2Gisteren avond kwam ik terug te Nunen en nu 3moet mij maar dadelijk van het hart af wat 4ik U dien te zeggen_–
5Mijn gereedschap/ studies &c_ heb ik ginder ingepakt 6en naar hier gestuurd/ en Pa en Moe het kamertje 7leeg gemaakt hebbende ben ik reeds voorloopig in 8die nieuwe werkplaats geinstalleerd waar ik hoop het 9mij zal mogen lukken wat te vorderen.
10Weet nu verder dat ik de vrouw heb gesproken 11en dat nog meer definitief zelfs het ons besluit is 12zij blijve op zich zelf en ik op mij zelf in alle 13geval/ zoo dat voor de wereld er niet billijkerwijs 14kan worden aanmerking gemaakt_–
15Nu wij eenmaal gescheiden zijn blijven wij ook gescheiden/ 16alleen van achteren beschouwd betreuren wij het 17niet liever een middenweg te hebben gekozen/ 18en zelfs nu nog 19blijft wederzijdsch eene gehechtheid die te diepe 20wortels of gronden heeft dan dat zij vergankelijk zij.
21Ik moet nu U een paar dingen zeggen waarop 22ik na dezen niet zal terug komen – die gij kunt 23opvatten zoo als gij wilt – waarover het U 24vrij staat na te denken of van U af te schuiven 25– dat is mijn zaak niet – weet gij dat voor U zelf_–
26Weet dan dat ik met een diep leedwezen terugzie 27op Uw bezoek van dezen zomer/ op onze gesprekken 28van alstoen en op hetgeen er uit voortvloeide_ 29De tijd is er nu over heen gegaan maar ik mag niet 30ontkennen van achteren beschouwd het mij niet regt 31voorkomt van ons_ En ik beschouw Uw woorden 32en U zelf nu eenigzins anders en ik kan niet 33precies met hetzelfde gevoel meer aan U denken 34als vroeger_
38Het was aan mij om er in te beslissen en dus/ indien ik 39verkeerd deed/ m.i. ik mag het U niet in de 40eerste plaats verwijten (in de eerste plaats verwijt ik me zelf) 41doch U in de tweede plaats_
42De hefboomen die op mij werkten zoo dat ik van mijn 43stuk raakte en waar gij althans wel eenigzins 44mede te maken hebt – waren 1 het aanroeren van 45een oneindig teere kwestie uit het verleden die mij 46troubleerde/ tweedens uw zeggen dat 47“mijn pligt” mij misschien brengen zou op scheiden_ 48Nu – als het geheel op zich zelf stond wat gij zeidet – zou 49ik er niet eens op terug komen – maar het klopt te veel 50met de gevoelens van andere personen van 51wie ik ook verschil dan dat Uw opinies door mij 52kunnen beschouwd worden als staande geheel op zich zelf_ 53Ik trad in Uw zienswijs – ofschoon waarschijnlijk 54met bedoelingen nog heel anders dan gij U wel 55voorstelt, en zullende dienaangaande de tijd U 56nog een & ander ophelderen dat nu niet aan de orde 57is om er over te spreken_–
58Gij weest mij op een geval waar het “goed had gewerkt” 59dat zeker man zekere vrouw had verlaten_
60Dat kan waar zijn op zich zelf – zeer waar – doch 61was het hier toepasselijk betreffende haar en mij_ 62zie/ dat is een tweede.
63En ik ben zoo vrij geweest mijn oog er eens over 64te laten gaan “of het goed gewerkt had”_ 65En – vriend – dat is nu maar al te twijfelachtig_
66Weet dat de vrouw zich goed heeft gehouden/ 67werkende (n_l. als waschvrouw)1 om te voorzien in haar onderhoud en dat van 68hare kinderen/ gevolgelijk haar pligt heeft betracht 69en dat in groote ligchamelijke zwakte_–
70Gij weet dat ik haar bij mij in huis heb genomen omdat 71bij haar bevalling er dingen gebeurd zijn die maakten 72de dokters te Leiden er op wezen zij ergens rustig moest 73zijn wilde zij en haar kind er boven op komen.
74Er was anemie en reeds een beginsel van tering misschien_ 75Nu/ zoolang ik met haar was is zij niet erger geworden 76doch in veel opzigten sterker/ zoodat verscheidene 77leelijke verschijnselen weg bleven.
78Maar nu is dat alles weer verergerd en ik 79vrees zeer voor haar behoud/ en ook het arme 80kindje/ waar voor ik zorgde als was ’t mijn eigen/ 81is niet meer wat het was_–
82Broer/ ik vond haar in groote ellende en ik ben 83zeer bedroefd er over_–
84Ik weet wel dat het meer mijn eigen schuld is 85natuurlijk/ doch gij hadt ook anders kunnen spreken. 86Ik begrijp nu te laat beter sommige 87buijen van humeur in haar/ en sommige 88dingen die ik dacht moedwillig zij verkeerd deed/ 89als verschijnselen ook van zenuwen en hebbende 90zij ze meer als ’t ware onwillekeurig gedaan_– 91Zoo als zij mij reeds bij meer dan een gelegenheid 92later zeide “Soms weet ik niet wat ik doe”_
93En er is zoowel voor mij als voor U een verontschuldiging 94in het begrijpelijke van dat men bij zulk eene vrouw soms 95niet weet waaraan zich te houden/ en bovendien de 96finantieele bezwaren – doch wij hadden meer een 97middenweg moeten kiezen en indien wij dien 98'nu nog konden vinden – ofschoon die nu moeielijk 99te vinden zal zijn – het ware nog humaan en 100minder wreed_–
101Ik heb haar geen hoop willen geven evenwel/ en ik heb 102haar aangemoedigd en trachten te troosten en te sterken 103op den weg waarop zij nu is/ alleen staande/ werkende 104voor zich en haar kinderen. Toch mijn hart word sterk 105tot haar getrokken met hetzelfde innige medelijden van 106vroeger/ medelijden hetwelk ook steeds leefde in mij 107in deze laatste maanden/ zelfs bij eene scheiding_
108Nu/ onze vriendschap/ broer/ is er zeer door geschokt 109en indien gij zoudt zeggen/ wij hebben ons zeker niet 110vergist/ en indien gij mij zoudt blijken te zijn in dezelfde 111stemming nog van toen – ik zoude U niet meer 112kunnen achten precies als vroeger.
113Respecteerende ik U vroeger juist ook omdat op een 114moment waar anderen mij niet meer wilden kennen 115'wegens ik met haar was/ gij mij hielpt om haar 116in ’t leven te houden.
117Ik zeg niet er geen wijziging of verandering noodig 118'was maar – wij zijn (of liever ik ben) geloof ik wat ver gegaan. 119Door dat ik nu hier een atelier heb is misschien meer dan 120één finantieel bezwaar minder fataal.
121Ik eindig met te zeggen/ denk er over na 122als gij wilt – maar indien uw stemming 123na wat ik U zeg precies blijft als dezen zomer/ 124kan ik voor U niet meer ’t zelfde respect hebben 125als vroeger_–
126Overigens ik ben tevens besloten U over 127een eventueele verandering van Uw omstandigheden 128of carriere geen woord meer te spreken_ 129Want ik zie als ’t ware twee naturen in U 130die in U zelf strijden tegen elkaar – 131verschijnsel dat ik in mij zelf ook zie/ doch 132'zijnde voor Ua misschien bij mij/ door dat 133ik 4 jaar ouder ben/ een paar kwesties beslist/ welke bij U 134meer in gisting zijn_– Denk eens na over wat ik U zeg/ 135zou ik het best vinden/ doch gij kunt het ook van U afschuiven_ 136Maar ik voor mij wou er ronduit over spreken tot U en kan mijn gevoelens 137U niet verheelen. Met een handdruk_
139Betreffende mijn gevoelen hoe ver men gaan mag in een 140geval waar het geldt een arm/ verlaten/ ziek 141schepsel zich aan te trekken/ dat zeide ik U reeds 142bij eene vroegere gelegenheid en herzeg het