1r:1
1*ja – maar dat gaat toch zoo niet
_–
2Wat ik aan Uw brief heb is dit – ge spreekt
3over een “amour traînant” en dat
4toen gij stondt voor die kwestie gij eindelijk
5het gebroken hebt.–
1
6Wel dit is althans iets mannelijks
_–
7Zie hier nu een ander geval evenwel
_–
8Ik sta niet voor un amour traînant
9zoozeer – als wel voor
une amitié
10traînante – et
très traînante
_
11de vriendschap tusschen U en mij is werkelijk
12al magtig slap geweest in ’t grootste deel van
13’t laatste jaar
_–
14Zouden we er dat zelfde systeem maar
15niet eens op toepassen
_–
16Een der dingen (er zijn er nog meer in dat genre)
17waarvan ik zeg “dat gaat toch zoo niet” is dat
18ge me nu bij ’t sturen van ’t geld 1/3 stuurt
19en zegt “ik
kan de rest ook wel sturen maar
20’t schikt me beter dit in ’t eind der maand te
21'doen
/ als ’t u niet inconvenieert” – of zoo iets
_
22Zoo
/ moet ge dat nog vragen
/ of ’t me
23al dan niet convenieert
_ Ge weet zelf ik
24verl. maand zeker 3/4 in eens er af nam om
25dingen af te doen
_–
a Doch ik klaagde er niet
26over
/ ook niet toen dit 10 dagen in Maart eerst
27arriveerde
_– Maar nu
/ wegens ik beloofde 1 Maart
28verschillende dingen verder af te doen waar ik voor
29stond toen ik hier kwam
/ nu nog weer tot ’t eind der maand te
30'wachten – of dat nu precies een meevaller voor me is –
31moet ge zelf maar eens over denken
_–
1v:2
32Allons broer – ge zult het nu wel
33“niet broederlijk” van me vinden dat
34ik onze vriendschap zoo als die nu
35staat zeer beslist onder dingen zonder pit
36rangschik – maar in vroeger tijd zou
37ik het me zeker erg aangetrokken hebben
/ die
38kwestie van broederlijk of niet broederlijk zijn
_
39En nu – ik zal ’t me niet aantrekken
_
40En het kan mij weinig schelen hoe gij het
41van me vinden zult
_–
42Voor mij zelf weet ik dat ik juist omdat
43we begonnen zijn als vrienden en
44met een respect van weerskanten – voor
45mijzelf weet ik dat ik niet wil dulden
46het in een
protectie ontaarde
_ Uw protegé
47te worden Theo
/ pas ik voor
_– Waarom?–
48Daarom
_– En daar dreigt het meer en meer
49op neer te draaien
_–
50Wat ge van mijn werk zegt vind ik tweeledig
51flaauw – ik vind het flaauw dat ge Uw
52opinie geeft hoe de jury van den salon over
53mijn werk zou oordeelen als
ik U nooit
54een syllabe heb gesproken over iets naar
55den salon zenden_–
2 ik vind het flaauw...
57enfin ik vind nog meer flaauw
_– en dan
/
58het andere gedeelte is dat complimentje in
59dezen vorm aan ’t eind: als ik dit deed en dat
60deed dan zou ik de persoon zijn die maakte
61ge meer vrede hebben zoudt met een & ander
_
62Tegen dat gij nu l’Hermitte niet zoo mooi meer
63vindt zeg ik dat het aan U zelf ligt. Millet vind
64ik ook misschien evenzeer als gij zelf nog hooger
/
1v:3
65maar sapperloot – als men zoo als gij
66veel van l’Hermitte ziet
/ dan niet voldoende
67meegesleept er door worden om aan geen
68vergelijkingen te denken verraadt wel
69een zekere kleingeestigheid m.i.
70Waar ge trouwens al meer & meer aan laboreeren
71zult vrees ik.–
72Over naar den Salon iets zenden heb ik U nooit
73gesproken hé – maar wel heb ik U gesproken
74over de lui van de illustraties – met name
75Buhot in der tijd
_–
3 En dat neem ik
76ook niet terug dat ik U daartoe heb geanimeerd
_
76aMaar dat was U waarschijnlijk te veel moeite
_–
77Verder – vriend – wilde ik U nog eens herhalen
/
78maar duidelijker
/ wat ik in vorig schrijven ook
79U zei.
4 Indien ’t U meenens was dat gij
80over nog een tijd van werken van mijn kant met
81'mijn teekeningen zoudt willen werken
/ zoo zou
82ik het plan best vinden niet er mee voor
83den dag te komen voor wij eenige door en
84door goede teekeningen hadden. Doch gij denkt zoo niet
84aover mij noch spreekt tot anderen zóó over mij en dat is U geen meenens
_5
85Op eene voorwaarde evenwel – dat in den
86tusschentijd mijn leven niet al te eenzaam
87en beroerd
/ mijn positie niet al te scheef was
88maar ik met een vrij gevoel kon berusten
89in het tegenwoordige –
87azou ik goedvinden heel lang zelfs te wachten voor men
87bzijn werk laat zien
_
90Maar hoe is het tegenwoordige
_ Gij doet
absoluut
91niets om mij een beetje afleiding te geven,
92waar ik soms zoo’n behoefte aan heb, door omgang
93met lui en om eens iets te zien
_–
94Enfin ik voel dat niets U aangenamer is dan dat ge
95maar persoonlijk niets van me merkt. Dit is al
96een jaartje zoo geweest en nu is de reactie
97dat ik zeg
/ op die manier leidt het tot glad
98niets –
noch voor U noch voor mij/
99en het zou
bête zijn
op die manier voort te gaan
_
100Bête_
1r:4
101Als ik Uw brieven lees van den laatsten tijd dan zie
102ik erin dat gij er op werkt te maken dat indien
103wij breken
/ het geheel ’t air hebbe mijn schuld te zijn
_
104Dat is zoo’n klein van Goggen streekje
/ zoo’n
105eigengeregtigheidje dat ik U met alle pleizier
106wil laten als ge er aan hecht
_
107Pa zou ’t zelfde doen – ik weet
108voor me zelf hoe ik me ’t laatste jaar gevoeld heb
109en welke gedachten ik over onze vriendschap heb
_
110Zoo als ’t nu is/ onhoudbaar_
111Wat er nu van zij
/ of ik goed er aan doe
112of kwaad met te spreken zoo als ik spreek
/
113de risico is aan mijn kant, Theo,
114voor U is ’t makkelijker van mij gansch af te
115zijn
_ ik voor mij
/ indien ik onze relatie in
116’t finantieele speciaal breek
/ heb daarom
117nog absoluut niets anders en dat
118staat tegenover de gewone taktiek der Heeren
119van Gogh & C
o_
120Zie gij daarin – wat ge wilt
_–
121Slotsom – gij zegt iets dat als mijn teekeningen
122zoo mooi zijn ge ze naast Millet & Daumier zoudt
123kunnen zetten
/ gij er U mee occupeeren zoudt.
124Ik van mijn kant geloof dat natuurlijk wel maar
125tevens weet ik er dan nog bij alsdan er nog wel meer
126lui zullen zijn tot wie ik me zal kunnen wenden.
127En als gij ’t doet voorkomen als deed ’t huis G&C
128vooral in dat soort kunst
/ Millet & Daumier
/ zeg ik daarop
129dat het huis G&C
gedecideerd niet in der tijd/
130vóór de groote Milletverkoopingen zich met Millet
131heeft geoccupeerd
6 – en met Daumier zoowat
132'evenmin
_– Toen ter tijde van Daumiers & Millets
133jeugd hadden G&C
ie het heel druk met Julien Brochart
134en
Monsieur Paul Delaroche – voor mij geen erge
135Monsieur/ Delaroche niet
_7 Zooveel voor
b ’t huis G&C
ie_
2r:5
137Ik weet vooruit dat ik er spijt van zal
138hebben
/ en ergen spijt zelfs bij momenten
/
139als wij scheiden.
140En misschien – al zij er voor U geen ongemak
141'of zorg aan verbonden – gij van uw kant ook wel eens
142het half en half minder prettig vinden
_–
c
143Doch het ding bij zijn naam genoemd
144hebbende
amitie traînante/
145wat zit er anders op dan separatie
_
146En om U de waarheid te zeggen
/ dikwijls
147'reeds heb ik gedacht dat de toestand
148onhoudbaar zou worden tusschen U en mij
tenzij ik
149de een of andere
/ zij het geringe
/ relatie kon
150hernieuwen met G&C
ie/ G&C
ie jegens
151wie ik après tout niets misdreven heb
152dan dat ik 6 jaar lang zoo goed en zoo
153kwaad ik kon voor hun heb gewerkt
_–
154Wat zeer zeker een groote misdaad is van mij
155en wel voldoende om daarnaar
d elkaar
156te haten
/ hein – dat is immers de
157handel
_–
158Maar niet alleen mijn werk maar ook
159bovendien alles wat ik U gezegd heb
/ dat
160in der tijd het had kunnen en behooren
161geredresseerd worden wat de laatste jaren
162in den Haag me overkwam
/ waart ge te groot voor
163er de minste notitie van te nemen
_–
2v:6
164Van broederlijk gesproken
/ behooren deze
165dingen onder de broederlijkheden
_– En –
166kan het anders dan dat ik het onuitstaanbaar
167ga vinden
/
168iets als wat gij schrijft: heb DUS nog een
169beetje geduld
_–
170Ziedaar
/ ik heb mijn geduld noodig
171voor mijn werk vriend
/ en als ik
172jegens U en anderen wat korter
173aangebonden ben is het omdat het
174iets lafs is iemand met een kluitje in ’t riet
175te sturen
/ zoo’n kluitje als “heb dus nog
176een beetje geduld”
_–
177Nu
/ dus ik twist met U – en
178’t was tijd ook_
179In ’t begin hebt gij teekeningen laten
180zien aan Heyerdahl – aan Buhot
_–
181Waarom sedert niet
_
182Waarachtig ik ben er kwaad om dat
183gij zoo slap U hebt gehouden sedert
/ en
184ik ben daarom kwaad –
185het is niet om iets anders – het
186is om dat verdomde mij telkens zeggen
187“werk maar voort”
/ “heb nog wat geduld”
/ en
188geen vinger verroeren om te zorgen
189ik ietwat satisfactie hebbe van mijn werk.
3r:7
190Gij moet er zelf net mee doen zoo als ge
191wilt maar ik voor mij kan niet alles voor
192zoeten koek slikken
_–
193Dat gij in Uw brief zoo iets zegt van G&C
ie
194als specialiteiten in Millet & Daumier
195is wat al te fameus bar. Dacht
196gij dan waarlijk ik zóó sufte dat ik
197zulke enormiteiten gelooven zou –
198wel wel – Ge verdient wel eens
199een coup de dent gij
/ als ge Uw
200medemenschen zulke dingetjes op den
201mouw tracht te spelden
_–
202G&C
ie kwamen in de meeste gevallen
203met oorspronkelijke artisten met de nachtschuit
/e
204wie hun protegés geweest zijn – va –
205’k weet het ook net als gij
206het kunt weten
_– Een der beste zetten van
207G.&C
ie is nog dat zij in de laatste jaren
208verscheiden Hollanders
/ Maris
/ Mauve gepousseerd
209hebben en dat was nog meer speciaal
210een initiatief van H.G
_T.
8
211Dat zij Breton hebben is iets dat betrekkelijk
212op zich zelf staat
_– Maar in den tijd zelf van
213Millet
/ Dupré
/ Corot
/ Daubigny
/ toen
214die
jong waren – allons – lieten G&C
ie
215er zich veel aan gelegen liggen???
216Breton nu is
/ dat weet ge
/ als persoon nogal anders dan
217Millet en Corot – en ik kan me begrijpen dat G&C
ie
218hem “als mensch minder onaangenaam vinden”
_
3v:8
219Daumier – Daumier in zijn vroegeren
220tijd vooral – als ik me daar in denk –
221en stel er tegenover het Guizot achtige van vader
222Goupil zoo als hij toen was – – – – – – – – – –
223het amuseert mij wel me in die oppositie in te
224denken
_–
225G&C
ie hadden dunkt me steeds iets regtzinnigs
226en zagen nog al neer op andere huizen als of
227zij zelf beter waren dan andere handelaars
_– Nu
/ en
228het was en is één zelfde pot nat
_
229’K geloof dat Millet en Daumier zoo wat door
alle
230handelaars zijn genegeerd
_
231“
l’excellent leur échappe toujours” zei een
232liefhebber met betrekking tot hoe de handelaars
233met de studies van Corot deden.
9 En
234dat woord is fijn – ’t zijn meestal
235algemeenheden
/ hun opinies – als die van Joseph
235aPrudhomme van Monnier
_10
236Doch hierover te philosopheeren verveelt U –
237en mij
_–
238Gegroet
_– Ik lees daar Moe’s briefje
_
239Het doet me pleizier ge er uit zien
240kunt ik hun maar minder en minder
241spreek over wat wij onder ons hebben
_ Ik
242zeg maar dat alles goed is tot dat ik zeggen
243zal
/ even kort
/ dat wij begrepen hebben
244onze zaken nog al uit elkaar liepen.
245Dat is zoo
_ Gij zijt vast aan G&C
ie_ G&C
ie doen
246zeker niets in de eerste reeks jaren met mij
_
247In dien tusschentijd
/ ik vraag het U
/ is het
248voor mij te doen te berusten in dat absoluut niets
249vooruitgaan wat gij mij voorspiegelt
_–
21 inconvenieert” < inconvenieert
30 wachten – < wachten
81 zoudt < te
132 Daumiers < Daumier
141 uw < u
147 gedacht < gedacht reeds
175-176 “heb [...] geduld”.– < Quotation marks added by us.