ik maak vast een woordje voor U klaar tegen dat ik het kistje wegzend. ik stuur het franco (Anvers) (of geheel door als het kan) aan Uw adres Rue de Laval.
Als er nog vracht op komt, is het omdat ze misschien niet door frankeeren. Maar ik wilde niet ge er onkosten aan hebben zult, daar het U misschien tegenvalt.1
Indien dit het geval mogt wezen, kijk er dan eens een tijd op.
Wat Portier zeggen zal weet ik natuurlijkerwijs niet.
Bij wijze van critiek zou ik er zelf nog dingen tegen kunnen zeggen die denkelijk de meeste critici ontsnappen zouden. Maar de reden waarom met een zekere gerustheid ik het zend, is dat in tegenoverstelling van heel wat andere schilderijen het rustieke en een zeker leven er in zit. En dan, ofschoon ’t anders gedaan is, in een andere eeuw dan de oude Hollanders, Ostade b.v., toch is het ook uit het hart van ’t boerenleven en – oorspronkelijk.–
Als ik zie b.v. in het Salonnummer2 zooveel schilderijen die wat techniek aangaat als men wil onberispelijk zijn geteekend en geschilderd, dan vervelen veel daarvan me niet te min gruwelijk omdat ze me niets te voelen of te denken geven, omdat ze zonder een zekere hartstogtelijkheid blijkbaar zijn gemaakt. En iets hartstogtelijks is in wat ik U stuur – ik heb een grooten lust gehad om het te maken en het is met een zekere animo dat ik heb gewerkt.– Ik heb me niet verveeld – misschien zal het daarom ook anderen niet vervelen.– Omdat ik dat geloof stuur ik het.–
Hoe mooi ik echter in ’t Salon nummer l’alouette van Jules Breton3 vind – het schilderij van Roll,4 ook den Fantin Latour5– ook les Côtes de Cornouailles, Vernier,6 en enkele anderen nog – wees er gerust over – ik vind ze prachtig, ofschoon van andere blijkbaar zeer groote lappen ik gerust durf zeggen ik ze geweldig vervelend vind.
Het vrouwtje met de schop van L’Hermitte, wat leeft dat en wat is het echt: als dooreen boer die schilderen kan gedaan, het is meesterlijk.7 Als ik U was zou ik van de L’Hermittes exemplaren koopen om ze 10 jaar te bewaren.
Want het zijn meesterstukken die men zoodoende voor zijn 50 centimes krijgt.
Hoe is ’t toch mogelijk dat de illustraties niet beter zijn!
Lançon is dood hoorde ik.8 Jaren lang heb ik zijn werk gevolgd en nooit heeft iets van hem me verveeld.
Leven in ieder krabbeltje.
Als er zoo een sterft – uit dat zelfde ras als de Regameys en Renouard – Dan is het een verlies en ontstaat er een leege plaats.
Maar de teekeningen van Lançon zijn bewonderenswaardig geweest, zoo mannelijk en zoo breed.
Tissot heeft een expositie hoor ik – hebt ge dat gezien.9
Het ligt maar aan de mate leven en passie die een artist in zijn figuur weet te geven, als ’t maar goed leeft dan is een damesfiguur van Alfred Stevens b.v. of sommige Tissots ook wel degelijk prachtig. En de boeren van l’Hermitte, Millet zijn juist om het leven zoo mooi.
In welke rigting men ook werke – laat het Israels zijn, Herkomer, zooveel verschillende opvattingen – Als het gevoeld is en leeft dan is het goed ook.
En ik geen.– Maar iederen dag tegenwoordig denk ik er over dat de gamma van al die schilders lager staat dan het schijnt en dat ook die schilderijen welke helder schijnen als men ’t goed nagaat & vergelijkt veel lager staan dan de grijzen van Mauve zelfs.
Uitgezonderd juist de allermooiste Mauves – om er een paar te noemen, die oude van Post met die karavaan oude knollen.11
En zijn schilderij van den Salon van 2 jaar geleden, het in zee slepen van die pink.12
Ik hoor & zie zoo weinig of niets, dus ik ben niet in de gelegenheid aan de schilderijen zelf te toetsen en na te gaan wat er van die kwestie is.–
Doch zelf werkende en zoekende en met de natuur er bij nadenkende, laat zoo als ik al meer U schreef die kwestie me geen rust.
En niets zegt duidelijker wat ik bedoel, nergens vind ik zooveel grond in voor mijn vermoeden dan dat woord zoo juist Millets kleur en techniek latende voelen. Son paysan semble peint avec la terre meme qu’il ensemence.13
Mauve – als hij helder schildert – en de andere heldere Hollanders – van de goede kwaliteit – gebruiken geen andere kleurmenging dan de tegenwoordige Fransche of dan de oud Hollandsche school – n.l. een doodeenvoudig palet, doch hier in Holland gebruikt men meer wit dan Millet of Dupré of Daubigny of Corot. Als ge er naar aanleiding van schilderijen die ge zien mogt eens over wilt schrijven zou mij pleizier doen.
Ik lees daar net in een Graphic compte rendu van een tentoonstelling van 25 Teekeningen van Fred Walker. Walker is een jaar of 10 dood weet ge wel.14 Pinwell ook.– Terwijl ik over dit onderwerp schrijf denk ik ook aan hun werk en hoe verbazend knap zij zijn geweest. Hoe zij het waren die in Engeland ’t zelfde deden wat Maris, Israels, Mauve in Holland hebben bewerkstelligd, n.l. natuur hersteld in plaats van conventie, gevoel en impressie in plaats van akademische suf- en dofheden. Hoe zij de eerste toonisten waren. Maar ik herinner mij boeren op het land van Pinwell –15 the Harbour of refuge van Walker16 – waarvan men ook zou kunnen zeggen peints avec de la Terre. Ik zou meer schilderijen moeten zien om conclusies te kunnen maken – en ik vraag U alleen, weet gij hieromtrent iets. wijn bevat vanzelf natuurlijk vocht of waterdeelen – en er zal altijd wel water bij zijn uit den aard der zaak. Maar al te veel water er bij – en het wordt slap.– Het is mijn bewering evenmin dat men zonder wit of licht kan of zou moeten schilderen, evenmin als ik ooit beweren zou men wijn moest droogen. ’K zeg echter wel degelijk, men mag wel een beetje oppassen in onzen zoo reinen? en helderen? tijd, dat men niet al teveel water in den wijn, al te veel wit in den wijn van de kleur doe.– Opdat er vurigheid blijve en de effekten niet te tam worden en den boel verslappe.
Weet ge waar men in dit opzigt iets van zou kunnen leeren – Aan een schilderij van Leys, niet uit de eerste periode maar uit de tweede en derde periode van Leys.–17
Ik herinner me les patineurs uit de serie en la promenade sur les remparts.18
In beide schilderijen figuren in de sneeuw en beide schilderijen toch niet grijs, zóó licht als de tegenwoordige Hollanders sneeuw zouden schilderen. Dat schilderijtje van Millet dat gij mij eens genoemd hebt als type van een impressionistisch schij – is dat van de Luxembourg?–
Ik geloof dat menig Hollandsch landschap wit zou worden en kleurig toch vergeleken bij dien toon.– Hiervan houd ik me overtuigd – dat het grootendeels geschilderd is met rood, blaauw en geel, met misschien iets of wat maar waarschijnlijk niet veel wit. Ik heb het in geen 10 of 12 jaar gezien19 – doch hoe meer ik er over denk, zelf zoekende naar zekere effekten in de natuur, hoe minder ik geneigd word om te gelooven dat de echte fransche schilders zooveel wit gebruikten als tegenwoordig men in dreigt te vervallen.
Ik weet wel dat er van de modellen ook iets afhangt. Als ik denk aan de Scheveningster die aan Artz geregeld tot model dient, die ik me heel goed herinner, wel die is zoo blank, zoo helder als – sommige hoeren.–20 Dat is ook mooi om te schilderen, ja wel.–
Maar boeren of visschers op kleine dorpen en ver van stad – die zijn, waar men dan overigens ook kome, anders.– Zij doen denken aande aarde, schijnen er soms uit gemodeleerd tewezen.
In de gedichten van Jules Breton herinner ik mij dat staat, en ik geloof juist in dat ’t welk hij aan Millet gededieerd heeft (een boertje dat naar huis gaat door de aardappelvelden s’avonds)
Maar dacht ge dat ik daarom van geen heldere schilderijen houd – waarachtig wel – ik ken een Bastien Lepage – een bruid die geheel blanc sur blanc is met een bruin gezigtje in ’t midden – prachtig22 – en hoeveel Hollandsche schilderijen met sneeuw mist en lucht – Prachtig.–
Ik wil alleen er maar op komen men mag doen al wat men wil, en b.v. Jaap Maris, die soms zeer helder is – den volgenden dag schildert hij een stadsgezigt bij nacht in de somberste gamma.–
Waar ik op wijs is vooral dat schilderijen als zekere oude Cabats b.v., zekere Duprés – al zijn zij misschien haast enkel met rood, blaauw en geel geschilderd, zonder veel wit, toch volstrekt mijnsinziens niet onderdoen voor latere, grijzere concepties.
Tot zoover gisteren. Zooeven komt Uw brief met het ingeslotene, waarvoor hartelijk dank. Interessant vind ik wat ge schrijft over den Salon. Ik kan zien dat gij begrepen hebt waar ik ’t over had, van gebroken kleuren, oranje gebroken door blaauw en omgekeerd, aan wat ge zegt over SchijBesnard.23 Alleen, er zijn verschillende andere gammas ook.– Maar die van oranje tegen blaauw is logisch, zoo ook geel tegen lilas, zoo ook rood tegen groen.
De kist voor ’t schij staat klaar, ik stuur ’t dus plat en ’t is een ligt kistje, 1 of 2 dagen moet ’t echter nog droogen. Ik zend tevens nog een 10tal geschilderde studies.24 Vertel mij s.v.p. nog iets van Schij UHDE.25 ge weet Rembrandt schilderde hetzelfde in ’t groote schij van National Gallery.26
ik zit in verhuisrommel. Nogmaals dank voor het gezondene, met een handdruk.