1r:1
1Waarde Theo,
1*Dank voor de spoedige zending van het geld
2voor deze maand. Hetgeen ge schrijft over ’t schij/1 de
3aanmerking die zij maakten/ Portier & Serret/ maar dat
4zij toch er goede dingen in vonden/ ben ik content over_
5Ik zelf heb er ook critiek op en serieuser dan de hunnen – dat van de torsen2 – dus ik begeer niet
6dat zij het geheel zouden goedkeuren. Als
7ge hun eens spreekt/ zeg hun dan eens dat het best
8'wezen kan ik terugkom van de koper- en groene zeep-
9achtige toonen van nu/ maar dat dit terugkomen er
10van hoop ik tweeledig zal wezen/ namelijk dat
11ik er sommigen hoop te schilderen in lichter gamma/
12meer vleesch en bloed – maar evenzeer zoek
13'naar iets dat nog meer groene zeep- en koperachtig is_
14In de werkelijkheid zie ik dagelijks in de sombere
15hutten effekten tegen ’t licht in of s’avonds
16in de schemering/ die zóó curieus zijn dat tot
17nog toe mijn werk me nog te licht voorkomt
18voor die effekten in kwestie/ n.l. die ik vergelijk
19bij groene zeep en de koperkleur van een versleten
2010 centime stuk/ faute de mieux/ en ze met die
21kleuren schilder/ faute de mieux. Maar ik wou
22dat ik ook aan den somberen kant slaagde.
23waar ik al meer over heb gesproken: le paysan peint
24avec la terre qu’il ensemence_3
 1v:2
25Ik hoop deze week aan Uw adres te verzenden
26een kistje gemerkt V2/ inhoudende

271 Schij la chaumière4
281 aquarel do5
291 ,, Vente pour cause de démolition6
3012 Etudes peintes7

31bij laatst genoemden zult ge een kop vinden dien
32ik onwillekeurig schilderde na het lezen van Germinal/

33“Est ce que je t’ai conté comment elle est morte? Qui donc?
34Ma femme là-bas en Russie. Etienne eut un geste
35vague, étonné du tremblement de la voix, de ce besoin
36de confidence, chez ce garçon impassible d’habitude/ dans
37son détachement stoïque des autres & de lui-même_ il
38savait seulement que la femme c’était une maîtresse et
39'qu’on l’avait pendue à Moscou.
40Souvarine reprit: – le dernier jour sur la place j’étais là...
41il pleuvait – les maladroits perdaient la tête, dérangés par
42la pluie battante_– ils avaient mis 20 minutes pour en
43pendre 4 autres. Elle était debout à attendre. Elle
44ne me voyait pas/ elle me cherchait dans la foule_
45Je suis monté sur une borne et elle m’a vu, nos yeux
46ne se sont plus quittés_
47Deux fois, j’ai eu envie de crier, de m’élancer par-dessus
48les têtes, pour la rejoindre. Mais à quoi bon, un homme
49'de moins/ un soldat de moins/ et je devinais bien
50qu’elle me disait non/ de ses grands yeux fixes/
51lorsqu’elle rencontrait les miens”.8

52Ge zult er een variatie bij vinden – profiel –
53een fonds van: “la plaine rase des champs de betteraves sous la nuit sans
54étoiles/ d’une obscurité et d’une épaisseur d’encre”_9
55'Daartegen uit een kop van een “herscheuse” – of
56sclôneuse met iets als een koe die loeit_10
57Wat expressie aangaat – een individu uit: –
58la campagne était grosse d’une race d’hommes
59qui poussaient/ une armee noire/ vengeresse/ qui germait lentement
60dans les sillons – grandissant pour la recolte des siècles futurs
61et dont la germinaison allait bientôt faire éclater la terre.11
 1v:3
62Doch de expressie van dat laatste is m.i.
63beter in de studie welke ik gemerkt heb
64en die ik maakte nog vóór ik ’t las/
65zonder om Germinal te denken dus/ eenvoudig
66een boerin die van ’t aardappel zetten terug kwam
67nog vol stof van den akker.12
68Ik ben eigentlijk van plan om ’t schij van
69de hut nog eens te herhalen_ Het geval
70trof mij buitengewoon/ die twee hutten half
71vergaan onder één zelfde rietdak deden mij
72denken aan een paar oude afgeleefde luidjes
73die maar één wezen uitmaken en
74die men elkaar ziet steunen_13
75want ge ziet/ het zijn twee woningen en de
76schouw is dubbel. Dat ziet men trouwens hier telkens_
77Ik heb den tijd niet/ anders zou ik heel veel willen
78 zeggen van Germinal/ dat ik prachtig vind.
79Een passage toch: du pain! du pain! du pain! Imbéciles! répéta
80M. Hennebeau, est ce que je suis heureux? une colère le soulevait
81contre ces gens qui ne comprenaient pas. Il leur en aurait fait
82cadeau volontiers, de ses gros appointements, pour avoir,
83comme eux, le cuir dur, l’accouplement facile et sans regret.
84Que ne pouvait-il les asseoir à sa table, les empâter de son faisan
85tandis qu’il irait forniquer derrière les haies, culbuter des filles,
86en se moquant de ceux qui les avaient culbutés avant lui! Il
87aurait tout donné, son éducation, son bien-être, son luxe,
88sa puissance de directeur, s’il avait pu être, une journée,
89le dernier des misérables qui lui obéissaient, libre de
90sa chair, assez goujat pour gifler sa femme et prendre
91du plaisir sur les voisines. Et il souhaitait aussi de crever
92de faim, d’avoir le ventre vide, l’estomac tordu de
93crampes ébranlant le cerveau d’un vertige: peutêtre
94cela aurait-il tué l’éternelle douleur. Ah! vivre en brute/
95'ne rien posséder à soi, battre les blés avec la
96hercheuse la plus laîde, la plus sâle et être
97capable de s’en contenter.– Imbeciles/ ces
98songe creux de revolutionnaires/ ils élargiraient même le malheur de la terre – ils feraient
99un jour hurler jusqu’aux chiens de desespoir/ lorsqu’ils
100'les auraient sortis de la tranquille satisfaction des instincts/
101'pour les hausser à la souffrance inassouvie des passions.14
 1r:4
102Wat nu betreft ’t geen ge over Portier schrijft/ “hij is
103misschien meer enthousiast dan koopman”/ en dat ge
104betwijfelt of hij met mijn werk iets doen kan/ me dunkt
105dat noch gij noch ik noch hij op ’t moment dat al kunnen
106beslissen.
107Maar als ge hem ziet/ zeg hem eens franchement
108dat mijn idee is/ ik – als ik/ na de sympathie welke
109hij uitte aangaande mijn werk/ mijn uiterste best doe
110'om te sturen en dus voet bij stek houd – bepaald
111er op reken dat hij met standvastigheid mijn werk
112zal laten zien. Zeg hem dat mijn idee is dat een
113gedeelte van ’t publiek te Parijs niet op den duur dupe is van conventie/
114hoe verleidelijk ook/ maar integendeel/ dat ’t geena
115’t meest stof van de hutten of van ’t veld nog in zit/
116’k weet zelf niet waarom of hoe/ er enkele
117zeer trouwe vrienden vindt_
118Dat hij dus niet gaauw den moed moet opgeven
119want dat gij en ik gecombineerd/ het hem niet kwalijk
120zullen nemen als ’t langeren of korteren tijd
121mislukt/ doch dat hij maar moet doorgaan met
122laten kijken. en dat ik zal doorgaan met sturen.
123Dat als hij me eens zijn aanmerkingen schrijven wil/
124ik geloof dat ze mij nuttig zullen zijn. en hij zich niet
125moet geneeren. Ik voeg hier nog bij dat ik
126soms wel eens heel erg verlangen kan de Louvre en
127Luxembourg eens terug te zien en dat ik de techniek
128en kleur van Millet/ Delacroix/ Corot en anderen/
129vroeger of later nog wel eens dien te bestudeeren_
130Onmiddelijke haast is daar echter geenszins
131mede mijns inziens/ hoe meer ik werk hoe meer
132ik er aan hebben zal als het eens gebeuren kan.
133Het is maar/ men heeft en de natuur en
134de schilderijen noodig. Het is vooral die kwestie
135van de gamma waar ze in gezet zijn en het
136breken en tegen elkaar over stellen der kleuren/
137waar ik dagelijks over denk_
138Is de maand mei van L’Lhermitte er reeds.15 Ingevolge
139van ’t postscriptum van uw brief ben ik dadelijk weer eens
140t’huis aangegaan en van tijd tot tijd zal ik dat ook geregeld
141volhouden/ al is ’t mijn voornemen bepaald niet om het
142druk te maken. Gegroet/ met een handdruk_

142b_ à t_
143Vincent

 2r:5
144Ik weet niet of gij hebt opgemerkt dat er een heel klein woordje
145over “enthousiasme” staat in de artikels van Mantz/16
146hoe verder er iets staat van “le grain de folie qui est
147le meilleur de l’art”_17
148Ik weet dat gij schreeft “hij is misschien meer enthousiast
149'dan koopman/ wat misschien beter is”_
150Dus dat is van uw kant zachtmoedig genoeg gezegd_
152Ik voor mij denk dat enthousiasme gansch
153niet onvereenigbaar is met handelaar zijn echter_
154'En herinner U eenvoudig aan Mouret en Bourdoncle_18
155Mantz spreekt ook heel even en heel diep raak
156over “cette maladie qu’on appelle la sagesse”_19
157Wat zal ik U zeggen – de toekomst en
158ondervinding zal het nog wel eens zeggen – dat
159waar ik geen geschikte woorden voor vinden kan_
160Ik bedoel – dat enthousiasme soms beter
161rekent dan zelfs de rekenaars die er zich “boven
162verheven” achten. En instinkt – inspiratie –
163impulsie – geweten – juister geleiden dan
164velen wel denken. En wat er ook van zij/ ik voor
165mij ben het er mee eens/ mieux vaut crever
166de passion que de crever d’ennui.20 Het is toch
167iets zonderlings dat ik nog steeds uw tegenwoordige
168zienswijs niet als uw definitieve beschouw_
 2v:6
169Deze week kwam het stuk betreffende de nalatenschap/21
170ik heb me gehouden aan wat ik toen dadelijk heb gezegd_
171Moe scheen het op haar naam te willen doch
172daar kan ik niets aan doen – ik heb me gehouden
173aan wat ik gezegd heb.
174Er komt nu naar ik verneem eene dame inwonen22
175ge begrijpt wel dat het noch voor hun pleizierig is
176ik er dikwijls kom/ noch voor mij om er dikwijls heen
177te gaan. Een enkele keer van tijd tot tijd is
178'voldoende. Ik vind hen (ik weet – tegen uw opinie in en tegen hun eigen opinie) te huis zeer verre/
179zeer verre van opregt/ en waar bovendien ik nog
180meer andere dingen er op tegen heb om m.i. gegronde
181redenen, vind ik het overlijden van Pa en de schikking
182betreffende de nalatenschap een punt waarop ik
183heel bedaard me er uit retireeren kan. waar
184ik voorzie de karakters van de 3 zusters (alle drie)
185met der tijd er niet beter op zullen worden maar
186wel erger en me nu althans ten eenemale onsympathiek
187zijn. Herinner U met hoeveel sympathie ik U
188over Wil heb geschreven tijdens de ziekte van Moe_23
189Welnu het is een zoo korte vlaag geweest –
190en het is weer bevroren_– Hebt ge
191“l’Évangéliste” van Daudet wel eens gelezen?24
192Indien ja – dan vindt ge daar beter
193woorden voor wat ik zeggen wil dan de
194mijnen.
 2v:7
195Ik zie wel gij Uw best doet om ons te verzoenen/
196doch mijn beste kerel/ ik wensch haar immers
197geen kwaad toe en ik doe hun immers geen
198kwaad. Alleen ik begeer niet
199invloed op hun uit te oefenen/ daar zij
200zelve vooreerst niet begrijpen maar tweedens
201ook niet willen begrijpen.
202De oude toren wordt volgende week afgebroken!
203de spits is er reeds af – ik ben aan een schij
204er van bezig.25 De figuren begin ik in deze
205nieuwe teekeningen met den romp en
206het komt mij voor zij daardoor voller en
207breeder worden. Als 50 niet genoeg is zal
208ik er 100 teekenen en als ’t dan niet genoeg
209is nog meer/ tot ik solide heb wat ik wil/
210namelijk dat alles rond is en er als ’t ware
211begin noch eind ergens aan den vorm is doch
212die één harmonisch levend geheel uitmaakt.
213Ge weet dat dit juist die kwestie is waarover sprake
214was in ’t boek van Gigoux/ “ne pas prendre
215par la ligne mais par le milieu”_26
216Mantz zegt: le modelé est la probité de l’art/
217en wat hij verandert aan ’t woord van Ingres is
218dat Ingres zeide “le dessin est la probité de l’art”
219en er bijvoegde/ je voudrais marquer le contour
220d’un fil de fer_27 Hebert had wat hij noemde
221“l’horreur de la ligne”_28
 2r:8
222En dan zijn er ook weer lui die beweeren dat
223alle dogma’s uit den aard der zaak absurd zijn_
224Jammer dat dit juist ook weer zelf een dogma is_
225Men moet het dus maar doen zoo als men het
226doet/ zien er iets van te maken/ zoeken
227het te laten leven_ Als men Thijs
228Maris niet te beroerd en te melankoliek gemaakt had om
229te werken/ misschien had hij iets verbazends gevonden_29
230Ik denk zoo dikwijls om dien kerel Theo/ want
231wat is zijn werk wonderbaar.
232Het is droomerij – maar wat een meester!
233God! als die kerel nu eens was zooals
234'hij begon! wat zou hij een centrum worden!–
235Want de Hollandsche school van nu heeft
236het noodig dat er nieuwen bij komen die iets kunnen_
237Men moet niet werken “in duizend vreezenb en
238dat doen er velen die zóó in angst zijn om hun toonen
239en kleuren te snappen dat door den angst zelf zij
240laauw waterc worden. Nu/ en dat doen
241de eigentlijke lui/ Israels of Maris of Mauve of
242'Neuhuys/ heel anders want die zeggen “smeer het er maar op”. Welnu – omdat
243men enthousiasme heeft uitgedoofd zal men
244“faire hurler jusqu’aux chiens de désespoir”30 als
245niemand meer enthousiasme heeft en niemand
246meer robust durft. We zijn nog zoover niet – dat
247weet ik/ maar ik zeg maar – laat het
248enthousiasme blijven want anders
249bereiken wij dat maximum van wijsheid dat
250pruiketijd heet_ Men hoeft de geschiedenis van
251de oude schilderscholen maar na te gaan om
252te zien dat het zoo gaan kan. Wat was artikel 4
253van Mantz – het laatste31 – ernstig en bitter
254en net wat noodig is_– Let vooral op de L’Hermittes
255als zij uitkomen. Wat is dat mooi. Ik heb tante Cornelie even
256gesproken/ die beweerde gij zeker dezen zomer nog kwaamt/32
257ik zal tegen dien tijd heel wat figuren geteekend hebben
258zoo als ik er nu mee ben begonnen. Gegroet_


8 koper- < koper
13 iets dat < iets
13 zeep- < zeep
39 qu’on < que on
49 et < “et
55 “herscheuse” < “hercheuse
95 cela aurait-il tué < aurait-il tué Corresponding to the original text.
100 satisfaction < Emphasis not in Zola.
101 inassouvie < Emphasis not in Zola.
108-110 – als [...] houd – < Dash added by us.
110 bepaald < ik bepaald
149 wat < “wat
154 eenvoudig < een voudig
178 (ik weet [...] opinie) < Added later; parentheses added by us.
234 worden!– < worden –
242 op”. < op.
top