2Met genoegen vernam 3ik uit uw schrijven aan Pa en Moe dat gij 4plan hebt 4 Aug_ n. Londen te gaan 5en dan van daar naar hier te komen.1 6Ik verlang weer erg naar uw komst 7en om eens te weten wat ge vinden zult 8van ’t werk dat ik sedert gedaan heb. 9’t laatst wat ik maakte zijn een 10paar nog al groote studies van 11Ossekarren/ een zwarten os2 en een 12roodbonten.3
13En ben ook weer doende geweest aan 14den ouden toren in de akkers s’avonds/ 15waarvan ik een grooter studie maakte 16dan mijn vroegeren – met de korenvelden 17er om heen.4
18Rappard heeft me teruggestuurd het 19boekje van Vosmaer dat van U hoort 20– ik begon het te lezen doch – ligt het 21aan mij – vind het magtig vervelend 22en eigentlijk in een akademischen preektoon 23geschreven. Misschien gij zelf ook als gij 24’t weer eens inziet_–5
25Hebt gij Sapho van Daudet gelezen_– 26Het is erg mooi en zoo hoog opgevoerd en 27zoo de natuur serré de près/6 dat het 28vrouwenfiguur leeft/ ademt en men de 29stem hoort/ letterlijk hoort/ en vergeet 30men leest.7
31Als ge komt zult ge ook nog een paar 32nieuwe wevers zien_–8
33De natuur is hier wel echt – het atelier 34blijft me ook goed bevallen_
35Als gij komt moeten wij zamen eens 36enkele boerderijen bezoeken en wevers_
37In October zal Rappard nog wel weer eens 38terug komen is zijn plan/9 hij is waarschijnlijk nu 39weer in Drenthe.
40Nu/ ik schrijf nog al in haast want ik zit 41druk in ’t werk/ ik werk nog al veel s’morgens 42vroeg of s’avonds en het is dan alles soms 43zoo onuitsprekelijk mooi_