1*Het boek van de Goncourt heb 2ik gisteren avond ontvangen/ ik ben er dadelijk 3in gaan lezen en ofschoon ik natuurlijk het 4nog op nieuw bedaard overlezen moet had ik een 5overzigt van ’t geheel van morgen reeds – dus ik was 6er nog al verlangend naar_–1 Dat hij Boucher te 7veel prijst kan ik niet vinden_ 8Al wist ik van Boucher niets dan de 9tegenstelling van deze drie dingen/ een rijk 10'blaauw (lucht)/ een brons (mannenfiguur) en een parelmoerachtig wit (vrouwenfiguur)/ 11vooral met die anecdote er bij van la duchesse d’Orleans/ 12zou ik toegeven dat hij een iemand is in de schilder- 13wereld. Te veel prijst hij te meer hem niet omdat hij 14wel degelijk zegt/ canaille – op de manier waarop 15men zonder den braven burger te kort te doen 16de schilderijen van Bouguereau/ Perrault &c_ 17canaille kan noemen. Omdat zij een zeker 18iets navrants en intiems missen/ nietwaar_ 19Te meer prijst hij Boucher m.i. niet te veel omdat 20ik geen oogenblik ongerust ben dat Goncourt de 21superioriteit van b.v. Rubens zou 22ontkennen – Rubens die nog productiever was zelfs dan 23Boucher/ niet minder dan hij maar nog meer 24de schilder van naakte vrouwen_2
25Wat bij Rubens zeer dikwijls niet wegneemt 26het navrante en intieme dat ik bedoel/ 27vooral niet in die portretten van zijne vrouwen 28waarin hij dan zich zelf is of overtreft_
30Ik heb dikwijls er naar verlangd van den man iets 31te weten. (Watteau was juist zoo als ik dacht_)3 32Tiers état_ Corot achtig wat bonhomie 33aangaat – met meer verdriet in zijn leven 34en tegenspoed_4
35Het is een prachtig boek. La Tour 36geestig en Voltaireachtig_5
37Het pastel is een procedé dat ik wel wou kennen/ 38ik zal het later wel eens doen ook/ als men 39een kop schilderen kan moet men in een 40paar uur ’t kunnen leeren.
41Ik heb verbazend genoten van wat hij 42zegt over de techniek van Chardin_6
43Ik ben meer en meer overtuigd dat 44de ware schilders niet afmaakten 45in den zin waarop men afmaken steeds 46maar al te dikwijls heeft gebruikt – n.l. duidelijk als 46amen er met den neus op gaat liggen_
47De beste schilderijen – juist uit een 48'technisch oogpunt de volmaaktste –
1v:3 49zijn van digt bij bezien toetsen kleur 50naast elkaar en doen hun effekt 51op een zekere distantie_– Dat heeft 52Rembrandt volgehouden ondanks al de moeite 53die hij er door te lijden had (de brave burgers 54toch vonden v_d_ Helst veel beter om reden dat men digt bij het ook kan zien)_7 55Chardin is in dat opzigt zoo groot als 56Rembrandt_ Israels heeft iets dergelijks 57en Israels vind ik voor mij steeds admirable/ 58juist in zijn techniek_
59’t Zou te mooi zijn als iedereen dat wist 60en er zoo over dacht/ zou Bonnemort zeggen.8 61Tevens ’t zóó werkena moet men een beetje 62tooveren kunnen/ wat duur kost om te leeren 63en het sombere/ sarkastische woord van 64Michel Ange – ma manière est destinée à faire 65de grands sots9 – is ook waar wat betreft de 66durvers in zake kleur – ook daar is 67’t niet na te doen door de laffen en onzelfstandigen.
69Gisteren avond gebeurde mij iets dat ik U 70zoo precies ik kan vertellen zal. Gij kent de 713 knoteiken achter den tuin t’huis – ik heb voor 72de 4e keer er op gesjouwd.10 Ik had drie dagen 73er voor gezeten met een doek ter grootte van b.v. die hut 74en het boerenkerkhof die gij hebt.11
75Het waren die pruikenb havannah blaren – om die 76te modeleeren en den vorm/ de kleur/ den toon te 77geven_– Ik ging er toen s’avonds mede naar 78die kennis van me in Eindhoven die een nog al 79deftige zaal heeft (grijs behang – meubels zwart met goud) waar wij het ophingen_12
80Welnu/ nooit heb ik zóó de overtuiging gehad dat ik 81dingen zal maken die goed doen/ dat ik er in 82slagen zal mijn kleuren zoo te berekenen dat ik effekt 83in mijn magt heb. Dat was Havannah/ zachtgroen 84'en wit-grijs – zelfs puur wit zoo uit de tube. (ge ziet dat 85ik van mijn kant/ al spreek ik over donker/ geen prejugé heb tegen ’t 86andere uiterste/ alleruiterste zelfs_)
87Ofschoon nu die man geld heeft/ ofschoon hij er veel zin 88in had – ik had zulk een tinteling van goeden moed 89toen ik zag dat het voldeed/ dat het een stemming opwekte 90zoo als ’t daar hing door de zachte/ melankolieke 91vrede van die kleurcombinatie – dat ik niet KON 92verkoopen_
93Maar omdat het hem getroffen had heb ik het hem gegeven 94en hij heeft het aangenomen net zoo als ik ’t bedoelde/ 95zonder veel woorden/ namelijk weinig anders 96dan – “het ding is verdomd goed”_–
97Dat denk ik nu zelf nog niet – ik moet eerst nog eens 98wat Chardin/ Rembrandt/ Oud Hollandsche en fransche lui zien en 99eens goed nog nadenken – omdat ik met wat minder 100verf dan ik b.v. in dit ding gebruikte/ het nog krasser doorwerken 101wil.–
102Wat nu die kennis van me betreft en zijn opinie 103over schilderijen – als iemand met een helderen/ denkenden kop al is het maar een jaar lang dag in 104dag uit stilleven schildert en naar buiten gaat/ 105dan moge hij daarom geen kunstkenner zijn/2r:5 106dan voelt hij zich ook nog geen schilder – maar – 107kijkt niet te min leukerc dan menig ander_ 108Er komt bij hem nog dit bij/ dat hij van karakter niet 109is als de eerste den beste. b.v. hij heeft oorspronkelijk geestelijke 110moeten worden – heeft op een zeker moment vierkant 111er voor gepast – en – heeft dat er goed afgebragt/ 112wat in Brabant niet precies iedereen lukt. En heeft 113iets breeds en loyaals_ Dit is iets waar Zola eens op 114heeft gewezen – als hij in een gesprek tusschen Mouret 115en diens schoolkameraad/ Mouret ernstig laat 116worden en zeggen dat het hem veel moeite heeft gekost 117om dien tijd en den invloed er van den baas te worden 118in zich zelf/ maar: dat hij wou leven en dat hij leeft_13 119veel die ’t ondernemen te veranderen vallen 120terug/ brengen ’t niet verder dan een zeker kleurloos methodisme omdat zij geen maatregelen nemen kras 121genoeg. Maar dat is bij hem ’t geval niet/ hij is 122een man in zijn burgerwereld.
123Weet gij wel dat de Goncourts etsen en teekeningen 124hebben gemaakt_–14 Ge moet 125niet meenen ik onpraktisch ben als ik beslist U 126blijf animeeren ’t zij tot teekenen ’t zij tot schilderen_ 127Het zal U niet mislukken ook_– Het resultaat zou als ge 128wildet niet kleingeestig zijn ook_– En juist 129voor den handel/ juist voor het kunstkenner 130zijn zou ’t u een overwigt geven boven zeer velen_2r:6 131Een overwigt dat men eigentlijk wel noodig 132heeft. Ik kom nog eens terug op die kennis 133van me – het is precies een jaar dat ik hem voor 134’t eerst zag/ toen ik die groote schets van een watermolen 135maakte die ge mogelijk kent.15 (de kleur daarvan juist 136rijpt goed_) Ziehier nu een beschrijving van een studie 137van die kennis van me – eenige daken/ achterkanten van huizen/ 138fabrieksschoorsteenen/ donker tegen een avondlucht_16 139Die avondlucht blaauw/ overgaande aan den horizon in gloed/ tusschen wolken van een 140rookkleur met oranje of liever rosse reflecties_ De massa 141huizen donker maar toch nog steenkleur warm/ 142een silhouet dat iets sombers en dreigends heeft_
143Voorgrond een vaag terrein in de schemering/ zwart zand/ verlept gras/ 144tuingrond enfin waarop enkele zwarte/ naargeestige appelstammen/ 145hier en daar een pruikje geele herfstblaren er 146aan.– Dit maakt hij absoluut geheel uit zichzelf/ maar 147is het niet een goede opvatting/ een echte impressie/ 148goed gevoeld_– Maar in een jaar is men geen schilder/ 149dat hoeft ook niet_– Alleen er loopt reeds een goed ding 150onder door en de hoop is wakker in plaats van dat men zich 151magteloos voor een muur voelt_–
152Ik weet niet hoe het mij verder gaan zal_– 153Op het oogenblik/ als ik van dien uitmuntenden 154duivel/ die fameuse Latour lees17 – sakkerloot
2v:7 155'wat is het echt – en – wat heeft zoo’n kerel ’t leven (behalve zijn geduchte geldzucht)18 156goed aangepakt en – het schilderen. Ik heb nu pas 157Frans Hals gezien – welnu ge weet hoe ik er vol van was/ U er onmiddelijk lang 158over schreef/ over het in eens er op zetten.19 Wat is er nu een 159overeenkomst tusschen de inzigten van La Tour &c_ 160en Frans Hals als zij met pastel/ dat men wegblazen 161zou kunnen/ het leven uitdrukken_–20 Ik weet niet 162wat ik doen zal en hoe ’t mij gaan zal maar ik hoop 163de lessen die ik in den laatsten tijd zoodoende neem/ 164niet te vergeten: in eens/ kort af maar 165met absoluut geheele inspanning van al 166wat men aan geest en attentie hebben moge.
167Tegenwoordig – niets is me liever dan ’t werk 168met ’t penseel – er mee teekenen ook – 169in plaats van een ontwerp in houtskool te maken_ 170Als ik me afvraag hoe de oude Hollanders 171aanlegden sta ik voor de betrekkelijk zoo weinige 172eigentlijke teekeningen_ En wat – teekenen – ze verbazend_ 173Maar – ik geloof in de meeste gevallen 174begonnen ze/ vorderden ze/ eindigden 175ze – met hun penseel_21
177Een Van Goyen – b.v. – ik zag van hem nu pas die 178in de collectie Dupper/ een eikeboom op een duin
2v:8 179in den storm/22 en de Cuyp/ gezigt op Dordt_–23 180 Een verbazende techniek – maar – met niets en als 181vanzelf en buiten de verf24 en – doodeenvoudig schijnbaar_– 182'Maar – ’t zij in figuur – ’t zij in landschap – wat is 183er steeds onder de schilders een streven geweest 184om de lui te overtuigen van dat een schilderij 185iets anders is dan de natuur in een spiegel/ iets anders 186dan nabootsen/ n.l. herscheppen.
187Ik zou U nog veel willen zeggen over 188wat Chardin vooral mij te denken geeft 189betreffende kleur – en – het niet maken 190van de lokale kleur_ Ik vind het prachtig: 191“Comment surprendre – comment dire de quoi est faite 192cette bouche démeublée qui a d’infinies délicatesses_ 193Cela n’est fait que de quelques traînées de 194'jaune et de quelques balayures de bleu!!!”25 195Toen ik dit las dacht ik aan – Delftsche 196van der Meer_– Het stadsgezigt in den Haag/26 197als men dat digt bij ziet/ is ongeloofelijk 198en gedaan met heel andere kleuren dan 199men op een paar pas afstand zou vermoeden.
200Gegroet, ik heb niet willen nalaten 201U dadelijk te zeggen hoe mooi ik het 202boek van de Goncourt vind.