Back to site

473 To Theo van Gogh. Nuenen, on or about Saturday, 6 December 1884.

metadata
No. 473 (Brieven 1990 475, Complete Letters 388)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: Nuenen, on or about Saturday, 6 December 1884

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. nos. b424 a-b V/1962 (sheets 1, 3); b412 d V/1962 (sheet 2) and b387 a V/1962 (sheet 4)

Date
Vincent thanks Theo for the money he sent and ‘also for what I received for St Nicholas too’ (l. 2). Because these presents arrived in Nuenen on 5 December (see n. 1), we have dated the letter on or about Saturday, 6 December 1884.

Arrangement
There are eight surviving sheets that can all be placed at the beginning of December 1884 on the grounds of content, some of which were previously spread over several letters. We have put four of them with the present letter and four with letter 474. In view of the different types of paper, both letters were probably written in a number of sessions. Although the subjects in the two letters, which were written a few days apart, overlap, there was an internal contradiction in the previous configuration: at one moment Vincent seemed to have decidedthat he had to split with Theo, the next he presented it as a possibility. We have reordered the sheets such that the present letter is the first reaction to Theo’s missive and suggests the possibility of a parting of the ways, while the second contains the conclusion that a split would be the best solution, written after Vincent had had several days to think about it. The new arrangement also creates greater thematic coherence in each letter. In the present letter Vincent takes the stance that he reserves the right to follow his own insights and opinions and does not want to be dependent on those of Theo and others; in letter 474 the emphasis is on the fact that Vincent has opted for a split ‘in order to keep the peace’ and so as not to end the relationship for ever.
The second sheet (ll. 126-179) was previously placed with letter 464; sheet 3 (ll. 180-299) with letter 473; sheet 4 (ll. 300-381) was part of letter 480 [355a], which is now no longer regarded as a separate letter (see also letter 474, Arrangement). A sheet that was previously part of this letter has now been placed with letter 474.

Ongoing topic
Margot Begemann is in Utrecht (456)

original text
 1r:1
Waarde Theo,
Hartelijk dank voor Uw brief en het ingeslotene en ook voor wat ik nog voor St Nicolaas ontving.–1
Ik wil beginnen met U te zeggen dat Uw brief me nog al zonderling verwonderde – wegens er tusschen Pa en Moe en mezelf geen geschil van eenig belang is geweest en dat wat betreft de dames Begemann,2 die juist heel pas in aanzienlijk aantal bij Pa en Moe zijn geweest – niet alleen ééns doch meermalen.– Of ze zoo dikwijls, of minder dikwijls, komen als vroeger is iets waarmee ik niet kan in zien ik iets te maken heb of in ’t minst of geringst belang in stel.–
Dat ik hun houding beslist heb afgekeurd en dat beslist blijf doen, is iets wat ik ééns – kort en bondig – hun heb gezegd zonder er op terug te komen.–
Maar dat heeft verder niets te maken met hun al dan niet komen ten onzent, waarmee niet ik doch Pa en Moe en zij zelf zich te bemoeien hebben.–
Ik ben jegens allen van die familie voorkomend geweest en ben niet begonnen maar zij zijn tegen mij en, wat ik me meer heb aangetrokken, tegen Margot opgekomen – dat maakt dat ik me absoluut geretireerd heb van in aanraking met hen te komen – juist omdat ik me niet bij magte gevoel mijn besliste afkeuring  1v:2 van hun houding in dezen terug te nemen – of te verheelen.–
Wat ge zelf ook weet – ik zeg dit voor de duidelijkheid, niet om U verdriet te doen – wat ge ook zelf weet, dat ik expres, om U te laten zien hoe ik in bedaardheid zei wat ik zei, U een kort woordje zond, dat ik slecht vond uw eigen opvatting – (of die slecht is, beslis gij dat, doch ik vond en vind ze slecht).3
Dit is dus mijn subjectieve overtuiging – ik heb in die dingen mijn eigen inzigten – mijn waaroms en daaroms – die ik beter voor me zelf voelen kan dan ze U of een ander duidelijk maken – vooral wanneer noch uw aandacht noch uw sympathie er bij is.– Gevolgelijk ik laat de lui meer al wat ze willen van me zeggen en denken dan ge welligt veronderstelt – maar zooveel kunt ge nemen “pour ta gouverne à toi” – dat ik niet maar omdat iets me mislukt toe geef ik ’t niet had moeten beginnen – integendeel, indien ook vele malen ’t me mislukt, ik vind er reden in om – al zij ’t onmogelijk soms op één zelfde zaak door te gaan –  1v:3 nogtans wel op nieuw in zelfde rigting te probeeren, daar mijn opvattingen ook door me zijn doordacht en gewild, en ik ’t er voor houd dat er raison d’être voor is.–
Voor mij persoonlijk is een cardinaal punt van onderscheid tusschen vóór en na de revolutie – de omkeering van de sociale positie van de vrouw en de collaboratie die men wil tusschen man en vrouw met gelijke regten, met gelijke vrijheid.
Hierover uitweiden heb ik de woorden niet voor noch den tijd noch in de gegevenen de lust. Maar genoeg, de conventioneele moraal is in mijn oog zeer averegts en mag ik lijden door den tijd omgedraaid en vernieuwd zal worden.–
Nu – wat betreft dat ge zegt van U zelf, ook pour ma gouverne waarschijnlijk: “dat ge ergdenkend zijt” – wel – ik wil dat niet influenceeren.– Zeer zeker hebt ge me dit getoond – en het is een van die “symptomen” waarvan ik U zeide dat ik ze niet heel mooi vond noch er U mee feliciteerde.–
Maar ook dit is subjectieve opinie als ge wilt.– Ga uw gang dus, wees ergdenkend of niet ergdenkend naar uw eigen inspiratie, de gevolgen voor mij zal ik in elk geval me in zien te schikken en heb U overigens slechts te verwijzen naar wat ik U zeide van aan weerskanten van een barricade staan.4 Doe wat ge wilt volgens Uw principes – maar ik zal doen volgens de mijne, en alleen – zoo mogelijk,  1r:4 laat ons ’t vermijden direkt elkaar te viseeren wegens we broers zijn. Ik ben ouder dan gij en ik heb sommige dingen anders ondervonden en anders opgevat dan gij waarschijnlijk.– En dat is voor mijn eigen verantwoording natuurlijk. Dat ik niet alles kan goedkeuren wat ik u zie doen of hoor zeggen, is heel iets anders dan U te willen over halen tot mijn inzigten. Doch alleen, ik speel graag open kaart.–
En met het oog er op dat we moeten zien te vermijden elkaar in de wielen te rijden, ik zal zoo als gezegd meer en meer zien andere relaties of connecties te vinden te Eindhoven, te Antwerpen, enfin waar ’t lukt.–
Doch dat kan niet in eens – en het is mijnerzijds enkel en alleen daarom, omdat wat al te duidelijk en onmiskenbaar ge me hebt getoond dat ik me niet moest verbeelden ge met mij persoonlijk of met mijn werk van plan waart U anders te bemoeien dan protegeerenderwijs.– Nu, daar pas ik echter voor. En waar zonder woorden, zonder sympathie ik heel geregeld doch heel koel het geld maandelijks kreeg, heb ik – doorgewerkt – doch – meer en meer inziende dat er een moment komen zal kunnen waarop we ieder zijns weegs gaan in plaats van zamen een zelfden weg.– Ik stel me in ’t minst niet voor ik in ’t finantieele er bij winnen zal – doch – zoodra de een of andere handelaar, al was ’t nog zoo’n scharrelaar – me kost en, al is ’t een zolderkamertje, logies geeft en wat verf, wil ik me met alle pleizier verkoopen – als ge ’t verkoopen belieft te noemen. Liever dan protectie. Ziedaar mijn kaarten open gelegd. En of me dit lukken zal en wanneer? ik kan ’t niet precies zeggen, doch – ik werk te hard dan dat ik zoo heel ver er meer van af kan wezen.
 2r:5
Ik wil juist omdat ik voorzie dat wij mogelijk, als onze wegen elkaar eens op een zelfde plaats bragten, nog al oneens het zullen zijn – ik wil dat alsdan gij mij niet kunt verwijten ik van U afhankelijk ben.
Ik ben het nog niet met me zelf eens wat ik probeeren moet – maar hier blijven zal ik hoogstwaarschijnlijk toch niet – en waar dan naar toe zal de vraag zijn.
Ik geloof niet dat gij het goed zult vinden ik naar Parijs kom – maar wat kan ik er aan doen. gij verdomt het om mijn zaken te behartigen – goed – maar ik zelf kan het zoo nog maar niet laten.– Als gij minder beslist geschreven hadt dat het beneden U was zou ik hieraan niet hebben gedacht, doch nu – ja nu kan ik me aan U niet storen.–
Kortom ik wil niet ruilen de kans (al is het maar een kans) om er door te komen, zelfs niet voor de zekerheid eener protectie die après tout wel wat naauw is.
Waar ik zie dat ik de kans om te verkoopen verspeel door het geld van U aan te houden, moeten we maar separeeren.–
 2v:6
Vindt gij het niet heel begrijpelijk dat als ik U hoor zeggen dat gij met mijn werk in de eerste jaren niets kunt doen, ik dan iets voel van dat, indien gij op dat punt U voornaam wilt houden, het wel in tamelijk zonderlinge tegenspraak daarmee is dat als ik – juist omdat ik niet verkoop, al werk ik nog zoo hard – genoodzaakt ben te zeggen, Theo ik kom f. 25 te kort, kan er niet eens een buitenkansje zijn, dit dan blijkt niet te kunnen.–
Dat staat erg tegenover elkaar bij U, stuurt men U iets of vraagt men, toe tracht een opening te vinden bij de illustraties, dat ik er wat bij verdien – hoort men daar niets op en verroert ge geen vinger.–
Maar men mag niet zeggen, ik kom niet uit met mijn geld.–
En tot dusverre – enfin – maar om door te gaan – kan niet. ’k Wil U ook wel nog er bij zeggen dat ik U niet daarnaar zal vragen of gij goed vindt of slecht vindt iets wat ik doe of laat – mij niet zal geneeren en, als ik trek zou krijgen naar Parijs te gaan zelf b.v., niet te vragen of gij hier iets op tegen hebt of niet.–
 3r:7
De schaduwzij van ’t schilderen is de verfrekening.– En op ’t moment heb ik ’t daar verre van makkelijk mede.– Ik heb van ’t gezondene f. 40 (frs 80) direkt reeds afgedaan.– Bovendien nog aan den timmerman5 &c. dingen betaald. Zoodat indien na aftrek van wat gij te betalen hadt U nog frs 100 resteerde – mij resteert nog geen frs 25 en nu hoef ik momenteel daarvan wel niet te eten als gij doch ik moet wel er een maand van schilderen, wat met model, wat met verf ondoenlijk wordt zoodoende.
En heb dit prettige vooruitzigt ook voor Januarij als wanneer ik nog wat moet betalen. Zoo dus waar ik over klaag en waarom ik zeide dat het eigentlijk meest bepaald moest dat ik niet later doch nu een extra had, was om in godsnaam ten minste te kunnen doorwerken, ’t welk, indien om finantieele redenen ik bepaald er mee vast zit, me zeer malcontent maakt.– En wat ik alsdan daarom niet me zelf alleen kan wijten omdat hetgeen ik moet betalen niet door verspillen maar door werken komt. Indien gij daar niet in kunt treden of meevoelen en ergdenkend blieft te zijn – ja kerel – ’k geloof ge ’t heel best meent en dus: – ik trek me je ergdenkendheid werkelijk al bijzonder weinig aan.–
 3v:8
Tenzij in zooverre dat als ge ’t met opzet doet om van me af te komen, waarachtig ge zeer regtlijnig op weg zijt dat doel te bereiken.–
In vroeger tijd weet gij ik dikwijls bepaald U verzocht heb dat we de relatie aanhouden zouden – ik zou er nu zóó niet meer op aandringen kunnen. Nog eens, ik werk te hard dan dat ik in een afhankelijke positie lang meer zal hoeven te blijven waar het te veel in protectie ontaard, terwijl als ik er over schrijf als over zaken ik niet eens antwoord krijg.– Neen – kerel – ik kan ’t met mijn gevoel van eer, van regt niet meer overeenbrengen – er iets in te zien dat ik als blijvend mag blijven beschouwen.
Hoor eens – Pa – is zeer dikwijls en heel ergergdenkend – geweest jegens mij.– Ge weet trouwens ’t uwe daarvan en ik voor mij weet misschien nog meer dienaangaande. Maar – niet te min – hij noemde zich altijd “mijn vriend” niet te min – de man dacht ’t bij ’t regte eind te hebben en kon nu eenmaal niet anders zien – en – dus après tout – meende ’t goed 3v:9 – als ge wilt – namelijk.–
maar ik voor mij heb op een goeden dag ’t eens heel vierkant gezegd: noem je niet mijn vriend als je dit, als je dat van me denkt – lui die zoo over me denken dat zijn geen vrienden doch vijanden, zoo waarachtig als 2 x 2 = 4 van de ergste vijanden.– Dit ook aan Uw adres in antwoord op wat ge zegt van ergdenkend.– Met dit onderscheid (dat ik wensch te apprecieeren en rekening mee te houden): Pa zei er niet bij “dat hij ergdenkend was”, gij zegt dat er bij – wat veel neutraliseert.– Toch au fond zie ik er al mee ’t zelfde in.
Nu wil ik echter niets influenceeren – en zeg ronduit, ik verbind me in ’t minst niet om van mijn kant met Pa of U ’t eens te wezen. Weet dat wel – best mogelijk er zelfs meer dan een sloot tusschen beiden is.– En omdat zulks best mogelijk is, weet wel dat ik je volstrekt niet animeer om allerlei moois en goeds van me te denken volgens Uw of Pa’s opvatting van de dingen. De mijne staat welligt er revolutionair tegenover.–
 3r:10
Ik kan er me niet over bekommeren wat de lui van me denken – ik moet vooruit, dat’s waar ik om te denken heb. En ik ga dus mijn weg met een zekere eigenzinnigheid, waara ik in sommige dingen geloof en in anderen niet. Gij – en teregt – hecht aan uw positie &c. nietwaar – aan ’t vorderen of niet vorderen – slap of krachtig gaan uwer zaken.– Welnu weet dat zeker met niet minder beweegreden dan ge zelf voor ’t uwe, ik ook voor mijn vak zal staan.– En zonder precies heel teer te werk te gaan, doorzetten moet en zal. En ook mijn atelier hier zeer zeker denk aan te houden – zoo als b.v. Stengelin doet die er een op de Drenthsche hei heeft – al woont hij eventueel ergens anders.–6 Ik heb het voor een refuge gehuurd en daar zal ’t me voor blijven dienstdoen.–
Dus – kamers in Eindhoven nemen ware puur nonsens – en kan ik zelfs niet eens over denken.– Later een kamer in Antwerpen, best – dat’s wel mijn intentie – doch ik heb primo nu geen geld er voor en tweedens, ik wil een vrij groot aantal koppen eerst nog schilderen – waar ik mee vorderen zal – naarmate ’t me maar mogelijk is de modellen te betalen. Waar in de gegevenen zoo als ge zegt niet precies de dingen naar staan.– Ik kan geen dolle dingen doen de but en blanc in de gegevenen en mijn eigen glazen ingooien door ’t hier af te breken op een moment dat er zich niet toe prêteert – ter wille van dat gij in een ergdenkende periode U bevindt. Maar weet dit wel, dat als die ergdenkende periode duurt bij U en zich zoowat blijkt te wortelen – al doe ik geen dolle dingen de but en blanc – ik er toch sterk over denk om te maken we in vrede en zonder schade voor U of mij kunnen scheiden.–

Wees echter zeer hartelijk steeds bedankt voor het gezondene en weet dat als ik aandring op iets extras – het juist daarom is om door te zetten tot dat we scheiden kunnen maar – in vrede – en zonder schade voor U of mij.7

 4r:11
Theo. Ofschoon apprecieerende uw voorstel boven de door mij gevraagde frs 100 er nog frs 50 maandelijks bij te voegen, bestemd tot tegemoetkoming aan Pa van kosten mijner inwoning, moet ik meest beslist dit (de frs 50.-) afwijzen. Als ik zoolang hier in huis geweest ben zonder kostgeld te betalen, beschouw dat als ge wilt als een arrogance of indiscretie mijnerzijds. Ik deed het ter wille van ’t vooruitgaan van ’t schilderen en heb in zooverre er niet zelf bij geprofiteerd dat ook nu ik nog een tamelijk zware verfrekening te betalen heb als surplus van uitgaven. Overigens erken ik dat het mij après tout voordeelig geweest is.
Doch de reden waarom ik nu ’t moment niet geschikt vinden kan om een soort contract te maken met Pa, is dat het in mijn plannen in de gegevenen niet liggen kan me voor te nemen heel veel langer hier te blijven. Wat ik zou willen doch moet vreezen me ondoenlijk zal blijken.
Wilt gij echter toch met Pa iets afspreken in den geest door U in Uw brief aangeduid, zoo zij het gansch buiten mij om en  4v:12 in andere woorden een zaak tusschen U en Pa, waar ik me niets van aantrek.
Zoodat IK het dan als een indiscretie van me blijve beschouwen in alle geval, ook dus in geval van betaling door U, dat ik hier woon.
Als ik beter ben8 zal ik waarschijnlijk in ’t atelier gaan wonen, althans den heelen dag.
’t is voor mij te veel op eens, U te verliezen betrekkelijk en weer inwoning te betalen bovendien. Langzamerhand zal ik ’t echter wel er uit eigen beweging op brengen ik eene andere ressource vinde.
Indien ’t U eenige satisfactie kan geven dat wat ge “mijn plannen voor de toekomst” noemt ook in duigen liggen zoo tamelijk, wees er gezegend mee. Dit is echter voor mij nog geen reden goed te vinden Uw wijze van zien daarover, waarvan ik herhalen moet ik ze slecht blijf vinden.–
Het atelier kan ik nog niet opgeven – ik moet iets vasts hebben en men kan in geen geval van me eischen ik het dorp uitga. Dat evenwel ’t te voorzien is ik me hier op prepareeren moet, is juist het punt dat maakt het me spijt ik niet verleden jaar reeds inzag onze afspraak wederzijdsch onhoudbaar was. Gegroet.

Vincent

 4v:13
ik moet protesteeren tegen een onderstreept gezegde in uw brief – dat ik copieer.
“en ik verzoek je dus voortaan van de frs 150, die ik je zal blijven zenden, volgens afspraak toen wij goede vrienden waren, er door ons beiden was goedgevonden frs 50 te geven aan Pa.”–
Daar protesteer ik tegen, ’t is niet waar dat “toen we nog goede vrienden waren” &c. door ons is afgesproken ik frs 50 betalen zou. Ik herinner me ’t gesprek – in den tuin9 – daarover zeer wel, en wel verre van iets af te spreken heb ik niets af willen spreken in dien zin toen bij die gelegenheid, en is ’t daar mee geeindigd dat ik zoo tamelijk uitdrukkelijk U er op wees dat ik geld noodig had om eenige voorgenomen grootere doeken er op te brengen en andere onkosten genoeg had. indien er iets is afgesproken was het voor later, als ik er meer boven op zou zijn.
Dezen brief zegt U uitdrukkelijk dat ik nu glad er voor pas iets te maken te hebben met wat ge met Pa zoudt willen afspreken over eventueel kostgeld.
Om nu verder misverstand in dezen te voorkomen, over die frs 50 kostgeld, heb ik Pa Uw brief van heden en dezen brief laten lezen. Ik wil over die kwestie niet meer hooren, maak gij dat met Pa uit. ik zeg je nog eens het is niet waar ik afgesproken ben frs 50 te betalen als kostgeld, als ik dat beloofd had zoo  4r:14 had ik ’t ook gehouden maar ik herinner me ’t heele gesprek erover en ’t is eenvoudig het tegenovergestelde, dat ik U heb gezegd namelijk dat ik voorloopig te veel anders te betalen had, dat ik het nog niet kon.

translation
 1r:1
My dear Theo,
Many thanks for your letter and the enclosure, and also for what I received for St Nicholas too.1
I want to start by telling you that your letter really amazed me — because there has been no difference of any significance between Pa and Ma and myself, and that as regards the Begemann ladies,2 they’ve just very recently been to see Pa and Ma in considerable numbers — not just once but several times. Whether they come as often as or less often than before is something I can’t see that I have anything to do with, nor take the least or slightest interest in.
The fact that I disapprove of their attitude and will certainly continue to do so is something that I told them once — succinctly — without reverting to it again.
But that has nothing further to do with whether or not they come to our house, which concerns not me but Pa and Ma and themselves. I have been courteous to everyone in that family and did not start it but they attacked me and, which bothered me more, Margot — that’s why I’ve absolutely avoided contact with them — precisely because I don’t feel capable of taking back my decided disapproval  1v:2 of their attitude in this matter — or of concealing it.
What you also know yourself — I say this for clarity, not to cause you sorrow — what you also know yourself, that in order to show you how I said what I said with composure I deliberately dropped you a brief line that I thought your own opinion wrong — (whether it is wrong is for you to decide, but I thought and think it wrong).3
So this is my subjective conviction — I have my own ideas in these things — my whys and wherefores — which I can feel better for myself than make them clear to you or anyone else — particularly when they have neither your attention nor your sympathy. Consequently, I let people say and think whatever they will of me more than you might imagine — but you can take this much from me ‘for your guidance’ — that just because I failed in something I don’t admit that I shouldn’t have started it — on the contrary, if I fail many times I find this a reason even if it’s sometimes impossible to continue in exactly the same way —  1v:3 nevertheless to try again in the same direction, since my convictions, too, are considered and intended by me, and I believe that there’s a raison d’être for them.
For me personally, there’s a cardinal point of distinction between before and after the revolution — the reversal of the social position of the woman, and the collaboration one wants between men and women with equal rights, with equal freedom.
I have neither the words nor the time to expand on this, nor, in the circumstances, the inclination. But enough, to my mind conventional morality is all back-to-front and I hope it will be turned around and replaced in time.
Now — as to what you say about yourself, probably also for my guidance, ‘that you are mistrustful’ — very well — I don’t want to influence that. You’ve most certainly shown me this — and it’s one of those ‘symptoms’ which I told you I didn’t find very attractive nor congratulated you on.
But this, too, is a subjective opinion if you will. So go ahead, be mistrustful or not mistrustful as the mood takes you, I will in any event see to it that I accept the consequences for me, and can otherwise only refer you to what I said about standing on different sides of a barricade.4 Do what you want according to your principles — but I’ll act according to mine, and only — if possible,  1r:4 let’s avoid aiming at each other because we’re brothers. I’m older than you, and I’ve probably experienced some things differently and interpreted them differently from you. And this is my own responsibility, of course. That I can’t approve of everything I see you do or hear you say is something very different from wanting to bring you round to my point of view. It’s just — I like to lay my cards on the table.
And bearing in mind that we must see to it that we avoid putting a spoke in each other’s wheels, I will, as I said, increasingly try to find other contacts or connections in Eindhoven, in Antwerp, in short, wherever I can.
But this can’t be done all at once — and for my part it’s simply and solely because you’ve shown me all too clearly and unmistakably that I mustn’t imagine that you intend to involve yourself with me personally or with my work other than by way of patronage. Well, you can count me out. And while, without words, without sympathy, I’ve received the money very regularly but very coolly each month, I have — kept working — but — increasingly realizing that a moment could come when we each go our own way instead of the same way together. I don’t suppose in the least that I’ll gain by it financially — but — as soon as some dealer or other, however much of a cheapjack — gives me board and, even if it’s a tiny attic, lodgings and some paint, I’ll sell myself with great pleasure — if you choose to call it selling. Preferable to patronage. There you see my cards on the table. And whether I’ll succeed in this and when? I can’t say precisely, but — I work too hard for me to be so very far away from it.  2r:5
I want, precisely because I foresee that if our paths ever lead us to the same place we might well find ourselves considerably at odds — I want you not to be able to blame me then for being dependent on you.
I’m still in two minds as to what I should try to do — but I’ll most probably not stay here after all — and then where to go will be the question.
I don’t think that you’ll approve of my coming to Paris — but what can I do about it? You flatly refuse to look after my interests — very well — but I can’t just leave it at that. I wouldn’t have thought of it if you had written less decidedly that it was beneath you, but now — well, now — I can take no notice of you.
In short, I don’t want to exchange the chance (even if it is only a chance) of making it, not even for the certainty of patronage which is, after all, rather tight.
Since I see that I’m forfeiting my chance of selling by continuing to take the money from you, we must just part.  2v:6
Don’t you find it very understandable that, when I hear you say that you can’t do anything with my work for the next few years, I then get the slight sense that, if you want to remain high and mighty on this point, there’s a rather odd contradiction if — precisely because I’m not selling, however hard I work — I’m forced to say, Theo, I’m 25 guilders short, couldn’t you let me have a bit extra, then this proves not to be possible.
This is very contrary of you: when one sends you something or one asks, please, try to find an opening with the illustrated magazines so that I can earn something extra — one hears no more about it and you don’t lift a finger.
But one may not say, I can’t manage on my money.
And up to now — all right — but to carry on — impossible. I also want to tell you that I shan’t be asking you whether you approve or disapprove of anything I do or don’t do — I won’t be embarrassed and, if I feel like going to Paris, for instance, I shan’t ask you whether or not you object.  3r:7
The drawback to painting is the paint bill. And at the moment I’m having a far from easy time with it. I already immediately paid out 40 guilders (80 francs) of what was sent. Moreover also paid the carpenter5 for things &c. So that if, after deduction of what you had to pay, you still had 100 francs left — I have less than 25 francs left, and although I don’t have to live on it at the moment, as you do, I still have to paint on it for a month, which, with models, with paints, is impossible this way.
And I also have this pleasing prospect for January, when I’ll have to pay some more. So what I’m complaining about and why I said that it was actually most decidedly essential that I had something extra now and not later was so that I could for God’s sake at least keep working, and if I’m definitely stuck for financial reasons, it makes me very discontented. And for which I can’t then accordingly blame myself alone, because what I have to pay isn’t caused by extravagance but by working. If you can’t enter into this or sympathize, and choose to be mistrustful — well, old chap — I believe you really mean well and so — I really don’t take your mistrustfulness too much to heart.  3v:8
Except to the extent that if you’re doing it deliberately to get rid of me, you’re truly well on the way to achieving that goal.
In the past you know that I often specifically asked you that we should keep up the relationship — now I could no longer urge it in the same way. Again, I work too hard for me to have to remain for much longer in a dependent position which degenerates too much into patronage, while when I write about it in a businesslike way I don’t even get an answer. No — old chap — seeing something in it that I may continue to regard as lasting is no longer reconcilable with my sense of honour, of justice.
Listen — Pa — has been very often and very seriouslymistrustful — of me. You know your side of that anyway, and I for my part perhaps know even more about it. But — nonetheless — he always called himself ‘my friend’ nonetheless — the man thought that he was right and simply couldn’t see any differently — and — so, after all — meant well  3v:9 if you will — namely.
But for my part, one day I spoke out foursquare and said, don’t call yourself my friend if you think this or that of me — people who think of me like that, they’re not friends but enemies, the worst enemies as sure as 2 x 2 = 4. This also applies to you in answer to what you say about mistrust. With this distinction (which I’m willing to appreciate and take into account), Pa did not add ‘that he was mistrustful’, you add that — which makes up for a lot. Yet at bottom I still see the same thing in it.
Now I don’t want to influence anything, though — and I say bluntly that on my part I don’t in the least undertake to agree with Pa or you. Be aware of that — quite possibly there’s even more than a ditch between the two. And because something of the kind is quite possible, be aware that I absolutely do not urge you to think all sorts of fine and good things about me according to your or Pa’s view of things. It might well be that mine is opposed to them in a revolutionary way.  3r:10
I can’t worry about what people think of me — I must move forward, that’s what I have to think about. And so I go my way with a certain obstinacy, believing in some things and not in others. You — and rightly — set store by your position &c. — don’t you? — by making progress or not making progress — your affairs going poorly or well. Well now, know that I too shall certainly stand up for my profession with no weaker motive than you have for yours. And without going about it all too delicately, must and will persevere. And also very certainly think to keep on my studio here — like Stengelin does, for instance, who has one on the Drenthe heaths — even if he happens to live somewhere else.6 I’ve rented it as a refuge and it will continue to serve me as such.
So — taking rooms in Eindhoven would be sheer nonsense — and I can’t even think about it. A room in Antwerp later on, all right — that is indeed my intention — but firstly I don’t have any money for it now, and secondly I still want to paint a fairly large number of heads first — with which I’ll make progress — to the extent that it’s at all possible for me to pay the models. Which in the circumstances, as you say, things don’t exactly foster. I can’t do any silly things just like that in the circumstances, and cook my own goose by breaking off here at a moment that doesn’t lend itself to it — just because you’re in a mistrustful period. But be aware of this, that if this mistrustful period endures with you and seems about to take root — even if I don’t do any silly things just like that — I’m nonetheless seriously thinking of seeing to it that we can part in peace and without damage to you or me.

However, my very sincere thanks each time for what is sent, and know that if I press for a little extra — it’s precisely in order to continue until we can part, but — in peace — and without harm to you or me.7

 4r:11
Theo. Although appreciating your proposal to add another 50 francs monthly over and above the 100 francs I asked for, intended as a contribution to Pa towards the cost of my keep, I must most decidedly refuse this (the 50 francs). If I’ve been here at home this long without paying for my board and lodging, you may regard that if you will as arrogance or tactlessness on my part. I did it for the sake of the progress of the painting, and have not profited from it myself in so far as even now I still have a fairly steep paint bill to pay, as surplus expenditure. Apart from that, I acknowledge that it has been advantageous to me after all.
But the reason why I don’t think now is a suitable moment to make a sort of contract with Pa is that under the circumstances it cannot be part of my plans to intend to stay here for very much longer. Which I would like but, I must fear, will prove impossible.
However, if you do want to agree something with Pa to the effect you indicate in your letter, let it be without involving me at all and  4v:12 in other words a matter between you and Pa which concerns me not at all.
So that I can then continue to regard the fact that I live here as tactlessness on my part in all events, thus also in the event of payment by you.
When I’m better8 I’ll probably go and live in the studio, at least in the daytime.
It’s too much for me all at once, losing you in this respect, and having to pay for my keep again as well. Gradually, though, I’ll see to it that I find another resource of my own accord.
If it can give you any satisfaction that what you call ‘my plans for the future’ are also lying pretty much in ruins, good luck to you. However, this is still no reason for me to approve of your views in this regard, which, I must repeat, I continue to find bad.
I cannot give up the studio yet — I have to have something fixed, and they can’t in any event demand of me that I leave the village. The fact that it can be foreseen that I have to prepare myself for this, though, is precisely the point that makes me regret that I didn’t already realize last year that our arrangement was unsustainable for both of us. Regards.

Vincent

 4v:13
I must object to an underlined section in your letter — which I copy.
‘And I therefore request you, from now on, out of the 150 francs, which I shall keep on sending you, as agreed when we were good friends, it was accepted by us both to give 50 francs to Pa.’
I object to that, it’s not true that ‘when we were still good friends’ &c. we agreed that I should pay 50 francs. I remember the conversation about it — in the garden9 — very well, and far from agreeing to something, I wasn’t willing to agree to anything of that sort then, on that occasion, and it ended with my pointing out to you fairly forcefully that I needed money to get started on several larger canvases I was planning, and had other expenses enough. If anything was agreed, it was for later, when I would be more on top of things.
This letter tells you explicitly that I flatly refuse to have anything to do with what you might want to agree with Pa about possible payment for board.
Now in order to avoid further misunderstanding in this regard, about this 50 francs for board, I let Pa read your letter of today and this letter. I don’t want to hear any more about this matter; you settle it with Pa. I tell you once more, it’s not true I agreed to pay 50 francs for my board, if I had promised that  4r:14 I would have kept to it, but I remember the whole conversation about it and it’s simply the opposite, namely that I told you that for the time being I had too much else to pay, that I couldn’t do it yet.
notes
1. See for St Nicholas: letter 59, n. 1. The presents (‘even for Vincent’) arrived in Nuenen during the afternoon of 5 December (FR b2263).
2. Although there was talk in letter 469 of Margot’s coming back from Utrecht at around this time, she was still not home with her three sisters on 9 December (FR b2263). In fact she did not return to Nuenen until March 1885. See for these sisters: letter 457, n. 2.
3. This ‘brief line’ must have been the unknown letter that is mentioned in letter 455. Van Gogh refers to it again later in the letter.
4. This ‘barricade’ metaphor was introduced in letters 461-465.
5. See for the carpenter Theodorus de Vries: letter 432, n. 13. These payments were not recorded in his account book (Nuenen, Internationaal Van Gogharchief).
a. Means: ‘aangezien’ (since).
6. The French artist Alphonse Stengelin worked in Drenthe during the summer from 1879 to 1914. He usually stayed in Café Kuiper in Hooghalen, a village between Assen and Beilen. He spent the rest of the year in his studio in Ecully, near Lyon. See exhib. cat. Assen 1997, pp. 11, 66-67.
7. This postscript was written in the margin of p. 1 of the letter, probably after Van Gogh had considered that the letter as written was finished. Later he added a fourth sheet (ll. 300-381).
8. We have no knowledge of Van Gogh’s being ill at this time – there is nothing about any physical indisposition in the correspondence. It could, however, be a reference to his mental state, which Mr van Gogh described as ‘not normal’ not once but twice during this period (FR b2257 and FR b2267). If this is what this remark means, it could be a recognition of the problem, albeit an indirect one.
9. A reference to the argument in August 1884, when Theo came to Nuenen; it also links in with the ‘brief line’ earlier in the letter (see n. 3 above). On the quarrel: letter 455.