53) dat indien ze vóór dien tijd stierf/ ze 6dan de een of andere ziekte op moest loopen_
7Eindelijk scheen hij ’t iets heel natuurlijks te 8vinden dat zij soms wat suf was 9maar hechtte er niet aan_
10Dus zij kan alles doen wat zij wil en 11hoeft zich niet te geneeren betreffende 12reizen of verhuizen.–
13Tant mieux dus_– 14In alle geval 15is ’t geruststellend. Want ik voor mij 16geloof wat hij zegt/ en bij de goede oppassing 17die Moe heeft door Wil/ is er weinig 18kans juist voor dat “oploopen van 19een of andere ziekte”_
20Wilde U dit dadelijk berigten. 21Het is voor mij ook rustiger_
22Ik verlang nu wel naar Antwerpen_ Het eerste 23wat ik er doe zal denkelijk wel zijn de schilderijen van 24'Leys in zijn eetzaal te gaan zien/ als men 25die zien kan_–1 Ge weet/ die Promenade sur les 26remparts en die welke Bracquemond etste/ 27la table/ la servante_–2
28Ik verbeeld mij dat het er van den winter 29mooi zal zijn ook, aan de dokken met sneeuw_ 30Ik zal natuurlijk een paar schilderijen 31meenemen en ’t zullen die zijn die ik 32anders dezer dagen aan U had gezonden.
33Een groote molen op de heide s’avonds.3 34en een gezigt op het dorp achter 35eene rei populieren met geele blaren/4 36een stilleven5 en een aantal 37teekeningen van figuren.6
38Op ’t oogenblik zit ik hier een beetje vast 39met het werk. Het vriest stevig zoo dat het 40buitenwerken niet meer gaat. Model nemen 41is beter ik kortaf niet meer doe 42zoolang ik in dit huis woon; althans pas 43als ik terug kom. Dan spaar ik mijn 44verf en doek om ginder ammunitie 45te hebben.
47Ik ontving dezer dagen een brief van Leurs over 48mijn schilderijen_–7 Tersteeg & Wisselingh hadden 49ze gezien en ze “niet geschikt voor hun” 50gevonden/ schreef hij_–
51Toch blijf ik er bij dat ik lui tot andere 52gedachten zal brengen – al zij het dan 53dat Tersteeg en Wisseling niet willen_–
54Ik heb pas gelezen een paar boeken 55op de manier van de Souvenirs van Gigoux/8 56die mijn vriend in Eindhoven9 had laten komen. 57waarin over de lui van toen/ van af 58Paul Huet te beginnen/ ik heel interessante 59dingen vond.10 En die mij moed geven 60ik de natuur niet verkeerd heb aangepakt 61noch de techniek van schilderen/ al geef 62ik zelf graag toe dat ik nog veranderen zal 63en moet.
64Daar hebt ge de koppen die bij U zijn/ 65er moeten er goeden bij zijn/ ik ben er zoo goed 66als zeker van_–11 Dus – vooruit maar_
67Ik geloof dat dezen winter niet vervelend zal 68zijn_ Het is natuurlijk dat het vooral een kwestie 69van hard werken zal wezen. Maar er is iets eigenaardigs 70juist in ’t gevoel dat men in ’t vuur moet_
71Van die verf die ik hier goed zelf kan laten 72wrijven neem ik voorraad mede12 – maar het zal 73mij nog wel helpen als ik ginder nog een 74paar kleuren in beter kwaliteit kan vinden. 75Ik neem ook minstens een 40tal raampjes 76mede van de grootte van die studiekoppen die 77bij U zijn.13 En teekengerij en papier zoodat 78hoe ’t me ook gaat/ ik altijd wat doen kan.
79Door dat ik jaren lang absoluut alleen gewerkt 80heb/ verbeeld ik mij dat al wil en al kan ik van 81anderen leeren en technische dingen zelfs over- 82nemen – ik toch steeds wel door mijn eigen oogen 83zal zien en oorspronkelijk aanpakken_–
84Dat ik echter dingen zal trachten bij te leeren – 85niets vaster_– En als ik kan – vooral ’t naakt 86figuur_– Ik stel me echter voor dat om 87modellen te nemen zoo veel als ik wil en 88goed/ ik in eens niet klaar zal zijn maar 89het geld er voor door andere dingen te 90maken zal moeten vinden. Het zij landschappen/ 91hetzij stadsgezigten/ hetzij portretten zoo als 92ik zeide – of – al was ’t uithangborden en 93decoraties_– Of – wat ik in mijn vorigen 94brief niet noemde onder de dingen die 95ik wel “er bij” zou kunnen doen – les geven 96in schilderen/ met stilleven schilderen latende beginnen – 97’t geen geloof ik een andere methode is dan 98die van de teekenmeesters.– Op die kennissen 99van me in Eindhoven14 heb ik daar proeven 100mee genomen die ik zou durven herhalen_
101Zeker is het dat ik onmiddelijk vertrek 102zoodra ik weer ’t maandgeld van U heb. En wat 103dat betreft/ mogt gij door een of ander toeval 104in staat zijn het een week eerder te zenden/ zou 105ik ook een week eerder vertrekken. Het 106spreekt echter van zelf dat ik hierop niet 107reken_– Ik ben blij dat ik nu vóór dien tijd 108het museum in Amsterdam nog eens heb gaan zien 109want ik heb bij ’t werk sedert gezien dat ’t geen ik daar 110zag me nuttig is geweest_ Als gij den tijd 111hebt/ schrijf eens spoedig. Ik wilde 112U dadelijk de opinie van v.d. Loo over 113Moe mededeelen.
114Daar ik met het inpakken van mijn boeltje al 115doende ben/ spreekt het van zelf dat ik met mijn 116gedachten meer ginder ben dan hier_
117Ik heb hier maar aanhoudend doorgeschilderd 118om het schilderen te leeren/ om vaste begrippen 119over kleur te krijgen &c./ zonder dat er in 120mijn hoofd veel plaats overbleef voor andere 121dingen. Maar toen ik er eens een 122paar dagen uitgebroken ben naar Amsterdam 123is het mij uitmuntend bevallen eens 124schilderijen terug te zien. Want het is 125soms verdomd hard uit de schilderijen en de 126schilderwereld geheel uit te zijn en van 127anderen niets te merken. Ik heb toen 128sedert nog al verlangen gekregen een tijd 129althans er in terug te komen.
130Als men er eens een paar jaar glad uit is en 131met de natuur worstelt/ wil dat wel eens helpen 132en krijgt men er misschien een nieuwen 133voorraad moed & gezondheid tevens door/ 134waar men in geen geval echter te veel aan 135heeft want het schildersleven is bar genoeg 136dikwijls.–
137Ik zal wat mijn werk betreft er mee moeten 138doen naar omstandigheden/ ik bedoel/ als ik soms 139kennis met een kunstkooper kan aanknoopen 140er ’t meest op werken hij een & ander van me kan 141laten zien. Maar uitstel is geen afstel en 142vooral als ’t me mogt lukken nieuwe 143studies van koppen of figuren te maken ziet 144ge er spoedig wat van. Het eene landschap 145'dat ik medeneem – en mogelijk beiden – 146maar dat met de geele blaren: ik geloof 147dat het U ook zou bevallen. ik sluit 148er een haastig croquis van in.15
149De horizon is een donkere streep tegen een lichte streep lucht 150van wit & blaauw. In die donkere streep vlekjes rood/ blaauwachtig 151en groen of bruin/ het silhouet der daken & boomgaarden vormende/ 152het veld groenachtig_ De lucht hooger op grijs/ 153waartegen de zwarte stammetjes en geele blaren_– 154Voorgrond geheel met afgevallen geele blaren 155bedekt/ waarin 2 zwarte en een blaauw figuurtje. 156Regts een berkenstam wit & zwart en een 157groene stam met roodbruine blaren_