1*Mauve heeft mij in der tijd eens gezegd “gij zult uw eigen vinden 2als gij doorwerkt in de kunst/ als gij dieper doordringt dan gij tot nog toe 3'hebt gedaan”_– Dat zeide hij 2 jaar geleden_–
4Ik denk veel over dat woord van hem dezer dagen_–
6'Nu kan mijn gedachte wat hoog opgevoerd zijn – de werkelijkheid 7minder geprononceerd in haar opposities – minder absoluut 8dramatisch – toch au fond de ruwe karakterschets is 9geloof ik waar.
10De ruige herdershond dien ik trachtte U aan het verstand te brengen 11in mijn schrijven van gisteren/ het is mijn karakter en het 12leven van het beest is mijn leven/ als n.l. men de details weglaat 13en het essentieele slechts aangeeft_–
14Dit moge U overdreven voorkomen – maar ik neem het niet 15terug_–
16Zonder personaliteiten/ alleen als karakterstudie – onpartijdig 17als sprak ik in plaats van over U en mij en Pa over vreemden/ 18ter wille van analyse wijs ik U nog eens op verleden zomer. 19Ik zie twee broers loopen te s’Hage (beschouw ze als vreemden/anderen/ 19adenk niet aan U zelf of aan mij of Pa)_
20De een zegt “ik word meer & meer als Pa – ik moet een zekeren 21stand ophouden – een zekere weelde (zeer matig en bij U en bij Pa) – 22'ik moet in den handel blijven/ ik geloof niet dat ik schilder zal worden”_ 23De ander zegt – “ik word minder & minder als Pa – ik word een hond/ 24ik voel dat de toekomst mij leelijker en ruwer zal maken 25waarschijnlijk en ik zie “een zekere armoede” als mijn 26'lot – maar – maar – ik zal schilder zijn en 26amensch of hond/ enfin wezen met gevoel”_
27Dus de een/ een zekeren stand of weelde en handelaar_
28,, ,, ander/ ,, ,, armoede en uitgesloten ,, schilder_
29En diezelfde twee broers zie ik in vroeger jaren – 30toen gij pas in de schilderij wereld kwaamt/ pas begont te 31lezen &c_&c_ – bij den Rijswijkschen molen_1
32of bijvoorbeeld op een tocht s’winters naar Chaam over 33de besneeuwde heide s’morgens vroeg!2zóóhet zelfde voelend/ 34zoo het zelfde denkend en geloovend – dat 35ik me zelf afvraag – zijn dat dezelfden??? 36Vraag – hoe zal het nu verder afloopen – gaan ze 37voor eeuwig uit elkaar of komen ze voor goed op 38een zelfden weg_–
39Ik zeg U ikkieshetbewustehondenpad/ 40ik blijf hond/ ik word arm/ ik word schilder/ 41ik wil mensch blijven/in de natuur in_
42In mijn oog/ wie uit de natuur uit gaat/ wie altijd 43zijn hoofd vol moet hebben met het ophouden van dit of 44het ophouden van dat/ ook als zulks hem uit de natuur 45uit brengt/ zóó dat hij zelf niet laten kan dit 46te zeggen – och – op die wijs komt men 47m.i. zoo ligt op een punt dat men geen 48'wit van zwart meer kan onderscheiden – en – en 49men wordt precies het tegenovergestelde van 50dat waar men voor doorgaat of zelf denkt te zijn_ 51Bij voorbeeld – Op dit moment nog is er in U een 52mannelijke vrees voor mediocreteit in den slechten 53zin van het woord_– Waarom gaat gij desniettegenstaande 54het beste in Uw ziel dooden/ uitblusschen_Dan/ ja dan zou die 54avrees wel eens kunnen bewaarheid worden_
55Hoe wordt men mediocre? door van daag 56dit en morgen dat te schikken en te plooijen/ zóó als 57de wereld het wil en maar niet tegen te spreken 58tegen de wereld en maar de publieke opinie te volgen! 59Versta mij wel/ ik zeg juist dat au fond gij 60beter zijt dan dat – ik zie het in U als ge b.v. 61de partij voor Pa opneemt/ als gij denkt dat ik 62het Pa lastig heb gemaakt_– Gij past Uw 63oppositie verkeerd toe mijns inziens/ met 64uw welnemen/ in deze zaak/ doch ik apprecieer 65juist dat en zeg/ wees er nu wijs bij/ pas die drift ergens anders op toe en 66vecht met die kracht tegen eenige andere 67invloeden dan wel precies de mijne – en – 68en dan zult ge waarschijnlijk minder van 69streek raken.–
70Ik spreek niet tegen Pa wanneer ik Pa op zichzelf 71beschouw/ doch ik spreek tegen Pa als ik Pa vergelijk 72bij den grooten Vader Millet b.v.
73Diens leer3 is zóó groot dat Pa’s zienswijs er 74bitter klein bij wordt_– Dit komt U nu vreesselijk voor 75van mij – ik kan er niets aan doen – het is mijn overtuiging 76diep in mij en ik kom daar voor uit wegens 77gij verwart Pa’s karakter met dat van Corot b.v.
78'Hoe ik Pa beschouw? als een persoon van soortgelijk 79karakter als de vadervanCorot – 79amaar van Corot zelf heeft Pa 79bniets_
80Corot hield toch van zijn vader maar volgde hem niet_–4 81Ik houd ook van Pa/ zoolang mijn weg 82niet al te zeer bemoeielijkt wordt door verschil van 83inzigten. Ik houd niet van Pa op een moment 84waar zekeren kleingeestigen trots eene algeheele 85en definitieve/ zoo wenschelijke verzoening verhindert 86royaal en afdoende tot stand te komen.
87Maatregelen door mij beoogd en wegens welke 88ik ook herwaarts kwam/ hadden geenszins het 89oogmerk Pa of U op kosten te jagen doch in tegendeel 90van het geld van 91U een beter partij te trekken zóó dat 92wij minder verliezen/ n.l. minder tijd/ minder 93geld en minder energie_– Ben ik te laken in 94dezen wanneer ik wijs op de Rappards die/ 95al zijn ze rijker dan Pa of gij of ik/ het verstandiger 96aanleggen en beter resultaten verkrijgen door eendragt/ al is die niet altijd 97heel makkelijk voor hen waarschijnlijk.
98Ben ik te laken wanneer ik wilde stellen 99een tot hiertoe en niet verder aan een 100tweedragt in de familie. In welk opzigt 101heb ik ongelijk wanneer ik het wil doorendoor 102en afdoend en nietcontent ben met een schijn 103of te slappe verzoening_– Verzoening met slag om 104den arm/ condities enz_ bah!– daar belief 105ik niet van gediend te zijn_– Grif – of niet_ 106met empressement/ anders geeft het glad niets en is erger te 106avoorzien.
107Gij zegt gij vind het laf van mij ik opsta tegen Pa – in woorden 108is dit opstaan primo – hier is geen geweldenarij_–
109Van een anderen kant kan het bezien worden/ namelijk 110dat ik te triester en teleurgestelder ben en 111te ernstiger spreek en te beslister juist omdat 112Pa’s grijze haren mij er op wijzen dat de tijd dien wij 113hebben voor verzoening voorwaar misschien niet lang meer is_– 114aIk hecht weinig aan verzoeningen5 op sterfbedden/ liever zie ik ze bij het leven_
115Toegeven dat Pa wel goed het bedoelt wil ik wel/ 116doch zoo oneindig liever was het mij als het bij 117bedoelen niet bleef maar komen mogt/ al zij het zeer laat/ 118ten minste ooit tot een elkaar verstaan_–
119'Indien ik moet vreezen “dit zal niet geschieden!”/6 indien 120gij wist hoe triest ik dat vind/ indien gij wist hoe ik daarover 121treur.
122Gij zegt – Pa heeft wel andere dingen aan zijn hoofd – 123zoo – goed/ ik zelf voel hoe onbelangrijk me die dingen 124in kwestie voorkomen die Pa’s hoofd verhinderen door te denken jaar in jaar uit. 125Nu/ dat is het eigentlijk juist_– Pa voelt niet dat er 126iets te verzoenen of op te maken is/ pa denkt aan andere dingen – 127goed – laat hem bij zijn andere dingen/ begin ik nu te zeggen_– Blijf gij ook 128'bij Uw “andere dingen”. 128aPa zegt “we zijn altijd immers goed geweest” &c_ 128bik zeg – Zóó – zijt gij tevreden?– ik niet.
129Iets beters dan den tijd van de Rijswijksche molen – 130namelijk datzelfde eens en voor altijd – twee 131arme broers artist – opgaande in eenzelfde 132gevoel voor eenzelfde natuur en kunst – 133zal het daar ooit op uitdraaijen?
134De zekere stand/ de zekere weelde/ zal die het 135winnen?– o/ laat die het winnen – 136maar dat 137het zij slechts voor een tijd die uitkomt op uw 138teleurstelling dien aangaande/7 140is hetgeen ik voorzie geschieden zal voor 141gij 30 jaar zijt_– En indien niet_– Wel indien niet/ 142dan – dan – dan – Tant PIS_ Met een handdruk_