2ik ben erg wachtende 3op het geld, ik had gehoopt het U 4mogelijk geweest ware eenige 5dagen vroeger te zenden_–
6Ik heb U lang & breed er over 7geschreven hoe het schilderen van 8een 50tal koppen dat ik me heb 9voorgenomen/ maakt ik nog meer 10onkosten dan anders heb te maken. 11En daar ge zelf door te schrijven 12dat gij jegens mij achterdochtig waart 13er aanleiding toe gaaft/ ontstemt het 14mij als ik bedenk dat waarschijnlijk 15het meer daaraan is toe te schrijven als 16aan iets anders als ik soms in verlegenheid 17zit. Dat ik niet verkoop zou me niet 18kunnen schelen als het werk zelf 19evenwel met volle kracht kon worden doorgezet_ 20Enfin ik doe wat ik kan en ik 21vorder er ook après tout mede.
22Gij zult dat ook terug te nemen 23hebben wat ge me schreeft over 24Uw achterdochtigheid_–1
25Wanneer – dat zult ge wel 26zelf moeten weten – doch alleen 27waarschuw ik U dat juist de ergste 28misverstanden door achterdochtigheid 29komen_
30Ik voor mij ben er soms beroerd over 31dat uw karakter zich in een plooi schijnt 32vast gezet te hebben waarvan ik geloof dat 33'ge voor U zelf er later onrust door zult kunnen hebben_ 34Maar wat geeft praten er over. ’t geen ik 35bedoel is een familiekwaal mijns 36inziens.
37Ik verbeeld me altijd dat te Zundert en nog een paar jaar verdera er een 38betere stemming in ’t algemeen bij ons t’huis was_ 39Sedert vind ik ’t er niet beter op werd_– 40Tegenwoordig – – –
41Maar wat ik niet weet is of dat eerste – dat het 42'te Zundert beter was – slechts verbeelding van 43me is – dat kan ook wel_–
44Doch nu is ’t in alle geval zeker niet 45datte. Enfin. gegroet_
48Onwillekeurig stel ik me U sedert dezen 49zomer altijd voor met uw zwartglas 50lorgnet.
51Dit verandert een mensch zoo zeer 52niet/ zult ge zeggen.
53Kan wel – maar mijn impressie is dat 54in een anderen zin dan den letterlijken 55in Uw doen en denken ge misschien 56zoo’n zwartglas U hebt aangeschaft_– 57Achterdocht b.v.
58Van den anderen kant denk ik evenwel dat het iets is 59goed zijn Parijs te kennen – dat als gij/ er eenmaal 60zijnde/ door en door Parijzenaar wordt – analyseerend/ 61staalachtig/ en wat men malin noemt – 62ik niet zoo kleingeestig wil zijn om dit te 63veroordeelen. Zoo ben ik niet_– Wees en blijf Parijzenaar – ook 64al goed/ als ge wilt_–
65Er zijn verschillende dingen in de wereld 66die groot zijn – de zee met de visschers – 67'de voren en de boeren – de mijnen en de 68charbonniers_–
69En zoo vind ik ook groot de trottoirs van Parijs 70en de lui die goed hun Parijs kennen_–
71Nu echter begaat gij een fout indien van uw 72kant gij niet begrijpen kunt dat achterdocht 73van U jegens mij bepaald niet te pas komt. 74Zeer zeker denk ik anders/ voel ik anders/ doe 75ik anders_
76Doch in zijn verband heeft het zijn reden 77van zijn_
78En waar gij me schreeft/ 78ain Drenthe toen ik U raadde nog schilder 78bte worden/ 78dat ik uit de verte sprak 79over Uw zaken en ik zulks ook toegaf/ zeer zeker 80is ’t omgekeerde ook zoo/ dat n.l. gij betreffende 81mijn doen & laten slechts in de lucht grijpen 82kunt. Houdt Uw achterdocht dus voor U 83want ze komt eenvoudig niet te pas_– 84En in den goeden voortgang van mijn werk is 85juist ’t middel gelegen om/ wat er ook zij van 86meer of van minder sympathie voor elkaar/althans 87onschadelijk te zijn voor elkaar/ ook waar de 88wegen in vrij tegengestelde rigting loopen.