2*dat er noodzakelijk een einde
3moet komen aan deze zanikerij is in de
4eerste plaats omdat het veel zou gaan lijken
5op het dispuut van zekere twee godvruchtige
6predikanten die over een verschil van meening aangaande de geographische
7ligging van den weg der zaligheid met zóóveel
8vuur disputeerden
/ dat op een gegeven oogenblik
9als met één zelfde mouvement zij respectievelijk
10hunne pruiken in elkanders aangezigten
11wierpen. Die pruiken zouden er bij
12hooren – en – hoe willen wij met den
13besten wil van de wereld nu verder komen
14want wij zijn juist op het critieke punt
15en noch gij noch ik zijn in het bezit
16van het onontbeerlijk werptuig in casu
_–
17Ik ben ten einde raad om die reden
18en het spijt mij zeer dat wij iets zijn
19begonnen hetwelk wij nu niet bij magte
20blijken te zijn te kroonen met het einde
21bovengenoemd – der zaak
22zoo volkomen waardig.
23Ik geloof dat het dispuut een bepaald
24belachelijken kant heeft en meer en meer krijgen zou
/ en werkelijk
/ dat
25is de reden dat ik er niet verder in wil
26gaan
_– Het is al te absurd.
29Al wat zoo maar in een mensch opkomt
/
30komt maar niet regelregt uit zijn
31geweten – of Uw
geweten u die brieven
32heeft gedicteerd?– of het uw
plicht was
33'ze te schrijven?– wat – zanikerij –
35Waar ge echter hebt
gemeend het Uw plicht
36was en
gemeend uw geweten U er toe drong
/
37'zoo wil ik de heele zaak met ap- en dependentie
38over mijn kant laten gaan en dus