Wilde U eens vertellen dat Rappard een dag of 10 hier is geweest en ge groeten van hem hebben moet.–
We hebben toen zoo als ge denken kunt nog al togten zamen gedaan naar de wevers en allerlei mooie gevallen buiten.– Hij was erg ingenomen met de natuur hier, die mij ook meer en meer begint te bevallen.–
Daar hij de penteekeningen heeft meegebragt kan ik U die nu sturen.–1
Sedert ik ze maakte – al is dat betrekkelijk kort geleden – ben ik een beetje uit die manier van doen uitgeraakt.–
Ik heb nu den laatsten tijd niets gedaan dan schilderen.
En of gij als ge komt daar iets in vinden zult, ben ik wel nieuwsgierig naar.
Dezen winter schreeft ge me dat in mijn aquarellen van toen, gij hier en daar partijen vondt die wat kleur en toon aangaat U meer voldeden dan vroeger.2 En gij zeidet toen iets
1v:2 van “als ge dat volhieldt”.–
Ge zult wel zien dat ik zelf zeer gedecideerd daarmee vol zal houden en dat in het geen ik sedert geschilderd heb dat wat in die aquarellen was nog wel wat is versterkt.
Nu pasa heb ik een figuur van een wever gemaakt die voor het getouw staat en verder ziet men het machine er achter.3
En ik heb een landschap onder handen van den vijver achter in onzen tuin.4
Rappard heeft hier gemaakt een wevertje dat ik heel goed vond en een buste van een meisje dat garen zit te winden.5 Terwijl hij hier was maakte ik nog een Wevershut bij avond,6 weer in den trant van die Drenthsche Keeten.7
Rappard gaat een groot schilderij maken van de Vischmarkt te Utrecht met veel figuren.8
Ik hoop U toch nog iets van hem te kunnen laten zien als gij dezen zomer nog komt. Want hij heeft beloofd
1v:3 dat hij mij wel eens iets sturen zou van zijn werk zoo als ik hem ook zal doen, om eenigzins van elkaar op de hoogte te blijven van wat wij uitvoeren.
Het nieuwe atelier bevalt mij heel goed, het is ruim en goed droog.
Ik hoop spoedig iets van U te hooren, door het nieuwe atelier heb ik nog al uitgaven gehad.
Doch natuurlijkerwijs helpt het mij een boel dat ik voor mijn kost niet behoef te betalen, anders zou ik ook niet kunnen schilderen zooveel als ik nu den laatsten tijd heb kunnen doen. En dat dit nu mij meer mogelijk is, zult gij geloof ik, als gij komt, zien dat mij ook een eindje doet vorderen ook. Dat vond R. althans, met wien wat kleur aangaat ik op ’t oogenblik niet wil oversteken.
Gegroet, schrijf eens spoedig en geloof me, met een handdruk
De teek. Wever is de machineteekening naar het eene schilderij dat ik onder handen heb.9 Er is behalve de machinerie echter ook eenigzins in de krachten en licht & bruin van ’t getouw &c. Maar denk als ’t je blieft niet dat het zóó van effekt is in ’t algemeen op het schij. Want het schij is niet zoo droog.