Heden heb ik afgezonden het bewuste kistje, inhoudende behalve wat ik U reeds schreef nog 1 Schij, Cimetière de paysans.1
Ik heb eenige details weggelaten – ik heb willen zeggen hoe die ruine aantoont aldaar sedert eeuwen de boeren ter ruste worden gelegd in de akkers zelve, welke zij bij hun leven doorwroeten – ik heb willen zeggen hoe doodeenvoudig het sterven & begraven gaat, doodleuk als ’t afvallen van ’t herfstblad – niets dan een beetje aard omgewoeld – een houten kruisje. De akkers er om heen – zij maken waar ’t gras van ’t kerkhof eindigt, over ’t muurtje een laatste lijntje tegen den horizon – als een horizon van een zee. En nu zegt die ruine tot mij hoe een geloof en godsdienst vermolmde, al was ze hecht gegrondvest – hoe echter het leven & sterven der boertjes al mee ’t zelfde is en blijft, gelijkmatig uitspruiten en verwelken als ’t gras en de bloempjes die daar wassen op dien kerkhofsgrond. Les religions passent, Dieu demeure, is een woord van Victor Hugo, die ze ook pas begraven hebben.–2
Ik weet niet of ge iets in deze twee gevallen vinden zult – de hut met mosdak3 deed me denken aan een winterkoningennestje. Enfin ge moet maar eens kijken.
Nu moet ik U bij deze gelegenheid toch nog eens uitleggen – waar ik er nieuwe, duidelijke woorden voor vond – waarom ik U schreef en schrijf dat ik nog ver van secuur ben of uw tegenwoordige zienswijs uw definitieve overtuiging is.4 Het huis G.&Cie is geen goede leerschool om schilderijen, laat staan schilders te leeren kennen. Ik zeg U dit als mijn meening – dat men er niet vrij leert kijken zelfs.
Wie hebben ze er groote eer bewezen? Paul Delaroche.–
’k hoef U niet te zeggen hoe Delaroche een van de lui was die bitter slecht steek hielden – er is eenvoudig niemand meer die zijn partij op neemt.–
Wie ook geen steek houden zal – al is hij beter – ofschoon toch eens of twee keer hij iets heel moois maakte – wie ook zakken zal – dat is – Gerome.5
Zijn Prisonnier6 evenwel, zijn Berger Syrien7 is gevoeld en ik vind ze zoo mooi als wie dan ook en van harte en gaarne.
Doch verreweg meestal is hij een Delaroche II. Elk hunner, met den lijsta van den tijd rekening houdende, is van gelijke waarde. Wat ik nu beweer is – dat ik het ten allerzeerste waarschijnlijk acht dat de heele entourage u met het jaar meervervelen zal.
Wat ik verder beweer is dat men én anderen én speciaal ook zich zelven er een slechten dienst mede bewijst zich te vervelen. Bij mij heeft het ondanks veel wijze leeringen er nooit van harte in gewild het zijn goeden, praktischen kant kan hebben zich “om bestwil” te vervelen. Een MASSA lui nu hebben zich op een leeftijd van ± 30 jaar nog eens herzien en zeer aanmerkelijk gewijzigd.
Denk in zachtmoedigheid hier eens over na – ik zeg U dat van wat ik geleerd heb en gehoord heb bij G&Cie over kunst niets steek hield. Hoe als men omdraait de algemeenheden die daar in tel zijn als doodslaanders om kunst te beoordeelen –
1r:4 n.l. den ouderen of hedendaagschen Delaroche kant op te hemelen en de onregtzinnigen verdacht te maken – als, zeg ik, men zekere gezegdes omkeert dan – haalt men in reiner lucht adem.– Enfin – kerel – er zijn in toestanden en zaken zulke curieuse wendingen mogelijk – niet alleenb – maar ook den regel.– Het is toch mal – dat ik tevens après tout betwijfel of ge in den handel blijft.–
Ge hoeft niet hierop te attendeeren of er op te antwoorden – ik zeg het U als zoo maar eens rondweg mijn idee te uiten, niet om onvruchtbare woordenwisselingen te beginnen.
Maar het is er – une terre enchantée8 – waar men niet vrij is.
Enfin – ik hoor wel eens of gij het kistje hebt ontvangen en of ge er iets in vindt.
Morgen ga ik schilderen een geval op een ander dorp – ook een hut – in kleiner formaat. Ik heb het ll. Zondag gevonden op een grooten togt die ik in gezelschap van een boerenjongen9 deed – om een nest van een winterkoninkje magtig te worden.–10 Wij vonden er 6, het was een plek waar Bodmer mede zou hebben gedweept zonder twijfel.11 En het waren allen nesten waar de jongen reeds uitgevlogen waren zoodat men zonder al te veel gewetensknaging ze mee kon nemen. Het was zoo echt, ik heb ook nog andere prachtige nesten. Gegroet, schrijf eens spoedig. met een handdruk.
Vóór ge het aan Portier of Serret laat zien, zou ik erg graag hebben gij de beide schijen een vernis gaaft.12
Vooral het boerenkerkhof is erg ingeschoten omdat het eerst heel anders op het doek stond en ik het eerste geheel heb afgeschrapt.13 Het was me eerst totaal mislukt – toen heb ik korte wetten gemaaktc en van voren af begonnen, aan een anderen kant gaan zitten en s’morgens geschilderd, vroeg, in plaats van s’avonds. Nu, en het andere – dat van de hut – was oorspronkelijk een schaapherder.14 De schapen werden verl. week geschoren, ik heb ’t gezien – in een schuur op een tafel.
Ik ben er blij om dat ik nu deze keer aan Portier weer iets heel anders kan laten kijken. Ik ben overigens druk aan het teekenen om over een tijdje een paar heele figuren te zenden. Doch aan de buitenhuizen – misschien zult ge zeggen, imitaties van Michel,15 ofschoon ze ’t toch niet zijn – werkende en gevallen zoekende, heb ik zulke mooie hutten gevonden dat
2v:6 ik nu toch nog een stuk of wat variaties van deze “menschennestjes”, die me zoo doen denken aan de nesten van winterkoninkjes – moet uithalen, n.l. ze schilderen.
Och – men moet niet twijfelen – wie tegenwoordig de boeren schildert en hart heeft voor zijn werk, die wint – althans een deel, en niet het slechtste al is ’t nog niet ’t grootste – van ’t publiek.–
Dat neemt niet weg dat mijn einde of tweede helft van de maand – nog al merkwaardig schraal kan uitvallen.– Doch zulks gebeurt de boerenjongens ook en – ze amuseeren zich toch.–
Ik wou ge er Zondag bij waart geweest toen wij dien togt hebben gemaakt. Ik kwam geheel bemodderd terug want wij hadden wel een half uur door een beek moeten baden. Maar ’t schilderen wordt nu voor mij animeerend encapiteux als de jagt – het is een jagt dan trouwens ook op modellen en mooie plekken. nogmaals gegroet en ’t beste U toegewenscht.– Het is al laat en ik moet om 5 uur op ’t punt zijn16 dus – adieu.