1r:1
Waarde Theo,
Zooeven ontvang ik Uw brief & het ingesl., waarvoor hartelijk dank. Wilde U er dadelijk op antwoorden dat ik herhaaldelijk woorden van Diderot ontmoette en ook vind dat in de lijst van zijn tijd hij best is.–
’t Is met hem als met Voltaire zelf, als men van die lui een brief leest, liefst over de meest alledaagsche dingen of over niets, is er een wakkerheid en een tinteling van geest in die charmeert. Laat ons niet vergeten dat zij de revolutie maakten, en om zijn tijd mee te slepen en de geesten, die geslachtloos zijn en passief, in één rigting naar een doel te doen streven, geniaal is. Alle respect heb ik er dus voor.1
Gij zult binnenkort twee studies van de herfstblaren krijgen, ’t een in geel (populieren) – ’t ander in oranje (eiken).2 Ik ben ten eenemale gepreoccupeerd door de kleurwetten.– Als men ze ons in onze jongensjaren geleerd had!
Maar het is de geschiedenis van de meesten dat door een soort fataliteit men lang naar ’t licht moet zoeken. Want dat de kleurwetten, die Delacroix ’t eerst regelde en in hun volheid en verband klaar aan den dag bragt ten gerieve van ’t algemeen – als Newton de zwaartekracht en als Stephenson den stoom – dat die kleurwetten een licht zijn is bepaald zeker.–3
 1v:2
Ik heb ook nog een herfststudie gemaakt van den vijver in den tuin t’huis.–4 Er zit bepaald een schilderij in die plek.– Verleden jaar heb ik ook al eens beproefd om ’t er uit te krijgen.–5
’t Geen ik nu maakte is anders een stijve compositie, twee boomen (oranje & geel) regts, twee struiken (grijsgroen) in ’t midden, twee boomen (bruingeel) links. Daarvoor – de vijver zwart – voorgrond van verwelkt gras.– Achtergrond, een kijkje over de heg op een zeer sterk groen. Een lucht om hier mee te harmonieeren wat kracht betreft, van leigraauw en donkerblaauw. Zij6 zullen ’t zeker te zwart & te donker vinden maar de tijd dat men donkere studies maakt, duurt altijd te kort.
Het boek van Ch. Blanc7 sluit ik in de kist met de studies – ook een bijbel die zij van ’t huis voor U mij gaven. waar ik nog een stilleven van maakte.8
Laat het U niet hinderen indien ik in mijn studies de penseelstreken zoo maar er op laat met kleinere of grootere uitsteeksels van verf.– Dit beteekent niets – als  1v:3 men ze een jaartje (of een half jaar is genoeg) laat staan en dan met een scheermes snel er over schrapt, krijgt men heel wat meer vastheid van kleur dan ’t geval zou zijn bij luchtig schilderen. Ter wille van het goedblijven en zijn kleuren behouden van een schilderij, is het goed de lichtpartijen vooral er stevig op geschilderd zijn. En dit afschrappen hebben de ouden zoowel als de fransche schilders van nu gedaan. Ik geloof dat glacisa van een transparante kleur dikwijls geheel inschieten & verdwijnen door den tijd als men ze aanbrengt vóór ’t schij in zijn preparatie terdeeg droog is, maar later aangebragt het wel degelijk uithouden. Ge hebt zelf de opmerking gemaakt dat mijn studies op ’t atelier door den tijd eer beter dan minder van kleur werden. Ik geloof dit komt door het stevig er op zetten van de verf, waar ik geen olie bij gebruik. Wanneer ’t een jaar oud is, is ook de weinige olie die de verf altijd in zich heeft er uit gezweet en men verkrijgt dan de gezonde, solide pâte. Dat is een kwestie – zóó te schilderen dat het goed besterft – die m.i. er nogal op aan komt – het is jammer dat sommige blijvende kleuren zoo als cobalt zoo duur zijn.
 1r:4
Wat ik van de chromaten en kraplak moet denken weet ik niet maar ik kan me best begrijpen dat sommige, vooral amerikaansche zonsondergangen – ge kent dat soort schilderijen die met glacis van chromaten verkregen zijn – verschrikkelijk kort het uithouden.–
Daubigny en Dupré daarentegen houden zich. Is het niet curieus dat die Delftsche v.d. Meer in den Haag zoo prachtig van kleur is gebleven, met een heele serie van krasse toonen van rood, groen, grijs, bruin, blaauw, zwart, geel, wit.9
Het schij van Haverman in Amsterdam dat ge U wel zult herinneren – (als niet mooi) is slecht geschilderd, fataal slecht met ’t oog op den tijd vrees ik.–10 Ik noem dat eens omdat hij juist om zijn techniek, zeggen ze, vreeselijk gerespecteerd wordt.– Maar – ’t is geschilderd, wel – ik zou zeggen als b.v. Ary Scheffer schilderde of Delaroche van techniek – en – liefhebbers van gezond, goed, krachtig werk hebben altijd nog al iets aan te merken gehad daarop. Nu barsten die schilderijen met olie &c. gladgestreken gruwelijk, ik lette er op in Fodor nog.11 Toch zegt Silvestre dat Delacroix zijn schilderijen met olie liet doortrekken – “les baignait d’huile12 – maar – ik veronderstel juist dat dit sterk geëmpateerd werk geweest is, eerst en pleine pâte bewerkt, dan een jaar gestaan – en dan, als de verf soms wat al te dor en ruw wordt – ja – dan zal Delacroix later die schilderijen verzadigd hebben met olie – nadat ze eerst tot in ’t hart gedroogd waren. Dan kan ’t geen kwaad meer. Gegroet.

b. à t.
Vincent.

Is er deze maand geen Lhermitte geweest?13

Verlangend ben ik naar de Goncourt.14

top