1*dat in al dien tijd ge me niet eens 2een woordje hebt geschreven is moeielijk heel 3hartelijk te noemen – in de veronderstelling ge 4dit zelf ook wel min of meer zult vinden is 5dit chapiter echter niet direkt aan de orde_–
6Iets anders is dat het met mijne moeder beter 7gaat dan aanvankelijk wel te verwachten was. 8En de dokter durft ons nu de verzekering 9geven zij over een maand of 3 beter zijn zal_
10’k Heb nog wel eens gedacht aan wat we zoowat 11afspraken dat ik U dezen winter eens een paar 12aquarellen zou gestuurd hebben. Doch wegens 13ik zoo glad niets van U vernam voelde ik 14er ronduit gezegd niet de minste opgewektheid 15toe. Zoo kwam er niet van – ofschoon ik 16er eenigen maakte_–
17Deze laatste weken heb ik meestal geschilderd – 18aan de wevers – nog al op gesjouwd.
19En in deze laatste zachte dagen buiten op ’t veld 20geschilderd aan een boerenkerkhofje_1
22Ik heb weinig bijgekregen wat houtsneden aangaat 23dezen winter – toch èèn heel mooi blad van 24O Kelly/ Iersche emigranten3 – en 25van Emslie een katoenspinnerij/4 en dan 26het blad uit Xmasnummer van Graphic/ For 27those in peril upon the sea_5
28Kent gij de gedichten van Jules Breton_ 29ik heb die dezer dagen herlezen6 tegelijk 30met een ander deeltje fransche verzen/ 31van François Coppée/ les humbles 32en Promenades & interieurs.7
33Heel erg mooi die van Coppée ook_ 34Karakterteekeningen van ouvriers – demi monde 35ook/ waarin veel sentiment is. heel veel_–
36Hebt gij zoo druk aan uw dominikaner 37monnik8 gearbeid of waar lag het 38aan dat gij niet eens hebt geschreven.