1*Dank voor Uw brief – waar 2ik blijde mee was_– Het deed me pleizier dat ge 3in mijn teekeningen iets vondt_–1
4Algemeenheden over techniek treed ik niet in 5maar wel voorzie ik dat/ juist dan wanneer ik 6in wat ik zal noemen zeggingskracht sterker 7word dan ik op dit moment ben/ de lui niet 8'minder maar wel meer nog dan nu zullen 9zeggen dat ik geen techniek heb_– 10Gevolgelijk – wel ben ik ’t volkomen met 11U eens dat ’t geen ik zeg in mijn werk 12van nu ik nog krachtiger moet zeggen – 13en ik sjouw er op in dat opzicht me te sterken – 14maar – dat dan het algemeen publiek 15beter begreep – neen_–
16Dat neemt niet weg – mijns inziens – toch 17de redenatie van den braven man die van 18Uw werk vroeg “schildert-i-om geld”/ eene 19redenatie is van neukepietjea – waar dit 20intelligent creatuur onder de axiomas 21rangschikt dat oorspronkelijkheid geld verdienen 22met zijn werk zou verhinderen_–
23Dit als axioma te willen laten doorgaan/omdat 24als stelling ’t gedecideerd niet te bewijzen is/ 25is zoo als gezegd – ’t gewone maniertje dier 26neukepietjes – en luie jesuitjes_–
27Denkt gij dat ik om techniek niet geef of 28er niet naar zoek? jawel – maar slechts 29in zoover dat – ’t geen ik te zeggen heb 30ik zeggen wil – 30aen waar ik dat nog niet of niet voldoende kan/ ik er op werk me te verbeteren_ 30maar of mijn taal 31'in den haak is met die der redenaars heb ik maling aan – 32(ge weet gij maaktet de vergelijking – indien iemand 33iets nuttig’s, waar’s – noodigs te zeggen had en 34het zeide in termen die moeielijk te begrijpen waren/ 35zou dan ’t zij spreker ’t zij hoorders er veel aan 36hebben_)
37Ik wil dit punt eens vast houden – juist omdat 38ik dikwijls een tamelijk curieus verschijnsel in 39de geschiedenis heb terug gevonden_
40Versta me wel: dat men spreken moet in de moeder- 41taal van het gehoor als dat gehoor maar één taal 42kent – dat spreekt van zelf en absurd zou ’t zijn 43dat niet van zelf aan te nemen_–
44Maar nu het tweede deel der kwestie/ 45gegeven een man die iets te zeggen heeft en 46spreekt in de taal dieb zijn gehoor ook van 47nature benul van heeft.
48Dan – zal ’t verschijnsel zich telkens openbaren 49de waarheidspreker weinig oratorische chic 50heeft – en niet in den smaak valt van 51het meerendeel van zijn gehoor – ja uitgemaakt 52wordt voor een man “zwaar ter tale”2 53en als zoodanig veracht_
54Van geluk mag hij spreken indien er één is/ 55of heel enkelen op zijn hoogst/ die gesticht zijn door 56hem wegens het deze hoorders te doen was niet 57om de oratorische tirades doch juist effektief 58om – het ware/ nuttige/ noodige der woorden/ 59hetwelk hun verlichtte/ verruimde/ vrijer of intelligenter 60maakte_–
61En nu de schilders – is het doel en non plus ultra der kunst 62die eigenaardige vlekken kleur – die 63grilligheid der teekening/ die wat men noemt 64distinctie der techniek_– Voorzeker niet_– 65Neemt men een Corot/ een Daubigny/ een Dupré/ een 66Millet of een Israels – lui die voorzeker 67de groote voorgangers zijn – zoo is hun werk 68buiten de verf/3 het onderscheidt zich 69van de lui van chic/ even als een 70'oratorische tirade (b.v. van een Numa Roumestan)4 iets heel anders is als een gebed 71of – een goed vers_–
72Werken op techniek dus – moetmen 73in zooverre men beter/ juister/ inniger moet zeggen wat 74men voelt doch – met hoe minder omhaal van 75woorden hoe beter. Doch de rest – hoeft men zich niet mee te occupeeren_
76Waarom ik dit zeg is omdat ik meen opgemerkt te 77hebben dat gij soms in Uw eigen werk 78dingen niet goed vind die wel goed zijn m.i_ 79In mijn oog is Uw techniek beter dan b.v. die 80van Haverman – omdat Uw penseelstreek reeds 81dikwijls iets eigenaardigs/ kennelijks/ gemotiveerds en 82gewilds heeft wat bij Haverman eeuwig conventie 83is/ altijd aan ’t atelier herinnert/ 84niet aan de natuur_–
85Voor de schetsen van U b.v. die ik zag/ het wevertje5 86en de Terschellingsche wijven/6 voel ik iets – het is een 87greep in ’t hart der dingen_– Voor Haverman voel 88ik al heel weinig anders dan malaise en 89verveling_–
90Ik vrees dat gij – en ik feliciteer 91U er mee – ook in ’t vervolg nog dezelfde 92aanmerkingen OOK over techniek zult hooren/ 93behalve over sujet en..... alles/ enfin 94ook dan wanneer die penseelstreek van U 95die reeds zoo veel karakter heeft/ dat nog meer 96krijgt.
97Er zijn echter liefhebbers die après tout juist voor het geen 98met emotie is geschilderd hart hebben_
99Al zijn we niet meer in den tijd van Thoré 100en van Theophile Gautier – helaas_– 101Denk er eens over na of men wel wijs doet/ in 102den tegenwoordigen tijd bepaaldelijk/ veel over techniek 103zich uit te laten – ge zult zeggen ik doe dat bij dezen 104zelf – ik heb er ook eigentlijk spijt van_–
105Maar ik voor mij neem me voor – ook dan als 106ik mijn penseel veel meer meester zal zijn dan nu – 107tot de lui systematisch te zeggen dat ik niet 108schilderen kan. Verstaat ge – ook juist dan als 109ik wel degelijk een eigen manier van doen zal 110hebben/ compleeter en nog beknopter dan nu_
111Mooi vond ik wat Herkomer zeide toen hij een eigen 112art-school opende – voor een aantal lui die reeds schilderen 113kenden – hij verzocht zijn leerlingen vriendelijk of ze als 114je blieft niet wilden schilderen zoo als hij – maar volgens 115hun eigen ik – ’t is me te doen, zegt hij, om oorspronkelijkheden 116vrij te doen worden – niet om discipelen te winnen voor de 117leer van Herkomer_–7
119Nu/ ik heb nog al geschilderd deze laatste dagen/ 120een meisje dat spoelen zit te winden voor de wevers9 121en ’t figuur van den wever apart_10
122Ik ben er wel verlangend naar dat gij mijn geschilderde 123studies eens zien zult – niet omdat ik er zelf over tevreden 124ben maar omdat ik geloof dat gij er door overtuigd zult 125worden dat ik wel degelijk mijn hand oefen en/ 126waar ik zeg/ ik geef betrekkelijk weinig om techniek/ dit niet doe om 127dat ik me zelf moeite spaar of moeielijkheden zoek te ontwijken_– Want 128dat is mijn systeem niet_–
129Verder verlang ik er naar gij dezen hoek van Brabant – m.i. 130'veel mooier dan den kant van Breda – nog eens zult leeren kennen_ 131Het is dezer dagen hier verrukkelijk.
132Er is hier een dorp Zon en Breugel/11 dat verbazend op 133Courrières lijkt/ waar de Bretons wonen – toch de figuren zijn 134ginder nog wel zoo mooi. Als men den vorm meer gaat liefkrijgen 135krijgt men wel eens het land aan – “de Hollandsche kleederdragten” 136zooals op de photographie albums staat die men de vreemdelingen 137verkoopt_–12
138Ik stuur U bij dezen een klein boekje betreffende 139Corot – dat ge als ge ’t niet kent – denk ik met 140pleizier lezen zult – er staan met juistheid eenige 141levensbijzonderheden in_– Die tentoonstelling waarvan 142dit de catalogus is zag ik in der tijd nog.
143Merkwaardig vind ik er in dat die man zoo 144lang bezonken en gerijpt heeft_–13 Let er 145eens op wat hij deed op dezen en die leeftijd_– 146Van zijn eerste eigentlijke werk heb ik dingen 147gezien – resultaat van jaren studie reeds – 148eerlijk als goud/ door en 149door solide – maar wat zullen de lui 150het veracht hebben! Voor mij zijn de studies 151van Corot een les geweest toen ik ze zag 152en in dien tijd reeds gefrappeerd werd door 153het verschil met studies van veel andere 154landschapschilders_–
155Het boerenkerkhofje van U/14 als 156ik er niet meer techniek in zag als in de 157studies van Corot – zou ik er bij vergelijken_ 158Van sentiment is het identiek – een streven 159om het intieme en het essentieele 160alleen te geven_
161Wat ik in dezen brief zeg komt hierop neer – 162Laat ons trachten zóó achter de geheimen 163der techniek te zijn dat de lui 164er in loopen en zweeren bij hoog 165en laag we geen techniek hebben_
166Laat het werk zoo savant zijn 167dat het naif lijkt en niet naar 168onze knapheid stinkt.
169Dat ik dit punt ’t welk ik zou begeeren 170nog niet bereikt heb geloof ik/ 171'want ik geloof niet eens dat gij die 172verder zijt dan ik ’t reeds hebt_–
173Ik geloof dat in dit schrijven ge iets anders 174zien zult dan woordenfitterij_
175Ik geloof dat hoe meer men omgaat 176met de natuur zelf – hoe dieper men er 177in doordringt – hoe minder aantrekkelijkheid 178men vinden gaat in al die trucs d’atelier/ 179en toch/ ik wil die in hun waarde 180laten en zien schilderen_ veel op ateliers 181komen is iets waar ik zelf wel naar 182verlang_–
191Misschien schokt het U ik om het even 192schilders of kenners zou inlasschen_
193'Maar over iets anders – het is weergaasch moeielijk om 194niets te voelen/ geen invloed te ondervinden 195van wat zulke neukepietjes als “schildert-i 196'om geld” – zeggen. Dat gezanik hoort men 197dag in dag uit en later wordt men kwaad 198op zich zelf dat men er zich iets van heeft 199aangetrokken. zoo gaat het mij – en ik 200denk dat het U ook wel eens zoo gaat_– 201Men heeft er wel maling aan doch 202het maakt zenuwachtig – net als wanneer 203men valsch hoort zingen of door een op U verbitterd draaiorgel 204vervolgd wordt. Vindt gij dat niet waar 205van het draaiorgel en dan dat hetzelve ’t speciaal 206op U zou hebben begrepen_–
207Want waar men ook komt/ overal is ’t hetzelfde 208deuntje_
209o ik voor mij – ik ga doen wat ik 210U zeg – als de lui tegen mij zeggen 211dit en dat – ga ik zelf vóór zij uitgesproken 212zijn de zinnen aanvullen – op de wijs dat 213wanneer ik van iemand weet hij de gewoonte heeft 214mij een vinger te geven in plaats van een hand 215(ik lapte het gisteren een eerwaardig collega van mijn 216vader) ik van mijn kant ook één vinger 217klaar houd en zonder mijn gezigt te 218vertrekken voorzigtig den zijnen daarmee 219ontmoet bij het een hand geven – op een manier dat de man 220er niets van kan zeggen maar 221gevoelt ik hem terugverneuk.
222Nu/ ik heb pas iemand zeer 223kwaadaardig gemaakt met iets 224dergelijks – verliest men daar iets 225aan – neen want waarachtig/ die lui hinderen 226en dat ik U schrijf betreffende sommige expressies 227van U is om U te 228vragen/ weet gij zeker dat zij die de techniek 229zoo ophemelen de bonne foi zijn_– 230 Juist omdat ik weet dat uw streven is om atelier 231chic te vermijden vraag ik het eens_–