1r:1
1Waarde Theo,
1*om geheel open kaart te spelen heeft men
2niet altijd de woorden voor, maar – jegens U – ben ik zoo
3vast besloten – (of ge ergdenkend zijt of niet kan me
4niets schelen) – geheel vierkant te spreken – dat
5met wat verzinnena er op ik misschien duidelijker
6woorden heb gevonden voor wat ik reeds liet voelen.–
7’t Komt mij voor dat wij in ons beider belang – van
8elkaar moeten_
9Uw positie gedoogt niet – niet waar – dat we heel intiem
10en druk en hartelijk met elkaar omgaan_– Uw positie
11– om maar iets te noemen – gedoogt niet dat ik b.v. te Parijs
12eventueel zou zamen wonen met U – ’t zij voor studie ’t zij om
13'finantieele reden – hoe nuttig en noodig zulks/ als de
14dingen er naar stonden/ mogelijk meer en meer
15worden zou_– Want – op mijn persoon, manieren,
16kleeren, woorden, vindt gij zoo als veel anderen
17dingen te zeggen/ important genoeg en blijkbaar
18zonder redres – die den persoonlijken/ broederlijken
19omgang hoe langer hoe meer doen uitsterven
20en hebben slap gemaakt jaren lang_– Daar komt
21mijn verleden bij en dat gij bij G&Cie t’heertje
22zijt en ik een bête noire en mauvais coucheur_1
23Genoeg – die dingen zijn wel zoo – niet waar – en
24waar ’t op analyse/ waar ’t op mannelijk onder de
25oogen zien van posities aankomt – zult ge wel
26niet tegenspreken in dezen.
 1v:2
27Alleen – doch – ik zeg dit niet als verwijt –
28het is nu geen moment daarvoor – dat’s gepasseerd –
29ik zeg het duidelijkheidshalve – alleen ik
30had gedacht dat gij in zooverre er aan hechtet
31we niet al te ver uit elkaar zouden loopen – dat
32door op uw qui vive zijn op dat
33territoor/ door handige manoeuvres ge
34die lastige kwestie welligt bevredigender hadt
35kunnen oplossen_– Zóó b.v. dat ik weer
36met Tersteeg en Mauve ik zeg niet op goeden voet doch
37althans weer in relatie ware gekomen – zoo dat ik ook
38eens – gelijk dat bijna alle anderen van de schilders doen – eens weer
39voor een poosje te Parijs was gekomen &c.2
40Doch – gij hebt een zekeren gemoedsstrijd op dat punt
41die ge maar liever laat rusten_– Ge denkt
42daar dus niet over, en zijt niet precies heel aardig als
43ik ’t aanroer/ dat punt in kwestie_
44In alle geval/ gij vindt mij dwaas in die dingen
45en maakt er U steeds glad af_
46Dit is uw schaduwkant – in dat opzigt vind ik
47U erg miserabel – maar uw goeden kant
48is uw trouw in ’t geld_
49Dus slotsom – ik erken regt gaarne verpligting
50aan U te hebben_
 1v:3
51Alleen – ik wil bij gebrek aan relaties met U zelf/ met Tersteeg of met wie
52ik overigens van vroeger ken – ik wil bij gebrek aan
53dezen iets anders – in compensatie_
54Want – ik heb ook nog mijn toekomst – en ik wil
55vooruit_– Als een meid mij niet hebben wil,
56best, dat kan ik haar moeielijk kwalijk nemen – doch –
57niets zekerder dan dat ik me elders zal zoeken
58schadeloos te stellen_– Zoo ook met andere
59relaties. U zal ik me niet opdringen of
60Uw toegenegenheid zoeken te forceeren – maar –
61als vriend – laat staan als broer – zijt ge me
62te koel. Niet wat het geld betreft, kerel, ik
63zeg daar niets van. Maar ik heb persoonlijk
64glad niets aan U noch gij aan mij_– En ’t kan
65en ’t moest dat weerkeerig we meer aan elkaar hadden_
66Nu zullen we echter niet twisten – de dingen
67hebben hun periodes. die van twisten is
68gepasseerd – daarna volgt – ik geloof – de
69losmaking.– Onthoud echter dat er lui zijn
70die wel degelijk van U houden en jegens wie ge
71niet ergdenkend behoordet te wezen/ die magteloos
72worden in hun sympathie door dat3
73gij te veel mistrouwt/ juist waar
74ge beter deedt iemands zelfvertrouwen te sterken_– Enfin_
75Ik acht het niet onmogelijk dat – Marie – ge weet wel/ die ge geholpen
76hebt toen ze ziek was – bij alle appreciatie van Uw karakter en hulp/
77iets moet gevoeld hebben van wat ik voel_– Instinctmatig
78zou ik zulks veronderstellen durven.–
 1r:4
80Nu zal ik zoo vrij zijn u één ding te zeggen – Wij
81scheiden – dat’s voor mij een moeielijken overgang –
82en gaat met moeielijkheden in ’t finantieele gepaard die
83netelig genoeg zeker voor me zullen wezen_
84Echter – ik zal mij wel zien te redden – maar ik eisch bepaald
85dat gij uwerzijds op dit moment/ dat voor mij critiek is/
86zeer openhartig zult zijn. ik weet gij bewilligt
87dat we scheiden – juist omdat ’t in vrede zal gaan_
88Zeg mij ronduit of gij Antwerpen goed
89vindt – met aanhouding van mijn atelier hier buiten/
90dat te goedkoop is om ’t te laten schieten en ik
91trouwens niet missen kan als berg plaats en desnoods refuge_
92En – als ’t niet te veel is gevergd – help me doorzetten
93– de belemmeringen in ’t finantieele zijn juist in dezen
94tijd van ’t eind van ’t jaar erger dan anders voor
95mij_– En ik wou de tijd van overgang kort
96hebben als ’t kon/ omdat het zoo’n marteling is
97te voelen ’t eene verdwijnt – en men
98’t andere nog niet heeft_
99Onwillekeurig dacht ik aan waarom Marie en gij waren
100gescheiden_– Ik weet geen details niet waar/
101en gij vondt haar niet goed_– Misschien
102hebt ge gelijk doch welligt ook hebt ge haar niet
103begrepen_ En mij aangaande/ best mogelijk ik ook
104soortgelijk niet goed ben – kan wezen – doch ook
105betreffende mij – begrijpt ge en voelt ge juist?
106Dat kan noch wil ik beoordeelen.
107'Er staat in Proudhon “la femme est la desolation du juste”4
108doch zou daartegen niet een antwoord zijn – le juste
109est la désolation de la femme_– Kan wezen.
110'Welligt dito dito zou men zeggen kunnen “l’artiste est la désolation du financier/
111'en er tegen inle financier est la désolation de l’artiste_
112Ge ziet – ik weet zelf niet de beslissing – maar
113– ik zie twee kanten aan een zelfde kwestie_
114Ge weet mijn voornemens dus beslist – ik hoop voor ons
115beiden dat de tijd van overgang kort zal zijn
116en/ wegens ik weet ge bewilligt in een scheiding – hoe
117kunnen we ’t kortst en ’t best handelen? Met
118een handdruk_

118*b. à t_
119Vincent

 2r:5
120Scheiden – maar in vrede –
121zonder al te zeer te forceeren_
122Tracht te maken ik geen tijd
123hoef te verliezen/ dat ik grif door kan schilderen/ en ik zal
124doorzetten tot ik zooveel waard
125ben dat de lui me tegen
126inwoning en verf in Antwerpen
127werk geven.
128Ik wou gij dit begrijpen kondt/
129ik wil niet scheiden uit lust
130tot twisten – ik wil scheiden
131om den vrede te kunnen houden.
132Ik zou ’t niet uithouden als
133ik ’t vooruitzigt niet had van
134andere omstandigheden_– Niet
135ten opzigte van ’t finantieele in de eerste plaats doch
136dat ik ’t in ’t huis waar ik woon
137gezelliger heb_– Ik heb t’huis
138niets te verwijten – doch – ik
139kan er niet aarden en het
140blijkt toch uit uw eigen woorden
141dat gij me ook niet vatten kunt
142of ik U niet – dus – met goeden moed
143en sereniteit en zonder rancune doorwerken
144om te scheiden in vrede en zonder nadeel voor
145iemand_  2v:6
146Maar denk vooral niet
147ik twisten wil met U
148of met t’huis – want dit
149ligt niet in mijn karakter
150– ofschoon ge ’t veronderstelt –
151en meer anderen met U trouwens
152zulks doen – ’t tegenovergestelde
153ligt in mij zelfs –
153aik kan ’t namelijk niet
153buithouden zonder meer vrede
153cen hartelijkheid_
154Ik kan slechts mijn schouders ophalen
155voor die opinie – de lui die
156zoo over me denken echter/ beschouw
157ik echter gedecideerd niet precies
158als vrienden. Al waren ze duizendmaal
159mijn vader of mijn broer – als
160'ze zoo denken – ben ik er bedroefd over
161doch heb tevens gelukkigerwijs voor
162mezelf ’t benul me er niet door
163te laten overdonderen.
164De weg in dezen is vrij wel
165aangewezen geloof ik_

 3r:7
166Denk er eens over na kerel – ik verberg
167'U niet hoe ik in ’t diepst denk – ik wik
168en weeg zoowel de een als de andere zijde_
169Een vrouw kunt ge me niet geven/ een kind
170kunt ge me niet geven/ werk kunt ge me
171niet geven_
172Geld – ja_
173Maar waar dient ’t me toe als ik de rest moet
173amissen?–
173’t blijft
174daarom steriel/ uw geld/ omdat ’t niet gebruikt
175wordt zoo als ik U altijd heb gezegd –
176een arbeidershuishouden desnoods/ maar
177als men niet zorgt dat men een eigen t’huis heeft
178vlot de kunst slecht_
179En ik voor mij – ik zei ’t U toch
180toen in een groeneren tijd waarachtig
181al leuk genoeg/ als ik geen goede vrouw
182kon krijgen zou ik een slechte nemen/
183liever een slechte dan geen_
184Ik ken lui genoeg die lijnregt ’t tegendeel
185beweeren en die even bang zijn voor “kinderen”
186als ik voor “geen kinderen”_
187En ik voor mij – omdat iets me veel malen
188mislukt – ik geef een principe niet ligt op_
 3v:8
189En ik ben daarom weinig bang voor de
190toekomst omdat ik weet hoe en waarom ik handelde
191vroeger. En omdat ik weet dat er meer zijn
192die ’t zelfde voelen wat ik voel.
193Ge zijt ergdenkend zegt ge – maar –
194waarom/ waarover/ en waar dient zulks
195U of mij toe_– Wordt gij wijzer door
196ergdenkendheid – ge weet het tegendeel wel
197hoop ik_– Doch ’t is weer loyaal om zelf
198te zeggen dat ge ergdenkend zijt – daarom antwoord
199ik er op ook – wat anders beneden me zou geweest
200zijn_– En mijn antwoord is zeer kort –
201ik heb noch tegen U noch tegen Pa noch tegen wie dan ook
202kwaad in ’t zin/ doch mijn zeer ernstige gedachte is dat
203ik wel van U zou willen scheiden en een nieuwe relatie zoeken/
204juist ter wille van kwaad te voorkomen in de toekomst_
205Verderop zouden we botsen zoo als Pa en ik gebotst
206zijn tegen elkaar/ en dan MAG ik niet toegeven_ Voilà tout_
207mijn pligt gebied me eenerzijds van mijn vader/ mijn broer te
208houden – dat doe ik ook – doch we leven in een tijd van
209vernieuwing en hervorming en veel dingen zijn geheel
210veranderd/ en in gevolge van dien/ ik zie/ ik voel/ ik geloof
211anders dan Pa/ anders dan gij_– En omdat nu met dat al
212ik uit elkaar tracht te houden ’t abstracte ideaal van goed
213met mijn gebrekkig eigen ik – kom ik ook niet met groote
214woorden – doch ik zeg eenvoudig – de weg om goede
215vrienden te blijven is – uit elkaar gaan – ’t kost me
216dit te zeggen – maar ik heb er vrede bij_
 3v:9
217Ge begrijpt ook wel – dat al is de toekomst
218voor mij niet helder – ik niet bang ben_
219En in een heel kalme stemming zelfs_
220Maar toch – er gaat veel in mij om –
221en dat is eensdeels uit een groot
222gevoel van verpligting/ dat ook
223blijven zal – van den anderen kant
224een gevoel van teleurstelling dat
225ik eigentlijk
226de redenen zoo absurd vind
227waarom mijn carrière gebroken moet worden
228in de rigtingb waarin ze begon/ n.l. met Uw
229hulp en steun_
230Ik zou echter verkeerd doen door te gaan
231– daar – als we doorgingen – hoogstwaar-
232schijnlijk een paar jaar later we een
233hevigen twist zouden hebben die in haat
234kon eindigen_
235Nu is ’t nog tijd voor mij elders me te
236voorzien – en moet ik elders vechtender-
237wijs handelen/ dan zal ’t althans niet
238met mijn broer zijn_– En dat – is
239’t niet goed en koel gezien en vooruit
240berekend?–
 3r:10
241Ik zal ’t niet melankoliek opnemen, geloof me,
243maar evenmin handel ik in ’t wilde_
244Ik heb kalmte gevonden nu het scheiden
245een besluit bij me is geworden en ik
246convictie heb dat verderop/ als we doorgingen/
247we elkaar eer in de wielen zouden
248rijden dan helpen.
249Rappard zei: ga niet naar Antwerpen vóór ge zeker
250zijt er iets te vinden – doch hoe kan men vooruit
251weten wat men ontmoeten zal_– En als ik
252mijn atelier hier aanhoud als wijkplaats
253dan is ’t nu de tijd om te beginnen.
254Dat blijft echter ook en in zooverre
255is ’t zeker vooreerst niet mijn plan geheel weg
256te gaan hier uit de streek. Ge begrijpt wel
257Theo – dat ik op lange wandelingen dikwijls
258en lang er over heb gedacht: ik wil niet
259in een tweede serie twisten vervallen
260als ik gehad heb met Pa I/ met Pa II_
261Pa II zoudt gij zijn. Een is genoeg
262’t woord is vierkant en het centrum
263van mijn idees/ maak zelf uw conclusies_
264Weet bovendien – dat ik met Pa niet aggressief in daden
265ben te werk gegaan/ noch tegen U/ mijn broer/
266aggressief zou willen worden_– Ik heb dikwijls me
267teruggehouden – waar ik met vreemden
268heel anders en heviger zou hebben gevochten_
269Dit juist maakt me echter ook magteloos
270in de gegevenen_– Ik heb ginder een nieuw veld
271en een waar ik doen en laten kan naar goedvinden/
272als vreemd tegen vreemd – ik heb ginder noch regten
273noch verpligtingen_– En kan dan meer kortaf zijn_
274bonne volonté d’être inoffensif/ certitude de résister/
275dat is mijn ideaal en voor zooveel maar in me is zoek ik
276daarnaar. Met alles maar vrede nemen echter/
277dat breekt later op – dus – er moet gehandeld
278worden. Het werken hier en het zoeken naar nieuwe
279connexie is de weg vooruit – ongelukkigerwijs voor
280beiden is geld noodig en het vooruitzigt is slecht om
281te kunnen doorbreken. En – tijd is ook geld –
282en – zoodoende nu – word ik er niet rijker op.–
283Maar mijn motieven weet ge – als ik doorging zoudt gij in mijn leven Pa II worden
284en ofschoon ik weet ge ’t goed meent – ge begrijpt me volstrekt niet en dus
285kan niets vlotten_

 4r:11
286ik durf wel gelooven – dat als ge uw eigen
287gevoelens eens wat juister analyseert – ’t geen
288gij “ergdenkendheid” noemt – eigentlijk iets
289heel anders kan zijn geweest_
290Een soort voorgevoel namelijk van
291dat er iets tusschen U en mij moest
292gebeuren – en dat ’t anders niet goed
293zou gaan_– Gij staat in de hoogte/
294dat’s geen reden om ergdenkend te
295zijn jegens wie in de laagte staan zoo
296als ik er sta – waar ik ook me voorneem te blijven.  4v:12
297indien ik creveerde – wat ik als ‘t zoo liep
298niet weiger doch ook niet zoeken zal expres
299stondt ge op een skelet – en – dat ware een magtig onveilig
300standpunt_– Zoo lang ik echter schilder en ’t leven
301heb/ wel dan hebt ge van mij te verwachten dankbaarheid
302en een gevoel van verpligting_– Doch – waar ik voel dat er
303vooruit gewerkt moet worden met kracht en dat ik ’t anders niet
304houden kan/ durf ik te spreken tot U over waar ’t hem schort_
305Als ge daarnaar toen niet luisterdet en daarna kwaad van mij
306denken gingt – kan dat gevoel door U niet onjuist
307geanalyseerd zijn – en eigentlijk voorgevoel geweest zijn
308van iets – dat niet door mijn toedoen maar door Uw
309eigen daad en stemming zou hebben gebeuren kunnen en
310dat we zeer wel doen te vermijden_– Laat ons scheiden,
311kerel, over een poosje – als vrienden – dat kan geen kwaad/
312noch voor U noch voor mij_– Bij elkaar blijven – dat eindigde
313slecht als ’t zoo doorging.–


13 reden – < reden
107 juste” < juste
110 financier”, < financier
111le [...] l’artiste”. < Quotation marks added by us.
160 op < of
167 daarnaar < daarna
top