Met een woord wil ik U iets mededeelen van hetgeen wij allen hier dezer dagen mede zijn vervuld. Mijne moeder heeft bij het uitstappen van den trein een ongeluk gehad en wel ernstig genoeg – daar n.l. ’t regter dijbeen is gebroken.
Het zetten is nog al voorspoedig gegaan, zij is kalm en heeft niet veel pijn. Maar ’k behoef U niet te zeggen het iets is dat ons allen groote zorg geeft. Ik ben nu blij ik hier ben want doordat mijne zusters ook zwak zijn is er voor mij nog wel wat te doen te vinden.
Met mijne zusters gaat het overigens niet slecht. die welke gewoonlijk te Soesterberg is,1 is het zwakste.
Die welke te huis was toen gij bij ons waart2 zou ik moeielijk woorden voor kunnen vinden hoe flink zij zich dezer dagen houdt. Er is nog veel te voorzien met mijne moeder – de dokter verzekert dat het herstellen kan – doch op zijn gunstigst zal zij eerst over een half jaar weer kunnen loopen en ook dan zal ’t eene been korter blijven dan ’t ander.
Verbeeld U nu er hier op ’t dorp geen dokter is (ten minste mijn vader wil hem niet hebben) en dus er een uit Eindhoven komen moet,3 telkens met rijtuig.
Het is wel een ramp – waarvan ’t mij moeielijk voorkomt de gevolgen te overzien.
Enfin – natuurlijk moeten we bij den dag leven in zoover dat wel iederen dag genoeg zal hebben aan zijn eigen kwaad.4
Gelukkig zij er kalm en helder bij blijft en zoo zelf medewerkt om het rustig te houden.
Schrijf mij eens spoedig – hebt ge sedert ik U zag5 iets nieuws onderhanden genomen?
Ik ben steeds nog aan de wevers bezig maar een tijd lang zal ik maar half werk kunnen doen vrees ik, wegens het gebeurde dat maakt er een boel andere dingen gedaan moeten worden.
Ik heb zoo als ik U schreef6 verscheiden studies direkt naar de natuur met waterverf gemaakt. Ik zal daar eens aquarellen naar beginnen want ik moet nu meest in huis blijven.
Ontvang de groeten ook van mijn moeder en mijn vader.–
Mijne moeder was s’morgens even van Nunen naar Helmond gegaan met de spoor om een paar boodschappen te doen.–
Bij ’t uitstappen aan ’t station te Helmond schijnt zij mis gestapt te hebben. Zij is toen per rijtuig moeten getransporteerd worden naar hier.– Dat gegeven dit transport het nu niet veel erger is en het zetten zoo goed is gegaan (al zij het erg genoeg op zich zelf beschouwd) is wel voorspoed. Maar toch – er is veel in te voorzien.