1r:1
Amice Rappard,
Van daag schreef ik U juist & uw brief uit Terschelling kruiste den mijnen.
1
Het doet me veel pleizier gij nog al wat terug zult brengen van Uwe reis, ’t geen ge van uw studies zegt zie ik juist uit gij
heel nuttige dingen meebrengt. ’t Blijft me wel spijten dat ik in aanleg althans ’t bewuste sch
ij Vischmarkt
2 niet heb gezien.
Wat ik schreef dienaangaande kan, zooals ge zegt, in zooverre mis zijn dat ’t geen ik zeide – “
als ge in hoofdzaak de verdeeling zoo houdt, zoudt ge mijns inziens door verdeeling van licht en bruin, een parti pris van clair obscur, ’t moeten redden –”
3 gansch iets anders kan wezen, lijnregt in strijd kan wezen met uw intenties als b.v. gij een grijs sch
ij zoudt willen maken. Toch – Uw croquis zal wel juist en conform aan ’t sch
ij zijn voor wat regardeert de
doekoppervlakte die uw figuren innemen tegen de oppervlakte doek die huizen, straat, lucht beslaan. En dan frappeerde ’t me
direct dat de figuren overdonderd zullen worden door de rest en ’t te veel een
gevecht zal worden tusschen figuren en entourage. Enfin ’t spijt me verdomd ik den aanleg zelf niet zag.–
1v:2
’t Is overigens niet – zoo als ge veronderstelt – door mij uit ’t oog verloren dat niet ik doch gij ’t schij in kwestie maakt.–
Ik baseer mijn redenatie op ’t geen ge wel niet tegenspreekt, dat
gij eene SCHILDERIJ maakt.
4
En eene schilderij – van wie dan ook – van U net zoo goed als van een ander – dient liefst één ding en dat goed duidelijk te zeggen.
Van v.d. Weele gesproken, ik herinner mij tot hem gezegd te hebben over zijn sch
ij waar hij te Amsterdam de medaille voor gehad heeft
5 –
in tegenspraak met anderen – dat ik het zeer apprecieerde hij er bij al de verschillende dingen die er op voorkwamen zoo goed
éénheid, STIJL in had weten te houden en dat het met regt een
schilderij was, iets heel anders n.l. nog dan een realistische studie naar de natuur.– Enfin – après tout – ik heb uw aanleg niet gezien dan uit het krabbeltje en dat er zeer verdienstelijke dingen in zullen komen betwijfel ik van U in ’t minst niet.–
Maar wat ik er van zeide blijf ik zeggen toch, en wijs nog eens b.v. er op dat ik
vrees Uw
voorgrond den boel die er op staat
niet dragen kan en
1v:3 of
verf worden zal of onvast en wollig – wat men noemt “mou”.
a Ik zelf had dit toen juist van den zomer met een weversinterieur waar ik niet verder kon om die reden dat den boel
te veel naar voren kwam, dat het schilderij begon met wat het
tweede plan moest wezen – het
eerste plan, de solide basis, ontbrak.–
6 Ik verweet me zelf dat wat ik tot u zeide even zeer.
Het is iets wat zeer dikwijls aan alle schilders zoowat gebeurt en wat men soms alleen verhelpen kan door op een grooter doek te transporteeren.
Zeg eens, kent gij uit London News
Ordered off van
Frank Holl.
7 ik bragt die nog mee uit Utrecht, tegelijk met een herder van Thompson.
8
Gegroet. In October hoop ik ge komen zult – schrijf als ge kunt nog even vooruit precies wanneer.– Met een handdruk.
t. à t.
Vincent