Ge ontvangt met zelfde post een aantal afdrukken van de lith.1
Wil er M. Portier van geven zooveel hij mogt begeeren. En ik voeg hierbij een schrijven aan hem, dat U – denk ik – eenigzins lang en gevolgelijk onpraktisch zal voorkomen.– Maar hier van dacht ik dat hetgeen te zeggen valt niet in korter woorden kan gedrongen worden en het er hier juist op aan komt hem voor zijn eigen instinctieve gevoelens redenen te geven.–
En trouwens ’t zelfde wat ik schrijf aan hem zeg ik ook tot U.–
Er is eene school – geloof ik – van – impressionnisten. Maar ik weet daar niet veel van.2 Wel weet ik echter wie de oorspronkelijke en eigentlijke lui zijn waarom – als om een as – de boeren- en landschapschilders zullen draaijen. Delacroix, Millet, Corot en de rest. Dit is – in mijn eigen gevoel – niet juist uitgedrukt.
Ik bedoel – er zijn (veeleer dan personen) regels of principes – of grondwaarheden, voor zoowel teekenen als kleur – waar men – als men iets waarachtigs vindt – blijkt op neer tekomen.–
Wat teekenen betreft – b.v. dat in kwestie van het kringsgewijs – n.l. zich baseerende op de ovale grondvlakken – figuurteekenen. ’t Geen de oude Grieken reeds voelden en wat tot aan ’t eind der wereld toe zal blijven.3
Wat kleur betreft – die eeuwige kwesties – wat b.v. de eerste vraag was die Corot rigtte tot Français toen Français (die reeds naam had) vroeg aan Corot (die nog geen naam had dan alleen een negatieven of vrij slechten) toen hij (F.) kwam bij Corot om dingen te vragen – Qu’est ce que c’est qu’un ton rompu?Qu’est ce que c’est qu’un ton neutre?4 Wat men beter op ’t palet wijzen kan dan in woorden zeggen.–
Wat ik dus Portier verzekeren wil in dezen brief is mijn – geloof – bepaald ook juist in Eug. Delacroix en die oude lui.
En tevens, waar b.v. ’t schij waar ik aan doende ben5 anders is dan lamplichten als Dou6 of v. Schendel7 – is ’t niet overbodig welligt er eens op te wijzen hoe een van de mooiste dingen van de schilders dezer eeuw is geweest, het schilderen van donker dat toch kleur is. Enfin – lees mijn schrijven maar eens & ge zult zien ’t niet onbegrijpelijk is. en – dat het – ERGENS over is. en dat ergens een kwestie die juist bij het schilderen in mijn gedachten kwam.
Ik hoop dat het schij van die aardappeleters wat zal vlotten. ben buitendien ook nog aan een rooden zonsondergang bezig.–8 Men moet om ’t boerenleven te schilderen van zoo enorm veel gegevens meester zijn.
Maar van den anderen kant – ik weet niets waar men met zoo’n rust aan werkt in den zin van gemoedsrust, ook waar in ’t materieele men veel strijd heeft.
Het verhuizen geeft me dezer dagen nog al zorg, want dat valt nooit mee.– Doch het zou toch eens moeten gebeuren, indien niet nu dan toch later, en op den duur is het beter in zijn eigen gedoente te zitten, dat is zeker.
Om van iets anders te spreken – Wat is dat echt gezegd van de figuren van Millet – son paysansemble peint avec la terre qu’il ensemence!9 Wat is dat juist en waar. En hoezeer komt het er op aan op ’t palet die kleuren diemen niet noemen kan en waaruit eigentlijk alles – als grondslag – bestaat, te weten te maken. Misschien – ’k zou durven zeggen zeker – zullen de kwesties van kleuren, en bepaaldelijk gebroken – en – neutrale – kleuren, U op nieuw preoccupeeren.
In den kunsthandel hoort men er m.i. zoo vaag en arbitrair over spreken.
En trouwens onder de schilders zelf ook.–
Ik zag bij een kennis van mij10 verl. week een bepaald knappe realistische studie van een ouden vrouwenkop van iemand die direct of indirect leerling is van de Haagsche school. Maar zoowel in teekening als in kleur zekere aarzeling, zekere kleingeestigheid veel meer – docht mij – dan dat men ontwaart als men een oude Blommers of Mauve of Maris11 ziet.– En dit verschijnsel dreigt meer en meer algemeen te worden. Als men realisme opvat in den zin van letterlijke waarheid – n.l. preciese teekening en lokale kleur. Er is nog iets anders dan dat.–12 Nu – gegroet – met een handdruk.