Back to site

408 To Theo van Gogh. Nieuw-Amsterdam, Saturday, 1 December 1883.

metadata
No. 408 (Brieven 1990 410, Complete Letters 343)
From: Vincent van Gogh
To: Theo van Gogh
Date: Nieuw-Amsterdam, Saturday, 1 December 1883

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. nos. b368 a-b V/1962

Date
Vincent thanks Theo for his letter and the ‘enclosure’. From letter 413 it appears that this relates to receipt of the third instalment for November, which arrived later, since there he writes: ‘the 20 Nov. money, which came 1 Dec.’ (l. 140). It is not apparent from the present letter how much time elapsed before he wrote this answer; it can be inferred from letter 410 that he left Nieuw-Amsterdam on Tuesday, 4 December. The letter must therefore have been written on or about Sunday, 2 December. Since Jo van Gogh-Bonger gave the date as 1 December in Brieven 1914, and she may have had a postmark, we have dated the letter Saturday, 1 December 1883.

Ongoing topics
Theo’s love for the ailing Marie (300)
Loan of 25 guilders from Van Rappard (339)

original text
 1r:1
Waarde Theo,
Dank voor Uw brief & het ingeslotene.– Uw brief maakt mij Uw zwijgen begrijpelijk.–
Gij dacht dat “mij in de ruimte voelende”, ik U een “ultimatum” stelde – op de wijs – soortgelijk – als b.v. de nihilisten ze aan den czaar zenden misschien.1 Nu, gelukkigerwijs en voor U en voor mij is hier geen sprake van iets dergelijks of soortgelijks.–
Begrijpelijk is mij echter Uw opvatting nu ik ze eenmaal weet, maar dat moet er bij komen. Het was bij mij vooreerst iets anders – er lag eenvoudig in “ik zou niet willen bloeien als gij er om moest verdorren, ik zou niet willen het artistieke in mij ontwikkelen als gij het artistieke in U om mijnentwil moest onderdrukken. Ik zou niet goed vinden gij het artistieke in U zelf onderdruktet ter wille van wie dan ook, ter wille zelfs van vader, moeder, zuster, broer of vrouw”.– Ziedaar mijn bedoeling – misschien zenuwachtig en in verkeerde woorden uitgedrukt – meer of iets anders dan dat zat er meest gedecideerd niet achter.– Ge begrijpt er nu wel genoeg van, niet waar.–
Betreffende wat ik in laatsten brief schreef, het vloeide voort uit uw zwijgen, mij absoluut een raadsel, absoluut onverklaarbaar vóór ik wist waar het hem schortte.– Ik had betreffende Marie reeds een antwoord vóór en aleer ik Uw brief ontving, eenvoudig omdat ik mij uit het verleden herinnerde wat gij mij schreeft omtrent Uw ontmoeting met haar en dacht, dat moet goed zijn, daar kan het hem niet schorten. Zoo was dan ook zelfs mijn brief daarover in dezen zin: broer gij schijnt mij zonder waarschuwing in den steek te laten, als gij dit expres deedt zou het verraad zijn, in mijn oog, maar IK KAN dat niet denken dus: “verklaar het mij” – meer of minder dan dat zat daar niet achter en betreffende wat ik zei omtrent lady Macbeth hebt gij het goed opgevat, als zijnde een wenk die in ’t algemeen en niet eens een vraag was maar een u doen voelen: of het moet zóó zijn of het is een misverstand.–
Weet echter dit broer, dat ik van de buitenwereld absoluut buitengesloten ben – behalve U – dat het voor mij dus om dol te worden was toen Uw brief uitbleef op een moment dat ik wel verre van “in de ruimte” te zijn zeer benard was – al zweeg ik er dáár over – wegens ik mij ietwat verheven reken boven de zorgen die mij de lever uitpikken,2 voor mij zelven die foltering begrijpelijk, que soit, doch niet als verdiend beschouwende. Betreffende “ik zou niet willen bloeien indien een ander er om moest verdorren”, ditwat lag in wat gij opvattet als ultimatum – hoop ik dat en “in de ruimte” EN in “agonie” ik zeggen zoude.
Dat ik sprak “mij in de ruimte” voelende was eene conclusie die wel wat oppervlakkig of voorbarig van U was, komt het mij voor – ofschoon, het zal in mijn expressie wel gezeten hebben maar zeker niet lag het in mijn stemming.
 1v:2
Ik wil U nog eens zeggen dat sedert ik hier ben ik moest zorgen mijn gereedschap in orde kwam, dat ik verf had, dat ik een & ander zag, dat ik mijn logement betaalde, dat ik de vrouw wat stuurde, dat ik wat schuld afdeed.– Een en ander mij steeds houdende zeer in het naauw – om een zachte expressie te gebruiken. Voeg daaraan toe die eigenaardige foltering.. eenzaamheid, en werkelijk gij zult niet langer kunnen denken dat ik ooit “in de ruimte” mij met mogelijkheid voorloopig voelen zal – of toen gevoeld heb.–
Eenzaamheid zeg ik en niet eens stille3 – maar die eenzaamheid welke een schilder treft die in een onbegane streek door Jan en alleman wordt aangezien voor gek – moordenaar – vagebond &c. &c.– Werkelijk dat moge een petite misere4 zijn maar misère is het.– Vreemdelingschap dubbel vreemd en onaangenaam – al zij het land nog zoo opwekkend & mooi.–
Maar daar zie ik overigens niets in dan een kwaden tijd waar men doorheen moet bijten.– Waaraan men echter zelf slechts weinig verhelpen kan – aan de houding der menschen die men zoo graag tot model zou willen hebben & niet krijgen kan namelijk.–
Van achteren beschouwd zie ik hoe het tusschen U en mij tot een misverstand kwam duidelijk genoeg.– Er was een moment waarin gij zeer melankoliek waart en mij schreeft het volgende: de heeren maken ’t me bijna onmogelijk en ik geloof zelfs dat zij mij liever zouden willen wegsturen dan dat ik mijn congé nam (het onderstreepte precies mijn geval in der tijd). En gij zeidet: “soms denk ik er over ik maar verdwijnen moet” – en gij zeidet – dingen omtrent het idee van schilderen U althans niet antipathiek waren.–5
Goed – ik zeide U toen ronduit al mijn gedachten omtrent de mogelijkheid van Uw schilder worden, ik zeide gij kunt het mits gij het wilt en ik geloof in U als artist, van ’t moment af gij ’t penseel grijpt, al deed niemand anders het.–
Wat ik betreffende dien zeide, zeg ik tot U in geval het ongeluk – een calamiteit – U treffe ook in ’t vervolg – wat U nu mankeert om te staan voor “een algeheele vernieuwing” is precies een ongeluk. Indien een calamiteit U trof zoudt gij als mensch m.i. daar een grooter mensch door worden met – met – met – een eeuwig pijnlijke wond tevens.–
Ik zou van U veronderstellen het U naar boven zou voeren, niet “naar beneden” zou trekken, die bewuste wond door een calamiteit slechts te slaan.–
 1v:3
Doch Uw latere brieven verschillen zóó van toon en zóó van inhoud dat ik nu zeg: is uw opgetuigd schip in orde, goed, blijf er dan op.
Wat ik gezegd heb blijft evenwel eens en voor altijd in geval van dat gij door een calamiteit in een andere verhouding tot de maatschappij wordt gebragt.– Als dat ooit gebeurde zeg ik daaromtrent, laat het U een teeken zijn tot algeheele verandering van vak, liever dan in ’t zelfde op nieuw te beginnen.–
Doch zoolang gij Uw opgetuigd schip bezit zeg ik niet dat ik U raad in een visschersschuit in zee te steken.– Al zou ik niet terugwenschen het opgetuigde schip van G&Cie voor zoover mij persoonlijk aangaat.– Ik heb in der tijd gedacht, calamiteit barst dan in godsnaam maar los.
Ik wist eerst niet wat te denken van de verandering in den toon uwer brieven. Nu van achteren denk ik er vana Uw ietwat melankolieken maar voor mij zoo touchanten brief, geschreven in een oogenblik waarin G&Cie vreesselijk leelijk tegen U waren (moment dat ik BETREKKELIJK zelf ondervond) – nu van achteren bezien denk ik er van, zeg ik, dat dit moment waarin ik zeide tot de heeren G&Cie “indien gij het er op brengt ik heenga, ik weiger niet heen te gaan”, door U anders is opgevat en het werkelijk gecalmeerd is, misschien voor goed, – en met uw goedvinden – que soit – ik protesteer daar niet tegen.– Nu, ik vind dit niet slecht van U – omdat ik geloof dat zekere voorwaarden in zoo’n geval kunnen gesteld worden die werkelijk aanneemelijk zijn – en ik van U denk gij ze niet zoudt hebben aangenomen ingeval er iets oneerlijks in ’t aannemen er van zou hebben gelegen.– Maar waarom ik iets zeide van: “indien gij blijft dan weiger ik uw geldelijke ondersteuning”,6 sloeg op uw gezegde “laat mij er in blijven want ik moet zorgen voor Pa, Moe, Wil, Marie en (ofschoon ge mij niet noemdet) mij zelf”. Kieschheid van U mij niet te noemen, die ik beantwoorden moest met kieschheid van mijn kant – ik wil dat niet – n.l. opoffering van U zelf in zoover ge er in zoudt blijven tegen uw zin ter wille van anderen.– Ziedaar wat gij een ultimatum U stellen opvattet.
Blijft gij er in ter wille van “dat ge er een vernieuwd pleizier in hebt” – is mij alles van harte goed en feliciteer ik U met Uw op nieuw opgetuigd schip, al verlang ik voor mij er niet meer naar terug.–
 1r:4
Zeer interesseert mij wat gij schrijft van Serret.–7 Zoo’n man die eindelijk iets navrants produceert als bloessem van een hard en moeielijk leven is een verschijnsel als de zwarte doornstruik, of krommen ouden appeltronk nog liever, die op een moment bloesems draagt die onder de teerste en meest “vierge” dingen behooren onder de zon.–
Als een ruw man bloeit – ja dat is mooi om te zien – maar het kostte HEM vóór dien tijd heel wat winterkou doorstaan moeten – meer dan zelfs de later sympathizeerenden weten.–
Het artisten leven en WAT een artist is, dat is heel curieus – hoe diep is het – oneindig diep.–
Wegens Uw mij onverklaarbaar zwijgen en wegens ik het ook in verband bragt met eventueele vernieuwing van moeielijkheden met de heeren, wegens ik van mijn kant onhoudbaar in ’t naauw raakte door mistrouwen van de lui in ’t logement, schreef ik een woord aan Pa dat, ik van U niet gehoord hebbende, ik niet wist wat te denken en Pa verzocht mij voor te schieten. Ik voegde daarbij dat ik in ongerustheid was en over U en over mijzelf vooral als ik dacht aan de toekomst en wou dat in der tijd en gij en ik als jongens reeds schilder waren geworden en zelfs niet inzag waarom ook nu nog wij niet twee broers schilder zouden kunnen zijn als G&Cie eens niet bleef wat het vroeger voor U was. Mogt Pa ooit U hierover schrijven, weet gij hoe dit komt maar ik zelf (ik heb tot heden geen antwoord van Pa) zal Pa schrijven dat Uw laatste brief mij heeft opgehelderd voorloopig G&Cie G&Cie blijft.8 Tot U, niet tot Pa zeg ik hier bij: oefenende G&Cie op ons eigen t’huis een invloed uit, zonderling gemengd uit goed en kwaad; goed, zeker, in elk geval wegens het veel stagnatie voorkomt (kwaad niet nu aan de orde voorloopig).–
Dat mijn hart zijn eigen bitterheid misschien kent en heeft, is iets wat m.i. gij van zelf en begrijpt en gevolgelijk mij niet kwalijk neemt.
Ultimatum – spreekt GIJ van – NIET IK (althans mijn bedoeling was iets heel anders) – wilt gij het zoo opvatten, dan mij ook wel, maar ik zal niet de eerste zijn – noch ben het geweest – uw opvatting schrijdt mijn bedoeling voorloopig nog zeer ver vooruit.– Ik zou U misschien evenmin tegenspreken als G&Cie in der tijd, indien gij het wildet doorvoeren. Dan zou ik ook zeggen, gij zegt ultimatum, NIET IK het eerst. Wilt gij ’t zoo opvatten dan verzet ik mij tegen die opvatting niet.–9 Met een handdruk.

t. à t.
Vincent –

 2r:5
Broer – na Uw laatsten brief zijn al mijn ergste vaage ongerustheden gestild – ik bedoel dat ik volkomen vertrouwen heb in U als mensch en in Marie.
Maar ik denk eenvoudig dat gij in zekere geldelijke moeielijkheden zult komen door den loop der zaken.
Ik raad U, als gij wat bezuinigen kunt, bezuinig het, namelijk als gij kunt oversparen, spaar over.–
Ikzelf heb momenteel niets – maar ik zal zien wat animo op te wekken voor zekere plannen van mij – of als niemand met me mee terug wil later n. Drenthe – danb of ik ten minste voor mij zelf niet wat krediet kan vinden om mij er te vestigen.– Ik ben niet in de ruimte, ik heb niets.–
Ik zag U al lang wankelen in Uw finanties – gij hadt te veel op Uw schouders. gij denkt nu dat de toekomst het redresseeren zal – ik denk gij de toekomst vijandig zult vinden te Parijs.– Nog eens, als ik ongelijk heb moogt ge me allen uitlagchen en ik zal er zelf mee om lagchen. als mijn zenuwen ’t slechts me voorspiegelen, welnu dan zijn ’t mijn zenuwen – maar ik vrees ge hebt maar al te effektief een fataliteit tegen.
 2v:6
Ik zal van t’huis uit U bedaarder kunnen schrijven.– Er is voor mij in Drenthe zeker een werkkring maar ik moet van ’t begin af liefst het er nog eenigzins anders kunnen opvatten en ietwat meer vastigheid hebben in mijn finanties. Ik moet rekenen – in het klein – nu momenteel bij voorbeeld is – ik geef natuurlijk toe het de eerste keer is gij bepaald hebt overgeslagen – het verschil van ± f. 25 mij iets wat mij weer voor 6 weken vastzet misschien.– ik wil wel gelooven gij U dit niet voorstellen kunt – gij kunt het niet weten wat al moeielijkheden telkens en telkens, ieder heel klein op zichzelf, iets mogelijk of onmogelijk maken.– Neem het mij dus niet kwalijk maar geloof mij dat het noodig is ik om uit te voeren wat ik wil eenige maatregelen moet trachten te nemen. Ik krijg b.v. verl. week een briefje van mijn vroegeren huisbaas10 die mij zoo ietwat laat voelen hij wel eens de handen aan mijn boeltje dat ik achterliet kon slaan (– daaronder zijn al mijn studies, prenten, boeken – die ik moeielijk zou kunnen missen –) als ik hem niet stuurde f. 10 die ik hem beloofd heb als vergoeding van gebruik van een zolderkamertje voor mijn goed en een post van huur die het twijfelachtig was of hij regt had te vorderen doch ik toegaf op voorwaarde van schikking tot berging van mijn boeltje. Ik moet tegen Nieuwejaar nog andere dingen betalen, ik moet Rappard nog betalen en ik spaarde al wat ik kon. Enfin het is iets anders als me in de ruimte voelen.– Zoo als het momenteel was kan het niet. Ik moet zien er iets op te vinden. Ik zeg niet dat gij er schuld aan hebt natuurlijkerwijs maar ik heb ook zelfs verl. jaar niet meer kunnen bezuinigen dan ik deed. En hoe harder ik werk hoe meer ik in het naauw raak. Wij zijn nu op een punt dat ik zeg: momenteel kan ik niet voort.

translation
 1r:1
My dear Theo,
Thanks for your letter and the enclosure. Your letter explains your silence to me.
You thought that ‘feeling that I was flush’, I was giving you an ‘ultimatum’ — in the way — similar — that the nihilists, say, might send them to the Tsar.1 Well, fortunately both for you and for me, there’s no question here of anything of the kind or similar.
However, I do understand your interpretation now that I know what it is, but I had to know. For a start I meant something different — it was simply: ‘I wouldn’t want to flourish if you had to wither in consequence; I wouldn’t want to develop the artistic in me if you had to suppress the artistic in you for my sake. I wouldn’t approve if you were to suppress the artistic in you for anyone’s sake, even for the sake of father, mother, sister, brother or wife’. There you have my meaning — perhaps expressed nervously and in the wrong words — most decidedly there was no more nor anything else behind it than that. You understand it well enough now, don’t you?
As to what I wrote in my last letter, it arose out of your silence, an absolute mystery to me, absolutely inexplicable to me until I knew what the matter was. I already had an answer as far as Marie is concerned before I ever received your letter, simply because I remembered what you wrote to me in the past about your meeting with her and thought, that has to be all right, that can’t be what’s wrong. So even my letter on the subject was meant like this: brother, you seem to abandon me without warning; if you did this on purpose it would be treachery in my view, but I CAN not think that, so ‘explain it to me’ — no more nor less than this was behind that, and as to what I said about Lady Macbeth, you’ve interpreted it correctly, as a hint in general that was not even a question but only to make you feel: either it has to be like this or it is a misunderstanding.
Be aware of this, though, brother, that I’m absolutely cut off from the outside world — except for you — so that for me it was enough to make me crazy when your letter didn’t come at a moment when, far from being ‘flush’, I was in dire straits — although I didn’t mention that — because I reckon that I’m somewhat above the cares that peck at my vitals,2 regarding this torture as understandable, so be it, although not as deserved. As to ‘I wouldn’t want to flourish if someone else had to wither in consequence’, I hope that I would say thiswhich lay in what you conceived to be an ultimatum —whether I was ‘flush’ OR in ‘agony’.
It seems to me that the conclusion that I spoke as if I was ‘flush’ was rather shallow or hasty on your part — although it must have been in the way I expressed it, for it was certainly not what I felt.  1v:2
I just want to tell you that since I’ve been here I’ve had to see to it that my equipment was organized, that I had paint, that I went to see this and that, that I paid for my lodgings, that I sent the woman something, that I paid off some debts. All this keeping me very hard up all the time — to put it mildly. Add to this that singular torture... loneliness, and you really will no longer be able to think that there’s any possibility of my feeling ‘flush’ for the time being — or that I felt it then.
I say loneliness and not even in peace3 — but that loneliness which a painter in an isolated region encounters when every Tom, Dick and Harry takes him to be a madman — a murderer — a vagabond &c. &c. Granted it may be a petty vexation,4 but a vexation it is. Being a stranger, doubly strange and unpleasant — however stimulating and beautiful the countryside may be.
But I see in this only a bad time that one has to get through. Something, though, which one can do very little about oneself — that is, about the attitude of the people whom one would so much like to have as models and can’t get.
With hindsight, I see clearly enough how you and I came to misunderstand each other. There was a moment when you were very melancholy, and you wrote me the following: the gentlemen are making it almost impossible for me, and I actually believe that they would rather dismiss me than that I should resign (the underlined precisely my case at the time). And you said, ‘sometimes I think I should just disappear’ — and you said — there were things about the idea of painting to which you were at least not averse.5
Very well — then I candidly told you all my thoughts about the possibility of your becoming a painter, I said you can do it provided you want to, and I believe in you as an artist, from the moment you pick up a brush, even if no one else does.
What I said about that, I’ll say to you in the future should a misfortune — a calamity — strike you — what is now stopping you from ‘a complete renewal’ is indeed a misfortune. If a calamity were to strike you, I believe that you as a person would become a greater person as a result, with — with — with — an eternally painful wound at the same time.
I would expect of you that it would raise you up, not ‘drag you down’, that wound which can only be caused by a calamity.  1v:3
But your later letters differ so much in tone and so much in content that I now say: if your rigged ship is sound, very well, then stay on it.
However I’ll always maintain what I said should a calamity put you in a different position in relation to society. Were that ever to happen, I say in that regard: let it be a sign for you to make a complete change of profession, rather than starting all over again doing the same thing.
But as long as you have your rigged ship, I don’t say that I advise you to put to sea in a fishing-boat. Although I wouldn’t wish for G&Cie’s rigged ship back, as far as I personally am concerned. At the time I thought, for God’s sake, calamity — do your worst!
At first I didn’t know what to think about the change in the tone of your letters. Now, looking back, I think as regards your somewhat melancholy but for me so touching letter, written at a time when G&Cie were being terribly nasty to you (a moment COMPARABLE to what I experienced myself) — now in hindsight I think, I say, that you took a different view of that moment when I said to the G&Cie gentlemen ‘if you force me to go, I won’t refuse to go’, and that things really have calmed down, perhaps for good — and with your consent — so be it — I won’t object. Well, I do not take it amiss of you — because I believe that in such a case certain conditions that really are acceptable can be laid down — and I think that you would not have accepted them were there to have been anything dishonest in accepting them. But why I said something like, ‘if you stay then I’ll refuse your financial support,’6 was because you had said ‘let me stay where I am because I have to take care of Pa, Ma, Wil and Marie’, and (although you didn’t mention me) me as well. Tact on your part not to mention me, to which I had to respond with tact on my part — I don’t want that — you sacrificing yourself in so far as you would stay there against your will for the sake of others. There you have what you interpreted as giving you an ultimatum.
If you stay there because ‘you have a renewed pleasure in it’ — it’s all to the good as far as I’m concerned, and I congratulate you on your newly rigged ship, although for myself I have no desire to go back.  1r:4
What you write about Serret interests me greatly.7 A man like that who eventually produces something heart-rending as blossom from a hard and difficult life is a phenomenon like the blackthorn, or better yet a gnarled old apple tree which suddenly bears blossoms that are among the tenderest and most ‘pure’ things under the sun.
When a rough man blossoms — it’s indeed a beautiful sight — but HE has had to endure an awful lot of cold winters before then — more than even the later sympathizers know.
The artist’s life and WHAT an artist is, that’s very curious — how deep is it — infinitely deep.
Because of your silence, inexplicable to me, and because I also associated it with the possible resumption of difficulties with the gentlemen, because for my part I was intolerably hard-pressed as a result of the mistrust of the people in the lodgings, I dropped Pa a line that, not having heard from you, I didn’t know what to think and asked Pa for a loan. I added that I was uneasy both about you and about myself, particularly when I thought about the future, and I wished that both you and I had become painters when we were boys, and actually saw no reason why we two brothers shouldn’t be painters even now if G&Cie were not to remain what it once was to you. Should Pa ever write to you about it, you know the reason for it, but I’ll write to Pa myself (I haven’t had a reply from Pa yet) that your last letter has made it plain to me that for the time being G&Cie remains G&Cie.8 I add this to you, not to Pa: since G&Cie exercises an influence on our family, strangely compounded of good and evil; good, certainly, in any event because it prevents much stagnation (evil not being in question for the moment).
That my heart perhaps has and feels bitterness of its own is something that in my view you both understand and consequently forgive me out of yourself.
Ultimatum — YOU speak of it — NOT I (at least my intention was something very different) — if you want to interpret it that way — then it’s all right with me, but I shall not be the first — nor have I been — for the moment your interpretation runs very far ahead of my intention. I would perhaps not contradict you any more than I did G&Cie in the past, if you wanted to carry it through. Then I would say again, you said ultimatum first, NOT I. If you want to interpret it thus, then I don’t oppose this interpretation.9 With a handshake.

Ever yours,
Vincent

 2r:5
Brother — after your last letter all my worst vague anxieties have been quieted — I mean that I have complete confidence in you as a man and in Marie.
But I simply think that you’ll run into certain financial difficulties because of the course of events.
I advise you, if you can economize on something, then economize, that’s to say if you can put something by, then put something by.
I myself have nothing at the moment — but I’ll see if I can arouse some interest in certain plans of mine — or if no one wants to come back to Drenthe with me later on, then at least see if I can’t find some credit for myself so that I can settle there. I’m not flush, I have nothing.
I’ve seen how shaky your finances have been for a long time — you had too much on your shoulders — you think now that the future will put it right — I think you’ll find the future hostile in Paris. Again, if I’m wrong you can all laugh at me and I’ll laugh about it myself. If it’s just my nerves deluding me, well then, it’s my nerves — but I fear you all too effectively have a fatality against you.  2v:6
I’ll be able to write to you more calmly from home. There’s certainly a working environment for me in Drenthe, but preferably I’ll have to be able to look at things rather differently from the outset and have a little more certainty in my finances. I have to watch the cents — on a small scale; at present, for instance, obviously I concede that this is the first time you have definitely skipped — the difference of some 25 guilders is something that may stump me again for 6 weeks perhaps. I can readily believe that you can’t imagine this — you cannot know what sort of difficulties over and over again, each very small in itself, make something possible or impossible. Don’t take it amiss of me, but believe me that I have to try to take some steps in order to accomplish what I want. Last week, for instance, I got a note from my former landlord,10 who gave me the impression that he could seize my things that I left behind (including all my studies, prints, books — that I could hardly do without) if I didn’t send him 10 guilders that I’ve promised him as payment for the use of an attic room for my belongings, and some rent that it was doubtful he was entitled to claim, but I agreed on condition of an arrangement to store my things. I have to pay for other things by the New Year, I still have to pay Rappard, and I economized on everything I could. In short, it’s not the same as feeling flush. Things can’t remain as they are at present. I have to find a way out. I don’t say that you’re to blame, of course, but even last year I couldn’t have economized more than I did. And the harder I work, the more hard-pressed I become. We’re now at a point where I say: at present I cannot go on.
notes
1. A reference to the terrorism of the Russian anarchists, who rose up against the Tsarist regime in the second half of the century. A famous rallying-cry of the nihilist Russian philosopher Dmitri Pisarev was: ‘Here is the ultimatum of our camp: what can be smashed should be smashed; what will stand the blow is good’. See Armand Coquart, Dmitri Pisarev (1840-1868) et l’idéologie du nihilisme Russe. Paris 1946.
2. An allusion to the myth of Prometheus. As a punishment for stealing fire from heaven to give to mankind, Zeus had Prometheus chained to a rock, where an eagle pecked out his liver every day. The liver regenerated every night.
For Lady Macbeth in Shakespeare’s Macbeth, see letter 388, n. 14.
3. It is possible that with the phrase ‘loneliness and not even in peace’ Van Gogh had a specific passage in mind; it is a well-known expression in Protestant circles.
4. For the source of this borrowing from the book Petites misères de la vie humaine by Old Nick and Grandville, see letter 178, n. 6.
5. This indicates that Theo must have fuelled the idea that he could become a painter.
a. Read: ‘denk ik er van dat’ (I think that).
6. Cf. for this earlier statement about financial support: letter 406.
7. In his day Charles Emmanuel Serret was a reasonably successful painter of landscapes and genre works featuring children, in which the influence of Jean-François Millet can be traced. Little is known about his life; there is no information about the difficulties he encountered as an artist.
Around the beginning of June 1885, Theo told his mother: ‘I showed his [i.e. Vincent’s] work to an old painter (his name is Serret), who saw and experienced a great deal in his life and besides has a good heart and a clear head’ (FR b939).
8. Only part of the letter that Mr van Gogh wrote Theo about the letter Vincent mentions was preserved. It is consequently unclear whether he said anything to Theo about the idea of ‘two brothers... painters’. The surviving passage reads: ‘Yesterday the evening post brought us three more letters from Vincent. It seems to me that it’s going against the grain with him again. One letter is a response to something in a letter from his Ma, that she delighted to see the sun shine and that fortunately it shines for everyone. It appears that the poor fellow is in a depressed mood, but how could it be otherwise? Every time he looks back at the past and how he has broken with natural states, the painful aspects of that must surely make themselves felt? Oh, I can easily imagine how hard it must be for him at times.
If only he had the courage to consider the possibility that the cause of much of what has arisen out of his eccentricity can be found in himself. But it doesn’t seem to me that he feels blame himself, but rather bitterness towards others, and particularly towards the gentlemen in The Hague.
In his second letter, he says that he is financially embarrassed. He had expected your allowance, but it hadn’t come, and while the last you sent was more than he needed for his keep, he had purchased paints and canvas etc. for his work. Now he had to pay 14 guilders for his board and he noticed that the people were looking at him with suspicion. He asked me if it was possible to advance him the 14 guilders or if needs be half of it. I sent him a 14-guilder postal order by first post this morning.
But my dear Theo, you must not put yourself in difficulty because of your generous allowance. I can well understand that you have your own concerns, and wouldn’t it be better if from now on we sent the intended share together? You half and we too? In your last letter you said ‘you don’t have to send him money’. It could also very well be that he has spent an unwisely large sum on requirements, without keeping any cash in hand. I am writing you all this to keep you informed. But let us be cautious towards him, for he is evidently in a perverse mood again. How much better it would be (if people dared risk it with him) if he were to board somewhere at a fixed price. But that would only lead to dissatisfaction again.
Ma and I are naturally entirely under the impression of his last letters’. Part of the letter is missing here.
Mrs van Gogh added in the margin: ‘we said so often – how we wish he would come without its being necessary, while we still have our health, but now all that illusion has gone again ... Goodbye dear Theo, give Marie our regards when you write to her’ (FR b2247, Friday, 30 November 1883).
9. After ‘not’ Van Gogh crossed out: ‘After all – aside from our “present” case (that does not have to do here with G&Cie [xxx] [xxxxxxxxxx] as long as you Theo you [xxxxx]) you now know more about the last word of my departure from G&Cie than ever before. Am I saying too much here?’ (Apres tout – afgescheiden van ons “onderhavig” geval (dat hier niet met G&Cie [xxx] [xxxxxxxxxx] te maken heeft zoo lang gij Theo U v[xxxxx]) weet gij nu meer le fin mot van mijn weggaan bij G&Cie dan ooit te voren_ Zeg ik hier[om[?] te veel?–)
b. ‘Ik zal zien’ (I shall see) is contracted after ‘dan’ (then).
10. M.A. de Zwart of Voorburg.