1*met dit
2woordje zeg ik U vast goeden dag
_1
3Ik wou het U convenieerde
4met Uw vriend Bonger van
5middag voor ge gaat eten
/
6dus – laat ons zeggen tusschen
73 & 5 even bij mij een
8kijkje te komen nemen.
9Ik dacht dit misschien ’t beste
10uit zou komen – daar ze U dan
11’t huis toch den heelen avond hebben
_
12Daar men op ’t veld aan het
13korenmaaien is
/ ben ik nog
14al bezet
14awant ge weet
/ dat duurt maar weinige dagen en is
14bzeker bijna het allermooiste
_
15Maar ik zorg heden bij mij op
16de werkplaats te wezen tusschen 3 & 5
_
17S’avonds kom ik nog wel eens
18bij moe t’huis praten
_