Dank voor het geld, uw schrijven en catalogus Raffaelli. De teekeningen die daarin staan vind ik meesterlijk.1 Wat hij zelf verder zegt over “le caractéristique” is interessant.2
Zijn schrijven is een mengsel van zeer eenvoudige woorden die uit het hart en uit een nerveus artistiek gevoel komen – die zijn treffend – en verder – uit woorden die denk ik Raffaelli zelf evenmin begrijpt als wie het lezen moet.– Het is een geschrijf dus vol heele mooie dingen en vol fouten – dat lees ik liever dan iets anders. Hetgeen waar hij ’t over heeft is dan ook magtig ingewikkeld.–
Het geheel van wat hij zegt – als men ’t gelezen heeft – voldoet echter dunkt mij – en met al zijn zonderlinge uitvallen zegt hij toch iets gezonds en waars.
Theo ge moet niet denken dat als ik het Schij van Uhde zelf zag, ik de impressie verliezen zou welke ik ontving.3 Ik zeg nog eens dat ik geloof het met dezen man gaan zal als met Knaus en Lobrichon – dat n.l. na eenige dingen vol karakter juist de techniek hem een poets zal bakken, n.l. dat hij hoe langer hoe correcter zal gaan werken – en – hoe langer hoe drooger.–
1v:2 Ik vind b.v. Raffaelli een schilder die veel hooger staat – dan Uhde.–
Ge hoort me ook geen pessimistische twijfelingen hebben omtrent l’Lhermitte niet waar? Dus ik ben niet iemand die altijd twijfelt.– Integendeel in sommige lui heb ik een zeer vast geloof.– Van Raffaelli had ik nooit iets gezien dan die twee smids toen ik U er over schreef reeds.–4Raffaelli, vooral echter juist L’Hermitte, hebben dat waar Raffaelli over spreekt, “conscience”.5 Ik vrees dat daar ’t zwakke punt van Uhde zal zitten. dat hij niet meer weten zal wat hij wil.–
Enfin.– Nu zegt ge dat het zilverachtig grijs van Uhde zoo mooi is – en dat als ik ’t schij zag ik er anders over denken zou.– Neen kerel – ik heb al zoo almagtig veel grijs gezien dat met een beetje zilvergrijs ik niet zóó makkelijk te verleiden meer ben als vroeger. Het grijs schilderen als systeem wordt onverdragelijk. en we krijgen er nog een revers de la medaille van! Toch heb ik, om U te overtuigen ik het goede er van wensch te zien blijven en niet er op tegen ben, juist nu ook een grijs geval staan.
We zullen – onwillekeurig over deze dingen het nog wel eens hebben.–
Vergeet er echter niet bij dat ofschoon ik jegens Uhde zekere bezwaren heb, ik op den voorgrond stelde ik dit schij wel degelijk – wat het voornaamste betreft, dat 3/4 van ’t schij is – de kinderen – zeer mooi vind.
Ik moet er op uit – wilde niet langer wachten, ben alle dagen zoo moe als een hond omdat ik heel wijd weg in de hei zit.6
Ik heb ook weer figuren.–
Het spijt me wel wat ge schrijft over het geld, dat ge zelf krap zult zitten.
Het schilderen is soms zoo verdomd duur en in den tegenwoordigen tijd komt het er juist zoo op aan dat men zijn eigen idee coûte qui coûte volgt.
Il nous faut un art de force vive, zegt Raffaelli,7 en om in figuur daartoe te komen heeft men zooveel moeite met modellen te vinden.
De tijd is er niet meer, en ik klaag daar niet over, dat het genoeg is een figuur volgens de akademie conventioneel in elkaar zitte, of eigentlijk, al verlangen velen juist dat, er komt toch reactie – en ik hoop die leven in de brouwerij zal geven. De artisten roepen om karakter,
1r:4 wel – ’t publiek zal het ook doen. Ik verzeker U dat ik de Christus van Uhde al bijzonder ongelukkig vind, die kan er niet door – de kinderen zijn goed.–
Ik houd zooveel van L’Hermitte – van Raffaelli omdat het door en door gedacht is, verstandig en eerlijk.
Ik heb hier liggen een paar figuren, een vrouw met een schop op den rug gezien,8 eene andere die bukt om aren op te rapen9 – eene andere van voren met ’t hoofd haast aan den grond, die wortelen uitsteekt.–10
Ik heb 1 1/2 jaar hier op die boerenfiguurtjes nu geloerd en op hun actie, juist om er wat karakter in te krijgen.– Dan kan ik zulk een sinterklaas als Uhde daar in dat schooltje – het schooltje is anders zoo mooi toch! – niet goed uitstaan. Uhde zelf – wel ik wed dat hij ’t ook weet – en het ter wille van dat de brave burgers uit dat land alwaar hij woont “sujet” en “iets conventioneels te denken” verlangen, en hij anders honger lijden moet – heeft gedaan. Als ik dezer dagen nog een oogenblikje vind dat ik niet te moe ben om te schrijven, zal ik U nog weleens trachten te zeggen hoe uitmuntend goed ik sommige dingen vind in Raffaelli.