ik heb berigt van dien verfleverancier – die mij zegt ik de schilderijen kan zenden.–1 Maar dat hij wil ik ze zoodra mogelijk zende om reden er nu te s’Hage veel vreemdelingen zijn.–2
Hierin heeft hij volkomen gelijk.– Wat ik U te verzoeken heb is dat ge tracht me zooveel te sturen dat ik de kist kan laten maken en frankeeren. Houd het er volgende maand afalsgewilt – maar ik heb niets en er is mij aan gelegen onmiddelijk mijn zending te doen.
Uw bezoek heeft werkelijk bij mij een weinig gunstigen indruk achtergelaten – ik geloof meer dan ooit dat U zelf meer moeielijkheden in de eerstvolgende jaren te wachten zijn dan ge vermoedt.–
Ik blijf er op aandringen dat het iets fataals is Uw energie blijkbaar een anderen kant uitgaat dan erop te werken we met het schilderen boven water komen.– En het is toch zoo heel kort geleden ge schreeft dat gij nu meer vertrouwen hadt gekregen mijn werk goed was.
Gij vat het op als of ik jegens U misdeed of U vijandig ware, nu ik meest beslist nog al veel aanmerking heb.– En veel zorg voor verderop.– Ik kan toch niet anders spreken dan ik deed.–
Onder de rijzenden behoort ge m.i. in ’t allerminst nu niet. Neem mij dit kwalijk – als ge wilt – en doe jegens mij zoo als ge wilt in gevolge.–
Ik wil mijn aanmerkingen terugnemen in geval ik heel andere dingen in U zie, maar dat ik ze bij Uw bezoek maakte – Ja. Maar al zegt ge heden “ik verkoop voor frs 500000 in ’t jaar” – dit maakt op mij gansch geen indruk. daar ik te zeer overtuigd ben van de hagchelijkheid om – het ook maar half of voor een vijfde door te voeren & de te komen jaren te leveren.
Het is mij te hoog in de lucht, te weinig op den beganen grond.
En de kunst zelf is toch solide, daar ligt het nog niet aan.–
Maar “être un comptoir, cela passe” is een woord niet van mij maar van iemand wiens zeggingen verschrikkelijk uit kwamen.3 En ik wou ge schilder waart of werdt. Dat zeg ik ronduit, sterker dan tevoren omdat ik zoozeer geloof dat de groote kunsthandel in veel opzigten te veel tulpenhandel is.4
En de posities er in afhankelijk van toeval en grillen. Vergis U in een berekening – bega een desnoods niets beteekenende vergissing – en – wat blijft er over van ’t enorme cijfer waarvoor ge dan nu omzet. Van een gril van G&Cie hangt dat cijfer af.–
En kunstKENNIS, schoon aan den haak, staat in verband, naauwer dan ge denkt, met beoefening van kunst. HANDEL in schilderijen is iets heel anders wanneer men op zich zelf staat dan wanneer men bij groote uitgevers werkt. En met nog meer dingen is het zoo gesteld.–
1r:4 Enfin – werk hard – maar – tracht ook verstandig te werken.–
De moeite die gij U gegeven hebt met mij zamen – want geld geven is ook moeite doen en ik redeneer zulks ook in geenen deele weg – die moeite is althans een daad van persoonlijk initiatief geweest en van persoonlijk willen & energie – maar wat moet ik er van denken of zeggen indien gaandeweg bij gedecideerde verslapping in ’t finantieele, iets anders er niet voor in de plaats komen zoude. En nu vooral is het mijns inziens althans de tijd om te trachten het door te voeren met ’t geen ik maak te werken.–
Ik heb in Antwerpen ook adressen gezocht en zal binnen kort die nog meer precies hooren.5 Dan kan ik denkelijk daarheen ook zenden. Doch waar gij deze dingen wilt, help mij ze te volvoeren.
Gij zelf zeidet mij Where there is a will thereis a way, welnu ik zal U een beetje aan Uw eigen woord houden wat betreft of gij het werkelijk zoekt we vooruit komen.– Indien ik buitensporige dingen vroeg en ge weigerdet, dan que soit – doch waar het de aller noodigste, de aller eenvoudigste behoeften zijn en het wordt dan meer en meer en erger en erger gebrek slechts, dan vind ik ge in de bezuiniging te ver gaat en ze in dit opzigt er verre van daan is nuttig te wezen.
Een enkel woord wat Serret en wat Portier betreft.– Zeg hun dat wat is, namelijk dat ik wel studies klaar had doch dat ik een verfman betalen moest die het mij juist nu lastig maakte.6 Dat om daar een einde aan te maken ik hem geschreven heb dat zijn verf in mijn studies stak en dat ik hem verzocht moeite te doen iets voor me te verkoopen in plaats van te zaniken. Dat ik hier mede door zal gaan en hem dingen sturen moet.–
Dat wat de teekeningen betreft welke ik zeide Serret te laten zien, ik, waar ik gepresseerd ben om dingen te maken, ze zelf van doen heb.b7 Maar ik hecht er eenigzins aan dat hij althans wete ik ze werkelijk had toen ge kwaamt & dat gij hem zegt ge ze bij me zaagt, en zeg er dan verder van net wat ge denkt. Uw eigen opinie influenceer ik niet.
2v:6 Dat ik er echter verdrietig over ben dat gij zelf het zóó goedvindt,
ja – dat wel.–
Maar ik weiger niet zulke maatregelen te nemen – en zelfs indien zulk een verfheer mijn boeltje wilde verkoopen, hij ware welkom de maat zoodoende vol te maken.– Dat heeren verfleveranciers in staat zijn zich niet te geneeren is zeker.–
Ik ben echter het spreken er over overmoede, ik heb gezegd wat ik te zeggen had – en gij – gij kunt naar Uw verkiezing mijn wenk behandelen.
En als de lui mij te lijf willen en mij uitverkoopen waar zij uitdrukkelijk mij met disponeeren dreigden, en dat over kwesties van nog geen 30 gulden, dan kan ik me niet verzetten en zal hun laten begaan doch het zal geschieden als onder Uwe oogen, daar gij pas zijt hier geweest.– Dat ik het werk niet staken kan op de hoogte waar ik op ben, dat is zoo. ik heb dagelijks verf &c. noodig, ik moet vooruit en wil ik betalen wat ik heden noodig heb dan moet een restant van gisteren wachten.
Ten overvloede, ziehier hoe voor de rest van dit jaar het met mij is gesteld, precies en in details – ik heb te betalen aan:
drie leveranciers die allen me lastigvallen, de een f. 45, de ander f. 25, de ander f. 308 – dat zijn de sommen precies der restanten van rekeningen die natuurlijk veel hooger zijn geweest over den loop van ’t jaar maar die ik à contant bijhoud zooveel mij maar met uiterste inspanning doenlijk is.
te kort dus
f.
100.
-
Daar komt bij huur in November
,,
25
____________
f.125.
=
frs 250
Gesteld er komen van U voor Sept. Oct. Nov. Dec. 4 x frs 150 = frs 600 Dan resteert voor van nu tot Nieuwjaar frs 350. En reken dan dat deze maand mij letterlijk niets
resteert en dat ik deze maand ook bestaan moet.
Dat dus ik van Aug. - 1 Januarij, dus haast 5 maanden, moet leven en schilderen van frs 350. Wat ik doen kan van frs 150 per maand maar makkelijk niet, maar enfin het kan als minimum.–
Moeten echter in den loop van 4 maanden frs 250 gekort worden tot betaling van verf & huur, welnu dan is het werk dermate
2r:8 gehinderd en belemmerd dat men geen raad weet en liever zegt tot de lui verkoopdan mijn boel! Maar laat me werken!Deze maandc heb ik zelf zonder aarzelen er eens in gegooid om de lui te bedaren.– Maar de gêne daardoor veroorzaakt is erg genoeg.–
En mijn laatste woord er over is dat indien mijn werk slap en beroerd ware, ik U gelijk zou geven als gij zegt – “ik kan er niets aan doen”.
Nu – waar grootere & kleinere geschilderde studies zoowel als nieuwe teekeningen U begrijpelijk konden maken dat wij er mede vorderen, weet ik zoo zeker niet of uw woord “ik kan er niets aan doen” uw laatste moet zijn.– Spreek er Serret, spreek er Portier over – en zeg hoe gaarne ik wil doorwerken en hoe weinig ik er zelf gelegenheid toe heb liefhebbers te vinden, daar het schilderen van de boeren mij eens en voor altijd niet de stad maar buiten tot werkplaats geeft.–