1r:1
1Waarde Theo,
1*Met een paar woorden zal ik U mededeelen
2wat v.d. Loo betreffende Moe heeft gezegd. Hij zegt
31) dat zij niets mankeert
42) dat zij nog wel een jaar of 10 leven kan
53) dat indien ze vóór dien tijd stierf/ ze
6dan de een of andere ziekte op moest loopen_
7Eindelijk scheen hij ’t iets heel natuurlijks te
8vinden dat zij soms wat suf was
9maar hechtte er niet aan_
10Dus zij kan alles doen wat zij wil en
11hoeft zich niet te geneeren betreffende
12reizen of verhuizen.–
13Tant mieux dus_
14In alle geval
15is ’t geruststellend. Want ik voor mij
16geloof wat hij zegt/ en bij de goede oppassing
17die Moe heeft door Wil/ is er weinig
18kans juist voor dat “oploopen van
19een of andere ziekte”_
20Wilde U dit dadelijk berigten.
21Het is voor mij ook rustiger_
 1v:2
22Ik verlang nu wel naar Antwerpen_ Het eerste
23wat ik er doe zal denkelijk wel zijn de schilderijen van
24'Leys in zijn eetzaal te gaan zien/ als men
25die zien kan_1 Ge weet/ die Promenade sur les
26remparts en die welke Bracquemond etste/
27la table/ la servante_2
28Ik verbeeld mij dat het er van den winter
29mooi zal zijn ook, aan de dokken met sneeuw_
30Ik zal natuurlijk een paar schilderijen
31meenemen en ’t zullen die zijn die ik
32anders dezer dagen aan U had gezonden.
33Een groote molen op de heide s’avonds.3
34en een gezigt op het dorp achter
35eene rei populieren met geele blaren/4
36een stilleven5 en een aantal
37teekeningen van figuren.6
38Op ’t oogenblik zit ik hier een beetje vast
39met het werk. Het vriest stevig zoo dat het
40buitenwerken niet meer gaat. Model nemen
41is beter ik kortaf niet meer doe
42zoolang ik in dit huis woon; althans pas
43als ik terug kom. Dan spaar ik mijn
44verf en doek om ginder ammunitie
45te hebben.
 1v:3
46HOE EER IK WEG KAN DUS/ HOE LIEVER_
47Ik ontving dezer dagen een brief van Leurs over
48mijn schilderijen_7 Tersteeg & Wisselingh hadden
49ze gezien en ze “niet geschikt voor hun”
50gevonden/ schreef hij_
51Toch blijf ik er bij dat ik lui tot andere
52gedachten zal brengen – al zij het dan
53dat Tersteeg en Wisseling niet willen_
54Ik heb pas gelezen een paar boeken
55op de manier van de Souvenirs van Gigoux/8
56die mijn vriend in Eindhoven9 had laten komen.
57waarin over de lui van toen/ van af
58Paul Huet te beginnen/ ik heel interessante
59dingen vond.10 En die mij moed geven
60ik de natuur niet verkeerd heb aangepakt
61noch de techniek van schilderen/ al geef
62ik zelf graag toe dat ik nog veranderen zal
63en moet.
64Daar hebt ge de koppen die bij U zijn/
65er moeten er goeden bij zijn/ ik ben er zoo goed
66als zeker van_11 Dus – vooruit maar_
67Ik geloof dat dezen winter niet vervelend zal
68zijn_ Het is natuurlijk dat het vooral een kwestie
69van hard werken zal wezen. Maar er is iets eigenaardigs
70juist in ’t gevoel dat men in ’t vuur moet_
71Van die verf die ik hier goed zelf kan laten
72wrijven neem ik voorraad mede12 – maar het zal
73mij nog wel helpen als ik ginder nog een
74paar kleuren in beter kwaliteit kan vinden.
75Ik neem ook minstens een 40tal raampjes
76mede van de grootte van die studiekoppen die
77bij U zijn.13 En teekengerij en papier zoodat
78hoe ’t me ook gaat/ ik altijd wat doen kan.
 1r:4
79Door dat ik jaren lang absoluut alleen gewerkt
80heb/ verbeeld ik mij dat al wil en al kan ik van
81anderen leeren en technische dingen zelfs over-
82nemen – ik toch steeds wel door mijn eigen oogen
83zal zien en oorspronkelijk aanpakken_
84Dat ik echter dingen zal trachten bij te leeren –
85niets vaster_– En als ik kan – vooral ’t naakt
86figuur_– Ik stel me echter voor dat om
87modellen te nemen zoo veel als ik wil en
88goed/ ik in eens niet klaar zal zijn maar
89het geld er voor door andere dingen te
90maken zal moeten vinden. Het zij landschappen/
91hetzij stadsgezigten/ hetzij portretten zoo als
92ik zeide – of – al was ’t uithangborden en
93decoraties_– Of – wat ik in mijn vorigen
94brief niet noemde onder de dingen die
95ik wel “er bij” zou kunnen doen – les geven
96in schilderen/ met stilleven schilderen latende beginnen –
97’t geen geloof ik een andere methode is dan
98die van de teekenmeesters.– Op die kennissen
99van me in Eindhoven14 heb ik daar proeven
100mee genomen die ik zou durven herhalen_
101Zeker is het dat ik onmiddelijk vertrek
102zoodra ik weer ’t maandgeld van U heb. En wat
103dat betreft/ mogt gij door een of ander toeval
104in staat zijn het een week eerder te zenden/ zou
105ik ook een week eerder vertrekken. Het
106spreekt echter van zelf dat ik hierop niet
107reken_– Ik ben blij dat ik nu vóór dien tijd
108het museum in Amsterdam nog eens heb gaan zien
109want ik heb bij ’t werk sedert gezien dat ’t geen ik daar
110zag me nuttig is geweest_ Als gij den tijd
111hebt/ schrijf eens spoedig. Ik wilde
112U dadelijk de opinie van v.d. Loo over
113Moe mededeelen.
 2r:5
114Daar ik met het inpakken van mijn boeltje al
115doende ben/ spreekt het van zelf dat ik met mijn
116gedachten meer ginder ben dan hier_
117Ik heb hier maar aanhoudend doorgeschilderd
118om het schilderen te leeren/ om vaste begrippen
119over kleur te krijgen &c./ zonder dat er in
120mijn hoofd veel plaats overbleef voor andere
121dingen. Maar toen ik er eens een
122paar dagen uitgebroken ben naar Amsterdam
123is het mij uitmuntend bevallen eens
124schilderijen terug te zien. Want het is
125soms verdomd hard uit de schilderijen en de
126schilderwereld geheel uit te zijn en van
127anderen niets te merken. Ik heb toen
128sedert nog al verlangen gekregen een tijd
129althans er in terug te komen.
130Als men er eens een paar jaar glad uit is en
131met de natuur worstelt/ wil dat wel eens helpen
132en krijgt men er misschien een nieuwen
133voorraad moed & gezondheid tevens door/
134waar men in geen geval echter te veel aan
135heeft want het schildersleven is bar genoeg
136dikwijls.–
 2v:6
137Ik zal wat mijn werk betreft er mee moeten
138doen naar omstandigheden/ ik bedoel/ als ik soms
139kennis met een kunstkooper kan aanknoopen
140er ’t meest op werken hij een & ander van me kan
141laten zien. Maar uitstel is geen afstel en
142vooral als ’t me mogt lukken nieuwe
143studies van koppen of figuren te maken ziet
144ge er spoedig wat van. Het eene landschap
145'dat ik medeneem – en mogelijk beiden –
146maar dat met de geele blaren: ik geloof
147dat het U ook zou bevallen. ik sluit
148er een haastig croquis van in.15
149De horizon is een donkere streep tegen een lichte streep lucht
150van wit & blaauw. In die donkere streep vlekjes rood/ blaauwachtig
151en groen of bruin/ het silhouet der daken & boomgaarden vormende/
152het veld groenachtig_ De lucht hooger op grijs/
153waartegen de zwarte stammetjes en geele blaren_
154Voorgrond geheel met afgevallen geele blaren
155bedekt/ waarin 2 zwarte en een blaauw figuurtje.
156Regts een berkenstam wit & zwart en een
157groene stam met roodbruine blaren_
158Gegroet/ met een handdruk_

159b_ à t_
160Vincent
 3r:7 [sketch A]

24 in zijn eetzaal < Possibly two times underlined.
145 beiden – < beiden
top