1r:1
Waarde Theo,
Uw brief ontvang ik daareven. Misschien doordat Uw brief kruistte een schrijven van mij in denzelfden toon als hetgeen heden door U wordt beantwoord,a zult gij zien dat ik hier spreek in eene andere stemming dan de overijling door U verondersteld.– Juist omdat ik bedaard zeg wat ik zeg, al zij het niet den toon welken zoo dagelijks wordt gebezigd (hier is het een ernstige zaak), kan ik geen gebruik maken van Uw welwillendheid om het als “in haast” gesproken te beschouwen.– Juist die opvatting van U (dat ik in haast en zonder nadenken zou gesproken hebben) is mij bewijs genoeg wij hier staan op een punt waar meer woorden ons niet verder zouden brengen en vind ik het goed we deze kwestie laten rusten.
Gij zegt gij moet komen op het finantieele. Ik ook.
Broer, weet ik herhaal wat ik vroeger zeide, zonder verandering, betreffende dat gij mij nobel hebt geholpen – en dat:

money can be repaid, but not kindness such as yours.1

Maar – ziehier wat ik wil en wat gij in mij billijken zult dat ik wil.
 1v:2
Ik moet een maatregel nemen zóó dat ik hebbe wat ik heb.
Ik bedoel dat ik slechts dat geld accepteeren kan ’t welkb ik zonder iemands opinie te behoeven te vragen mede doen kan wat ik goedvind.–
Ik heb liever frs 100 per maand er vrij mee zijnde, dan frs 200 er niet geheel vrij mee zijnde.–
Indien in zienswijs wij het meer eens waren zoo zoude ik een accoord als het tot heden tusschen U en mij afgesprokene verreweg ’t beste achten.2
Maar bij te veel verschil van zienswijs, bij te weinig elkaar begrijpen is een accoord als het tusschen U en mij afgesprokene niet bestaanbaar of verstandig. Veronderstellende dat après tout en Uw en mijn karakter vermijden willen wanorde of eclats, zoo zullen wij het breken stil en bedaard – maar beslist zóó dat noch op U noch op mij aanmerking van dwaasheid of overijling kan worden gemaakt.
 1v:3
Ik zoude wenschen tot Maart het bleef bij ’t gewone.– Dat zal mij in staat stellen alles te betalen wat ik te betalen heb en van nog een en ander mij wat te voorzien van benoodigdheden. Eerste maatregel van orde die moet behartigd worden.
Het laatste jaar, n.l. 83, was een hard, triest jaar voor mij en vooral ook ’t einde triest, bitter & bitter. Goed, daar komen we niet op terug.– Na Maart zijn wij van weerskanten vrij. Doch indien voor een tijd nog gij aan Pa eenige tegemoetkoming kondt geven wegens ik niet te zeer tot last wil zijn, zoo is dit wijs en goed m.i. Doch dit zij dan tusschen Pa en U.
Ik zal dan desnoods er iets bij gaan doen. Wat, kan me niet eens veel schelen, alleen niet met U in een zelfden handel. Alleen weet het wel dat ik het beslist meen, staande tegenover de daadzaak dat wij blijkbaar verder voortgaande het niet genoegzaam eens zouden kunnen blijven, ik er op werken zal van U geen  1r:4 gunsten in den vorm van geld meer te accepteeren, waar die in mijn levensopvatting mij niet geheel vrij laten kunnen.
Gij zult zeggen gij laat mij vrij – ja maar er is toch een zekere gêne.
En liever heb ik minder bij een ander als ik in dingen die niemand anders raken dan mij persoonlijk alleen, après tout niet vrij ben.
Gij moet hier niet in zien dat ik met U niet meer te doen wil hebben, het tegendeel is waar – gij zijt handelaar. goed, als ik iets verkoopbaars maak in uw oog zoo wil ik het zelfs liever aan U dan aan een ander verkoopen doch het moet eene schikking zijn zóó dat mijn positie er niet scheef door wordt. dus een verkoopen wil ik wel degelijk in den letterlijken zin. Gij kunt ook dit opvatten net precies zoo als ge wilt, ik geloof dat wat ik zeg verstaanbaar is.
Ik dank U voor Uw schrijven, ik apprecieer er veel dingen in. Gegroet en geloof me

b. à v.
Vincent

top