3Het deed me veel genoegen weêr 4een teeken van leven van je te 5ontvangen, al was dat teeken niet 6heelemaal zooals ik het wel had willen 7hebben.
8De tijding van den dood van je 9vader kwam zóó onverwacht dat ik 10erg naar eenig nader bericht ver- 11langde, dat echter niet gekomen is. 12Als ik me goed herinner was alleen mijn 13oppervlakkige manier van couranten lezen, 14waarbij de advertentiën er altijd bij inschieten, 15oorzaak dat ik die tijding niet het 16eerst uit het Nieuws van den Dag
1v:2 17vernam.1 Ik weet althans wel dat ik 18zeer, zeer kort na het ontvangen van den 19formeelen communicatie-brief2 bij 20een vrind kwam, die het reeds in de 21Courant gelezen had!
22Dacht ge dat ik zóó weinig belang in 23je vader of in de gebeurtenissen in je huisgezin 24stelde dat eene gewone beleefdheids- 25formule ter aankondiging van zóó iets 26treffends voor die belangstelling genoeg 27was?
29Ik kom nog even, in verband met ’tgeen 30ge me nu gezonden hebt,3 terug op je laatsten 31brief, waarin je het hebt over de kunst 32van zich in woorden goed uittedrukken.4
33Ik wilde er je op wijzen dat/ zoo slecht 34als ik dat mondeling/ zoo goed ik dat
1v:3 35schriftelijk kan, indien ik er moeite voor 36doe. Wat ik je schreef over je manier 37van werken drukt precies uit wat ik 38meen – al heb ik dáár nu juist niet 39veel moeite aan besteed, waarvan alleen 40een minder mooie stijl het gevolg is geweest! 41Dat ik me met die meening over je manier 42van werken vergis, hoopte ik en hoop ik 43nog; maar juist daarom spijt het me 44werkelijk in ’tgeen je me nu gezonden 45hebt eene zoo volkomene bevestiging 46van mijne opinie te moeten zien/ dat 47ik er zelf van geschrokken ben.
48Ge zult me toestemmen dat zulk 49werk niet ernstig gemeend is.
50Ge kunt meer dan dit – gelukkig; 51maar waarom dan alles even oppervlakkig 52bekeken en behandeld? waarom de 53bewegingen niet bestudeerd? nù
1r:4 54poseeren ze. Dat kokette handje van die 55achterste vrouw/ hoe weinig waar! en welke 56betrekking bestaat er tusschen den koffieketel, 57de tafel en de hand die boven op ’t hengsel 58ligt? wat doet die ketel toch, hij staat 59niet, hij wordt niet vastgehouden, maar 60'wat dan? en waarom mag die man 61rechts geen knie hebben en geen buik en 62geen longen? of zitten die in zijn rug? 63en waarom moet zijn arm een meter te 64kort zijn? en waarom moet hij de helft 65van zijn neus missen? en waarom moet die 66vrouw links zoo’n pijpesteeltje met een dobbelsteen 67er aan tot neus hebben?
68En durf je dan nog bij zulk eene manier 69van werken de namen van Millet en 70Breton aanteroepen? Kom! 71De kunst staat dunkt me te hoog om 72zoo nonchalant behandeld te worden.