2Het heeft mij eenigzins verwonderd nog 3niet eens een woordje van U ontvangen te hebben. 4Ge zult zeggen/ ge hadt het nu te druk daaraan 5te denken – en dat kan ik dan ook wel 6begrijpen_–
7Het is reeds laat – maar ik wilde U nog eens zeggen 8dat ik regt hartelijk hoop dat voortaan de 9correspondentie weer wat levendiger zal worden 10dan ze den laatsten tijd wel was_–
11Hierbij gaan twee krabbels naar een 12paar studies die ik maakte/1 terwijl ik tevens 13bezig ben op nieuw aan die boeren om 14een schotel aardappels.
15Ik kom er daarnet van thuis – en heb bij het 16lamplicht nog gewerkt er aan – ofschoon 17ik het bij dag ditmaal heb aangezet.
18Ziehier hoe de compositie nu geworden is_ 19Ik heb het op een vrij groot doek geschilderd 20en zooals de schets nu is/ zit geloof ik er wel 21leven in_–2
22Maar ik weet toch zeker dat b.v. C.M_ spreken 23zou van – misteekend &c_–
24Weet ge wat daartegen bepaald gezegd kan worden_– 25dat de mooie lichteffekten in de natuur 26eischen men zeer snel werke_ 27Nu weet ik wel dat de groote meesters vooral in de 28periode van hun rijpe ervaring én wisten af te maken 29én het leven wisten te behouden.
30Maar dat is iets wat ik vooreerst zeker niet 31zoo zal kunnen_–
32Op het punt waar ik nu sta echter/ zie ik 33kans om een gevoelde impressie te geven 34van wat ik zie.
35Niet altijd letterlijk precies – veeleer nooit 36precies – want men ziet de natuur 37door zijn eigen temperament_3
38Wat ik U nu zou willen aanraden is ’t volgende/ 39laat de tijd niet voorbijgaan – laat mij zooveel 40werken als maar eenigzins mogelijk is – 41en bewaar de studies van nu af aan allen bij U_ 42Ik wil er echter liever nog geen een van teekenen 43want ik zou ze niet graag als schilderijen in 44de wandelinga hebben/ die men later als men wat 45naam mogt maken terug dient te koopen.
46Maar het is goed dat gij ze laat kijken want 47ge zult zien dat we den een of den anderen dag 48iemand vinden die hetzelfde wil doen wat ik U 49voorstel/ n.l. een verzameling studies maken_
50Ik ben voornemens om geregeld s’morgens uit 51te gaan en ’t eerste ’t beste dat ik de lui op ’t veld 52of in huis zie doen maar aan te pakken_ 53Zooals ik trouwens nu ook doe_
54Gij zoekt nieuwe idees voor den kunsthandel/ 55het idee goed te zijn voor de liefhebbers 56is niet nieuw doch het is er een dat nooit 57oud wordt. Zoo ook securiteit geven – bij een koop. 58En ik vraag U/ is een liefhebber er niet beter aan 59toe wanneer hij van een schilder b.v. 20 zeer 60uiteenloopende schetsen heeft 61voor den zelfden prijs die hij 62billijkerwijs zou moeten betalen voor één schilderij 63dat af was/ zoo dat 64het als handelsartikel in de wandeling kon komen_ 65Als ik in uw positie was/ ik zou/ 66wegens gij toch veel jonge schilders die nog 67geen naam hebben kent/ ook eens beproeven 68geschilderde studies in 69den eigentlijken handel te brengen – niet als schilderijen doch opgezet 70op de een of andere manier/ op verguld Bristol b.v. 71of zwart of donker rood_
73Niet alle schilders maken veel studies – maar velen 74toch/ en vooral de jongeren moeten het zoo veel 75mogelijk doen niet waar. Wie de studies van een schilder 76heeft kan wel zoo goed als zeker zijn (dat komt mij 77althans zoo voor) dat er een band is tusschen den schilder 78en hem die niet makkelijk zoo maar uit een gril 79kan worden gebroken_–
80Er zijn menschen niet waar/ die schilders in den tijd dat zij nog 81niet verdienen protegeeren – goed_–
82Maar hoe dikwijls gebeurt het niet dat zulks beroerd eindigt – voor 83beide partijen onaangenaam. Eenerzijds omdat de protecteur 84onvoldaan is over geld dat gansch in ’t water is of althans 85schijnt. Andererzijds omdat de schilder meer vertrouwen/ 86meer geduld en belangstelling meent te mogen vergen dan men geven wil. 87Maar in de meeste gevallen is het door nonchalance 88van beide zijden dat de misverstanden ontstaan_ 89Ik hoop dat dit tusschen ons niet het geval zal wezen_– 90En ik hoop dat langzamerhand mijn studies U wat nieuwen 91moed zullen geven. Noch gij noch ik zijn tijdgenooten 92van dat geslacht dat Gigoux in dat boek dat ik van U las teregt 93“les vaillants” noemt_4
94Maar in dezen tijd het enthousiasme van toen te houden 95is niet te min geraden naar ’t mij voorkomt/ want dat 96het geluk de dapperen begunstigt5 is toch wel dikwijls 97'waar en wat daar ook van zij – van het geluk of “la joie? de vivre”6 namelijk – 98men moet werken en durven/ wil men wezentlijk leven_ 99 En ik zeg/ laat ons veel schilderen en 100productief zijn en ons zelf zijn met 101gebreken en kwaliteiten – ik zeg ons – omdat 102het geld van U dat ik weet U moeite genoeg 103kost me te verschaffen/ U regt geeft om als er 104iets goeds in mijn werk komt het voor de 105helft als uw eigen creatie te beschouwen_
106Tracht eens iemand van le chat noir7 te spreken 107en te vragen of zij een krabbel van 108die aardappeleters willen/ en indien ja/ op 109welke grootte want dat is me onverschillig.