methode parfaite pour assurer l’ensemble de ses compositions. Il ébauchait tout d’un trait son tableau et le poussait harmonieusement du haut en bas, sans isoler son attention sur de petits fragments, sans s’obstiner aux détails, car il cherchait l’effet général et il le trouvait presque toujours, grâce à cette large vue sur la toile, qu’il regardait comme on regarde la nature, d’un seul coup d’oeil.

 1r:4
Daar ik niet weet waar ik zal logeeren zou ik U willen verzoeken als gij 1 December schrijft den brief te adresseeren Poste restante, tenzij ik U nog berigte. Want ik zal dezer dagen nog wel eens schrijven.
Ik vond in een revue het inliggend sonnet van Jules Breton.6
Nog eens, wat mijn betrekkelijk plotseling vertrek van hier aangaat, ik zou indien ik geen stoornis met de modellen gehad had, nog den winter hier hebben doorgebragt. Maar het doorzetten van hier met model te werken stuit in de bevinding niet zoozeer op de tegenwerking van den pastoor,7 die door direkt absoluut negeeren van mijn kant geneutraliseerd was als die op zich zelf stond, maar het miserabele is dat, al durf ik er tegen in, de menschen aarzelen en meer schrik hebben dan ik verwacht had. En ik onderneem het niet of ik moet er op kunnen rekenen dat zij durven. Ga ik nu een paar maanden weg, dat kan helpen en helpt het niet dan verdient er ook geen een van degeenen die ik verl. winter alle weken wat er voor gaf dezen winter iets aan. Gegroet.

b. à t.
Vincent

Ik zal U uit Antwerpen het boek van Ch. Blanc8 enz. sturen zoodra ik er een paar studies bij voegen kan.

 2r:5
Les Ruines

Les vieillards, quand près d’eux, semaine par semaine,
Le temps a dévasté, tour à tour, fleurs & fruits.
Les vieillards ont, ainsi que la cité romaine
Au coeur un forum mort plein de temples détruits

Silencieux désert où leur âme promène
Son long ennui stérile, où l’ortie & le buis
Et l’herbe solitaire, en l’antique domaine,
Ont étouffé l’orgueil des fastes & des bruits;

Où des frontons muets la légende effacée
Sous la rouille des ans dérobe sa pensée
Plus de chants, les oiseaux aiment les floraisons

Plus de prisme charmeur irisant les bruines;
Mais de graves soleils, de vastes horizons
Eclairant la beauté dernière des ruines.

Jules Breton

translation
 1r:1
My dear Theo,
Many thanks for the 50-franc note and your letter. You’ll understand why I’m leaving next Tuesday1 when you realize firstly that I’m really longing to go — secondly that I’m in danger of becoming stuck with my work here for want of models, while working outdoors has stopped because of the cold.
As regards my certainly feeling the lack of a studio in Antwerp, yes, that’s so. But I have to choose between a studio without work here, and work without a studio there. I took the latter. And with pleasure that’s actually so great that it feels to me like a return from exile. After all, I’ve been out of the world of painting altogether for a long time. And in the meantime my powers have matured somewhat, so that I feel more independent of the usual intrigues to chuck someone out. I mean that in The Hague I was weaker than the rest with a brush, I don’t say in my drawing, and by attacking me on the painting and colour, I was more easily confounded than will prove possible now.
As for Rubens, I’m very much looking forward to him, but — don’t you often find that in terms of conception,  1v:2 in terms of the sentiment in his religious subjects, Rubens is theatrical, even badly theatrical? Look here — take RembrandtMichelangelo — take Michelangelo’s Pensieroso.2 Meant to be a thinker, isn’t he? But — his feet are small and swift, but — his hand has something of the lightning speed of a lion’s paw, and — that thinker is at the same time a man of action, one sees that his thinking is concentration, but — in order to leap up and to act in one way or another. Rembrandt does it differently, his Christ in the Pilgrims at Emmaus is above all a — soul in a body that is anyway not the same as a torso by Michelangelo, but yet — the gesture of persuasion, there’s something powerful in it3 that — well, just put a Rubens next to it, one of the many figures of meditative people — and they become folk who’ve retired into a corner for the purposes of aiding their digestion.
Thus with everything religious or philosophical he is flat and hollow, but what he can do is — women — like Boucher and better — it’s precisely there that he  1v:3 gives one most to think about and is deepest. What he can do — colour combinations — what he can do is — paint a queen, a statesman, well analyzed, just as they are.
But the supernatural, where magic begins, no — unless it’s putting a certain something infinite into a woman’s expression, which isn’t dramatic, though.4
I found a passage about Gainsborough that has once more encouraged me to work in one go — look.5

It’s this brusqueness of touch that gives so much effect. The spontaneity of his impression is there in full, and communicates itself to the viewer. What’s more, Gainsborough had a perfect method of ensuring that his compositions formed a whole. He laid down his painting in one go as a rough sketch, and worked it up harmoniously from the top to the bottom, without focusing his attention on small fragments, without getting involved in the details, because he was looking for the general effect and almost always found it, thanks to this broad view of the canvas, which he looked at as one looks at nature, in a single glance.

 1r:4
Since I don’t know where I’ll be staying, I’d ask you to address the letter Poste restante when you write on 1 December, unless I notify you before that. Because I’ll certainly write in the next few days.
I found the enclosed sonnet by Jules Breton in a Revue.6
Again, as regards my relatively sudden departure from here, if I hadn’t had any trouble with the models, I would have spent the winter here. But in practice, continuing to work with models here didn’t so much run up against opposition from the priest,7 which would have been neutralized by being absolutely ignored on my part right away, had that been all there was to it, but the wretched thing is that, although I have the courage to oppose him, the people hesitate and are more frightened than I’d expected. And I won’t undertake it unless I can be sure that they have the courage. If I go away for a few months now, that might help, and if it doesn’t help, then none of those I paid something for it every week last winter will earn anything from it this winter. Regards.

Yours truly,
Vincent

I’ll send you the book by Charles Blanc8 etc. from Antwerp as soon as I can put a few studies in with it.

 2r:5
Ruins

Old men, when near them, week by week,
Time has ravaged fruits and flowers in turn,
Old men, like Roman cities, have in their hearts
A forum – dead, with ruined temples strewn.

A silent waste through which their souls
Parade at length their barren tedium; where box and nettle
And the solitary grass, across the ancient site
Have choked the glory of its clamorous pomp.

Where words effaced from speechless pediments
Conceal their sense beneath the rusty stain of years.
No more songs now – the birds love blossom-time.

No rainbow prisms colouring the mists,
But sober suns, immense horizons,
Lighting the beauty at the ruins’ back.

Jules Breton
notes
1. Van Gogh left for Antwerp on Tuesday, 24 November: see letter 544.
2. Michelangelo’s Pensieroso (1525) is the central sculpture on the tomb of Lorenzo de’ Medici in the basilica of San Lorenzo in Florence. Van Gogh may have known the work from the Gazette des Beaux-Arts, no. 13, second series, (1876), which contains the engraving Le penseur (The thinker) by Burn Smeeton and Auguste Tilly, after a drawing by Achille Gilbert (p. 101). Ill. 1156 .
3. Fromentin had also praised this painting in Les maîtres d’autrefois: he asserted that one had enough in strong figure of Christ alone, in which ‘things inspired one knows not where and produced one knows not how’ (choses inspirées on ne sait d’où et produites on ne sait comment) are expressed (see Fromentin 1902, chapter 14, pp. 380-382). Van Gogh had read this book: see letter 450. See for Rembrandt’s The pilgrims at Emmaus : letter 34, n. 5.
4. The views of the courtly Rubens as against the human Rembrandt echo what Fromentin and Thoré had written about them. See Fromentin 1902 and Thoré 1858-1860.
5. The quotation about Thomas Gainsborough comes from E.J.T. Thoré (under the pseudonym W. Bürger), Trésors d’art en Angleterre. Paris 1865, p. 394. After ‘so much effect’ (tant d’effet), Van Gogh omitted the words ‘to Gainsborough’s landscapes’ (aux paysages de Gainsborough).
6. The enclosed sonnet is ‘Les ruines’ by Jules Breton, which was published in La Nouvelle Revue 7 (volume 35), 15 July 1885, p. 408. Van Gogh read this periodical in his parents’ house (FR b2268). The poem was collected in Oeuvres poétiques. Les champs et la mer / Jeanne. Paris 1887, p. 76. Cf. Pabst 1988, p. 88.
7. Andreas Pauwels.
8. Charles Blanc, Grammaire des arts du dessin; see letters 536 and 538. The book was never sent.