1*Hetgeen in ons gesprek mij 2zeer desoleert is dat waar ik zeg dat ik 3vrees het dit jaar er voor U spannen zal/ 4gij antwoordt: “dat ge merkt ik dit graag zien zou”/ 5“dat ge wel ziet ge op mij geen staat kunt maken”/ 6“dat ge wel weet ik U stront voor dank retourneeren zou”_ 7Dit is niet zoo en het desoleert mij dat 8gij het zoo ziet_–
9Mijn wenk is deze geweest:– beschouw het 10schilderzaakje van mij niet als een ballast 11en behandel het niet stiefmoederlijk/ om reden 12dat het een bootje kan blijken in een 13catastrophe waar ’t groote schip vergaat_– 14Mijn wenk is en blijft – laat ons 15dat bootje in goeden staat en zeilvaardig 16houden althans/ hetzij de storm kome hetzij 17mijne ongerustheid ongemotiveerd blijke. 18Op het oogenblik ben ik een vaartuigje 19dat gij op sleeptouw hebt en dat bij wijlen 20als ballast slechts U voorkomen kan_– 21Dat trouwens – als ballast – ge kunt 22achterlaten door het touwtje los te snijden indien ge begeert_ 23Maar ik/ die van mijn kleine schuit de 24schipper ben/ vraag in dit geval/1v:2 25wel verre van loskapping van het sleeptouw/ 26dat mijn schuitje worde gekalefaterd 27en geapproviandeerd/ opdat in tijd 28van nood het beter dienst moge kunnen 29doen.–
30Betwijfelt ge nu de goede trouw 31van dit verzoek/ dan kan ik er 32mijnerzijds niets anders aan doen 33dan stelliger het te herhalen_– 34Want ik merk dat aan den kant van 35de verfrekening mijn eigen schuitje 36hier & daar lek wordt_–
37Ik stop die lekken zooveel ik kan 38echter en verlies mijn koelbloedigheid 39nog niet.1 Ben ook niet desperaat. 40Maar waar we misschien beiden in 41den zelfden storm zullen zijn spreek 42ik stellig en naar ik meen in ons 43beider belang_–
44Uw antwoord op mijn vraag kan ik aldus 45resumeeren: “’t kan zijn er storm komt maar 46ook in dat geval/ reken niet op hetzij kalefatering 47hetzij proviand en weet ik genoodzaakt kan 48wezen door drang van omstandigheden juist 49het sleeptouw te kappen”_–
50Dit antwoord/ maar slechts voor zoover er niet 51bijkomt eene verdenking van mijn goede trouw/ 52kan ik me voor gezegd houden_–
53Maar – door dezen brief roep ik nog eens U toe 54dat mijn verzoek om versterking in ons beider 55belang kan blijken te zijn en ik het niet 56uit egoisme alleen doe/ gelijk ge veronderstelt. 57Dat in geval van storm ik in alle geval wil 58maar misschien ook kan U van eenig nut en dienst 59wezen/ maar dat zulks onmogelijk wordt in 60geval mijn eigen schuit (wat ik echter zoek 61te voorkomen) nog vóór het moment in kwestie 62vol water loopt_– Dat zoek ik echter 63zelf wel te voorkomen maar toch zou ik 64U niet toeroepen zonder noodzakelijkheid_– 65Bang in gevaar ben ik ook niet maar ik 66zoek bereid te zijn tegen dat de nood aan den 67man komt evenwel.
68Komt het U nu ongemotiveerd voor dat ik 69er op aandring langzamerhand 70mijn/ maar ik zou liever zeggen ons2 schilderzaakje de kern te laten worden 71van zaken die we zamen verder ondernemen 72konden/ ik voor mij dring er op aan toch 73dat het iets worden kan en zal als we genoegzaam 74eendragtig kunnen blijven.
75Als ik niet dezelfde idees heb als gij/ verdenk me 76niet van kwade trouw of enfin lage bedoelingen/ 77het zij jegens U het zij jegens t’huis_– 78Jegens t’huis doe ik niets wat ik niet ’t regt 79heb te doen/ waar ik absoluut en voor altijd mijzelf 80buiten hun zaken houd_– Geen raad vraag of opdring/ 81ten eenemale op mijn eigen gebied blijf – en ook zelfs 82mijn gevoelen over hunne zaken voor mij houde/ daar 83we elkaars belangen toch niet begrijpen_–
84En jegens U spreek ik nu en zal ik verder 85spreken als iemand wiens zaken in de schilderijen 86zijn tot een ander iemand wiens zaken in de schilderijen zijn/ 88en op het andere gebied 89kom ik niet in.
90En de kwestie die ik begon met U te bespreken 91is deze/ dat al is er nog zoo veel malaise 92en al moeten we beiden er ons veel moeite 93voor getroosten/ we energiek de hand moesten 94zien te houden aan het schilderzaakje dat 95zoowel van U als van mij hoort. Ik 96zeg/ het kan een boot zijn die U eventueel 97in den storm van dienst kan wezen/ al wensch 98ik den storm evenmin als gij dien wenschen kunt.