Ziehier een paar kleinere photos naar de studies waar ge reeds de grooteren van hebt.–1 Ik stuur ze omdat ik wil dat – als ’t eens voorkomt – ge iets van me kunt laten zien.– Rappard is nog altijd hier en blijft nog wel een week, daar ’t werk hem buitengewoon vlot.– Hij maakt spinsters en verscheiden studiekoppen, heeft reeds een stuk of 10 studies gemaakt die ik allen mooi vind.–2
We hebben zamen nog al gepraat over het impressionisme – ik geloof dat gij zijn werk daaronder zoudt rangschikken.– Doch hier in Holland is het moeielijk er uit wijs te worden wat het impressionisme eigentlijk wil zeggen.–3 Maar en hem en mij ook interesseert het zeer wat het streven van tegenwoordig is.– En zeker is het dat er onverwachte nieuwe opvattingen beginnen te komen. Dat schilderijen weer in heel anderen toon beginnen geschilderd te worden dan eenige jaren geleden.
Het laatst wat ik gemaakt heb is een nog al groote studie van een populierenlaan met de geele herfstblaren, waar de zon hier en daar schitterende plekken maakt op de afgevallen blaren op den grond, die afgewisseld worden door de lange slagschaduwen der stammen.–4
Aan ’t eind van den weg een boerenhuisje en de blaauwe lucht er boven tusschen de herfstblaren door.–
Ik geloof dat over een jaar – dat jaar doorbrengende ook weer met veel en aanhoudend schilderen – ik van manier van schilderen en van kleur nog veel zal veranderen en dat ik eer nog iets somberder dan lichter zal worden.– Het werk van Rappard is ook in een veel lagere gamma nog geworden.
De koppen die hij schildert tegenwoordig herinneren als effekt aan zekere studiekoppen van Courbet b.v.5 Maar ’t wordt verduiveld goed, dat kan ik U verzekeren.
Door een en ander ik besprak met hem kan ’t wel wezen ik liever hier blijf en hier doorwerk dan naar elders ga.– Ik heb door zijn bezoek weer eens nieuwe idees voor mijn eigen werk gekregen en heb zooveel dingen in mijn hoofd die ik graag maken zou, dat après tout ik moeielijk kan uitstellen er direkt op door te gaan.
Bovendien wou ik voor Nieuwejaar mijn verfrekeningen in ’t evene brengen en kan het geen extra uitgaven lijden.
1v:3 Want als ik naar Antwerpen ging zou ik natuurlijk er veel willen werken en zou er modellen voor noodig hebben die ik vrees voor ’t moment te duur zouden uitkomen.
Doch in ’t algemeen raad Rappard het mij ook aan om niet nu direkt maar na nog eenige maanden hier geschilderd te hebben het te doen en te trachten er een pied à terre te krijgen om nog naaktstudies te maken.
Doch als ik eerst nog eens een 30tal koppen hier schilder zal ik meer van Antwerpen kunnen profiteeren – en aan die 30 koppen begin ik nu, of liever ben ik reeds begonnen met een groote buste van een herder.6
Rappard heeft dezen zomer in Drenthe en op Terschelling datzelfde gedaan en het heeft hem een heel eind doen opschieten.–
Ik heb pas gezien een reproductie van L’Hermitte – le cabaret – twee werklui en eene vrouw,7 kent gij dat.–
Dezer dagen hebben R. en ik groote togten gemaakt en huis aan huis bij de menschen binnengegaan – we hebben enorm veel moois gezien, juist door de prachtige herfsteffekten.– En ook nieuwe modellen ontdekt. Misschien zullen er nog wel enkele andere schilders ’t volgend jaar eens in deze streek komen. Ik wou dat wel want men moet niet al te lang aan een stuk zijn zonder eens schilders te zien.
Enfin – wat dat betreft – ik zal nog wel nieuwe kennissen krijgen eer ’t veel verder is in elk geval.