1r:1
Amice Rappard.
Een heel enkel woordje in haast. Mijne ouders vroegen me gisteren of ik al iets naders van Uwe komst wist. Ik zeide ik in ’t algemeen wist naar alle gedachten ge in October kwaamt, maar nog geen nadere tijdsbepaling. Onder ons zeg ik U dat ofschoon ge ten allen tijde even welkom zijt en ten allen tijde kunt gewacht worden – ik geloof dat het ’t huis beter convenieert juist in October dan b.v. in November, in verband met dat later ik meen te weten ze andere logés verwachten, om reden waarvan in November ik zelf misschien een tijdje ergens anders heen ga.–
Gij zult hier in wat ik zeg wel zien dat niet alleen ik maar juist ook mijne ouders op U rekenen en ’t ons eene teleurstelling zou wezen als Uw bezoek afsprong.– Dermate dat ik zelfs spijt zou hebben U dit geschreven te
hebben indien ook maar ’t Uw bezoek verkortte.
 1v:2
Dat mijne ouders er over spraken was meer een wenk voor mij dat zekere lui, veronderstel ik, komen in November die mij liever niet dan wel ontmoeten, een wenk, herhaal ik, tot mij dat ze niet ongaarne zouden zien ik b.v. in November en misschien half December niet hier was.–1
Maar zij zoowel als ik verwachten U bepaald en zouden teleurgesteld zijn indien ge niet kwaamt.
Maar omdat ik reeds gezegd heb dat ik voornemens was in November een uitstapje naar elders te maken, juist met het oog om dan niemand in den weg te loopen, rekenen mijne ouders daarop.
Kom gij dus in October en zoo lang mogelijk. Zoo als trouwens in Uw laatsten brief staat. Maar ik moet weg gedurende November.
Het is hier heel mooi. Stel gij alleen niet al te lang uit. Gegroet – met een handdruk.

b. à t.
Vincent

 1v:3
Mij zelf convenieert het eigentlijk almagtig slecht in November niet hier te kunnen zijn en ik stel me voor ik toch in de buurt blijf, ergens anders in Brabant.–
Maar aangezien ik meen zij logés verwachten dan, wier gewoonte ’t juist is in ’t begin van den winter tot Kersttijd b.v. te komen, heb ik dadelijk zelf iets gezegd van een voorgenomen uitstapje dat eigentlijk geenszins mijn voornemen zou geweest zijn als er nu niet een aanleiding toe ware.
Nog iets – als ge komt, kom dan over Eindhoven, mij schrijvende met welken trein – ik ontmoet U dan aan het station Eindhoven. Dan gaan wij zamen naar dien man voor wie ik die decoratie maak – de 6 doeken waar ’k U reeds over schreef.–2 Die liefhebber is nu ze aan ’t copieeren en ze zijn alle 6 bij hem.– Hij is een heel aardige kerel, van zijn beroep goudsmid en drijver in koper & metaal voor kerksieraden &c.  1r:4 Me dunkt als gij op een morgen vroeg uit Utrecht gaat, zijt ge zoo wat vóór of na 12 te Eindhoven. Dan was ’t net ’t beste moment om zamen daar heen te gaan en tegen den avond met den trein of te voet naar Nuenen.

top