1r:1
1Waarde Theo,
1*Nog dikwijls denk ik
2aan Uw prettig bezoek/ dat hoop ik zich
3weldra voor wat langer tijd eens herhalen
4zal.
5Sedert ge er geweest zijt heb ik nog al druk
6'gewerkt aan eene spinster/ waarvan ik U eens
7hierbij een krabbeltje stuur_
8Het is nog al groot en in een donkeren toon
9geschilderd/ het figuur is in ’t blaauw/ met een doek die zoowat muiskleurig is_1
10Ik hoop er nog een soortgelijk te maken
11van een oud mannetje aan het spoelwiel
12bij een raampje/ waar ge U misschien een kleine studie van
13herinnert.2
14Regt gaarne zou ik hebben ge me spoedig
15die maat van Uw lijsten opgeeft/ dan zou ik
16er aan kunnen beginnen.3 Misschien maak ik
17als ’t met de maat uitkomt een kleintje van
18die spinster.
19Ik schrijf hier eens over een passage uit les artistes de
20mon temps van Ch_ Blanc:4

21Trois mois environ avant la mort d’Eug. Delacroix, nous le
22rencontrâmes dans les galeries du Palais Royal, sur les dix
23heures du soir, Paul Chenavard et moi. C’était au sortir
24d’un grand dîner où l’on avait agité des questions d’art, et
25la conversation s’était prolongée entre nous deux sur le même  1r:2
26sujet, avec cette vivacité, cette chaleur que l’on met surtout aux
27discussions inutiles. Nous en étions à la couleur, et je disais
28“Pour moi, les grands coloristes sont ceux qui ne font pas
29le ton local.”– et j’allais developper mon thème, lorsque
30nous aperçumes Eugène Delacroix dans la galerie de la Rotonde_
31'Il vint à nous en s’écriant: je suis sûr qu’ils parlent peinture!
32En effet – lui dis-je, j’étais sur le point de soutenir une
33proposition qui n’est pas, je crois, un paradoxe, et
34dont vous êtes en tout cas meilleur juge que personne:
35je disais que les grands coloristes ne font pas le ton
36local, et avec vous je n’ai pas besoin sans doute
37d’aller plus loin.
38Eugène Delacroix fit deux pas en arrière, selon
39'son habitude en clignant les yeux: “Cela est parfaitement
40vrai – dit-il; voilà un ton/ par exemple
41(il montrait du doigt le ton gris et sale du pavé);
42eh bien, si l’on disait à Paul Veronèse: peignez--
43moi une belle femme blonde, dont la chair soit de ce
44ton-là – il la peindrait, et la femme serait une
45blonde dans SON tableau.”

46Van “snotkleurtjes” gesproken/ men moet niet
47de kleuren van een schilderij mijns inziens op zich
48zelf beschouwen – een snotkleurtje als
49het bij voorbeeld tegen krachten van bruinrood/
50van donker blaauw/ of van olijfgroen aan staat – kan
51een heel teer en frisch groentje van een weiland
52of korenveldje uitdrukken.
53En toch geloof ik dat de Bock/ die zekere kleuren
54“snotkleuren” gedoopt heeft/ dit bovenstaande zeker niet zoude
55tegenspreken eigentlijk – want ik heb hem
56zelf eens hooren zeggen dat op sommige
57schilderijen van Corot in avondluchten b.v.
58toonen zitten die op ’t schilderij heel lichtend zijn en op zich zelf beschouwd
59eigentlijk een tamelijk donkeren/ grijsachtigen toon zijn_
 1v:3
60T’huis zullen zij U ook spoedig schrijven
61en bedanken U voor Uw brief.
62Doch om nog even op die kwestie terug te komen
63dat men met een vuil kleurtje als het grijs van de straatkeien een avondlucht
64of een blonde vrouw zou kunnen schilderen/
65als men dat nagaat is die kwestie nog
66een dubbele_
67Want vooreerst heeft men/
68een donkere kleur kan licht lijken (of
68aliever doen)_
68bdit is eigentlijk nog meer een kwestie van toon_
69Maar dan wat de eigentlijke kleur aangaat/
70een roodgrijs/ betrekkelijk weinig rood/ zal
71naarmate van de kleuren die er naast staan meer
72of minder rood schijnen.5
73En zoo met het blaauw en zoo met het geel
74eveneens_
75Men hoeft maar een heel klein beetje geel
76in een kleur te doen om ’t erg geel te laten
77doen/ als men die kleur in of naast een violetten of lilas toon
78zet.
79Ik herinner me hoe iemand trachtte een rood
80dak waar ’t licht op viel uit te drukken door
81middel van vermiljoen en chromaat enz.
81aDat ging niet_
82Jaap Maris deed het in menige aquarel
83door een heel klein beetje te glaceeren met roode oker
84over een kleurtje dat roodachtig was_ En het drukte perfect ’t zonlicht
85op de roode daken uit_
 1v:4
86Als ik er tijd voor heb zal ik uit dat stuk over
87Delacroix nog iets overschrijven over
88de wetten die altijd doorgaan bij de kleuren_6
89Ik heb wel eens gedacht dat menschen
90als zij over kleur spreken eigentlijk toon bedoelen_
91En misschien zijn er tegenwoordig meer
92toonisten dan coloristen_ Dit is niet hetzelfde
93ofschoon ’t heel best kan zamengaan.
94Ik ben wel met U eens dat tegenwoordig men
95dikwijls al heel moeielijk bevrediging kan
96vinden voor de behoefte om eens te spreken
97met menschen die raad weten te geven
98en van wie men leert en licht krijgt – juist
99zonder dat zij den leermeester uithangen
100en tevens zonder dat zij maar enkel groote/
101holle woorden die au fond of doodslaanders
102of algemeenheden zijn/ opdischen_
103Enfin – de natuur is echter iets waar men
104veel toch van te weten kan komen_
105Gegroet – denk s.v.p. om de Sponningmaat7
106van Uw lijsten. geloof me

108b. à. t.
109Vincent


6 waarvan < waar
31 peinture! < peinture Corresponding to the original text.
39 habitude en clignant < The original text reads: ‘habitude, et clignant’.
42-43 peignez-moi < peignez moi
44-45 serait [...] tableau.” < Emphasis by Van Gogh, not in the original text.
68-68 a (of [...] doen) < Added later; parentheses added by us.
top