1r:1
Waarde Theo,
Het is mij gegaan als U, in zoover dat als ge schrijft de allereerste dagen het werken nog niet als gewoonlijk ging, ik dezelfde ondervinding had.–
Het zijn dan ook dagen geweest die ons allen heugen zullen en toch is de totaalindruk niet verschrikkelijk maar alleen ernstig.1 Het leven is voor niemand lang en de kwestie is maar – iets er mee te doen.–2
Van daag ging ’t schilderen weer beter, de eerste twee koppen mislukten mij – die van heden is een kop van een jong meisje, bijna een kinderkop.–3
Wat kleur betreft is het een tegenstelling van schel rood met flets groen tegen de kleur van het gezigtje, zoo als er reeds een kop is bij die ge mede naamt. Ik wil wel eens vernemen of die opgerolden goed zijn overgekomen.4
Als ik dacht dat C.M. het meende dat hij vroeg naar kinderkoppen, zou ik hem deze wel kunnen sturen van van daag, maar..... ik kan niet zeggen ik animo gevoel (tenzij hij meer bepaald iets vrage) in correspondentie te treden.
Het kan evenwel geen kwaad hij eens op ’t atelier was. Ik wil ook wel eens een nieuw stilleven beginnen van die judaspenningen en dorre blaren tegen blaauw, omdat hij daar ook iets van zeide.
Ik ben natuurlijk van plan hard door te zetten maar het is erg noodig ik mijn verfrekening in ’t gelijk breng zoo dra mogelijk. Het is alle andere jaren geweest dat ik omstreeks dezen tijd heb kunnen gelijk makena en mij wat nieuw gereedschap aanschaffen. En dit jaar heb ik de laatste maanden zooveel geschilderd dat ik er eigentlijk nog meer behoefte aan heb dan anders.
Ik wou er toen ge hier waart niet over doorpraten of U veel tegenspreken – maar als ge zeidet dat ik nog wel eens veranderen zou en evenmin als Mauve altijd in Bloemendaal gebleven was5 ik ook niet altijd hier zou blijven – kan wezen – maar – ik zie anders voor me zelf geen heil in van woonplaats veranderen, omdat ik hier een goed atelier heb en de natuur hier zeer mooi is.
 1v:2
Vergeet niet dat ik bepaald overtuigd ben een boerenschilder niet beter kan doen dan een voorbeeld nemen aan Barbizon – Wonen en leven goed midden in ’t geen men schildert. want het is buiten iederen dag nieuw en anders.6
Kortom de twee redenen vóór het buiten wonen zijn, dat men er meer werken kan en minder onkosten heeft.–
Tusschen nu en den tijd dat ge van den zomer weer hier komt, liggen, laat ons zeggen, een maand of 3.–
Als ik dag aan dag hard werk kan ik tegen dien tijd weer een 20tal studies voor U hebben en bovendien een twintigtal anderen om als gij wilt eens mee naar Antwerpen te gaan.– Doch – het is hoog noodig ik zoodra mogelijk mijn verfrekening eens afdoe.– Ge weet, ik heb noch in Februarij noch in Maart er U een woord meer over gesproken.–7
Maar ik heb ’t niet makkelijk gehad die maanden, dat kan ik U wel zeggen.
Het is hier weer guurder geworden.– Zoodra we een paar mooie dagen hebben zal ik iets van het kerkhof maken.8
Het kopje dat ik vandaag maakte is dunkt me zeker zoo goed als die gij hebt met een groote witte muts die zoowat is als dit9[After ‘this’ (dit) Van Gogh drew a little arrow pointing to the sketches]

[sketch A] [sketch B]
En zou er als pendant voor kunnen dienen.
Als ge die twee op verguld bristol zet zouden ze misschien goed in het goud staan, beter doen dan op zich zelf.
Gegroet, met een handdruk & nog dikwijls denkend aan Uw bezoek

b. à t.
Vincent

top