2t’huis komende kunt
3ge nog een briefje
1 van me gevonden
4hebben. Doch als ik daarin
toen U verzocht
5terug te nemen een & ander wat ge
6zeidet
/2 zoo vraag ik U dat nu niet
7eens meer
_–
8Want zelfs indien ge zeggen zoudt
9ge er anders over waart gaan denken
/
10zou ik het toch niet gelooven kunnen
/
11daar ik geloof ge nu eenmaal
12definitief zoo zijt – en
niet ligt
13daar vooreerst meer van afgaan kunt.
14Over
jaren praten we over zulke kwesties
15misschien heel anders doch
waarschijnlijk ook
15adan niet eens
_–
21En ’t zal mijn streven zijn
22iets anders ook daarvoor in de
23plaats te vinden en op den duur zal mij
24dat wel lukken.
27Meen als je blieft niet ik niet zou
28willen goede vrienden blijven – doch
29’t ligt hier in den aard der zaak dat het niet
kan/
30al zou men ’t probeeren ’t toch niet
31zou opgaan
_ enfin ’t is een geval
32waar geen mensch veel aan zou kunnen
33doen
_– Uw karakter geloof ik nu dat in een
34vaste plooi zich heeft gezet – ’t mijne ook –
3
35– en de rigtingen loopen
niet evenwijdig
_
36’k neem U eigentlijk ook niets bepaald
37kwalijk – misschien gij mij ook niet –
38doch om door te gaan als waren we eensgezind
39zouden we lui als Monsieur Joseph Prudhomme
40van Monnier moeten wezen
/ en
ik althans pas
41daar voor.
4 en ik hoop voor U – gij ook – ik trek ’t me
42verder ook niet meer aan ook
_–