1*Uwe brieven heb 2ik ontvangen en dank U er wel voor.
3Het overlijden van Nicht Anna Tak trof mij 4ook/ ja er kon wel spoedig iets gebeuren_–1 5Ik heb wel eens gedacht zij niet heel gelukkig was/ 6of liever/ voor mij zelf twijfel ik daar geen oogenblik 7aan_– Ik geloof men met een bankier moeielijk 8gelukkig kan zijn/ in den tegenwoordigen tijd minder 9dan ooit_–2 U zult zeggen/ dat is niet zoo – maar 10ik heb nu eenmaal zekere gedachten daaromtrent 11in verband met den gang van alle zaken_–
12Er is een zekere sfeer waar men liefst buiten 13moet blijven mijns inziens_–
14Om van iets anders te spreken – de lui van het 15Heike bedrogen elkaar en of dat hier nooit gebeurt 16zoude ik niet durven verzekeren.3 Maar van de 17lui van het Heike geloof ik zij ook al bewezen men 18ondanks het elkaar eventueel bedriegen/ ondanks 19het als van zelf sprekend beschouwd wordende daarvan/ 20zoo’n bevolking toch au fond zeer eendragtig is 21in ’t groot beschouwd. Het Heike vond ik een merk- 22waardig voorbeeld van energie/ die huisjes elk 23met een stukje groen land/ dat arme troepje 24zamen strijd voerende tegen de onvruchtbaarheid 25der heide – ik ontken hun fouten niet doch 26zij vallen mij geenszins ’t allereerst in ’t oog. Zoo 27hier had ik er nog niet over gedacht of de lieden 28elkaar bedrogen_ Nu ik er over denk/ wel – 29waarschijnlijk zal dat wel eens gebeuren – maar 30in ’t algemeen is het geen mij treft datzelfde 31wat ik in ’t klein in ’t Heike zag_– Hier is het 32uitgebreider en interessanter en heeft nog meer 33karakter_– Iets minstens zoo mooi en ordelijk 34als een mieren nest of een bijenkorf. Ziedaar 35de dingen in ’t groot – voor mij bewonderenswaardig 36zoo als ze zijn – en hoe ze zouden kunnen wezen –
1v:2 37ik wil niet tegenspreken van beter – maar 38zooals gezegd/ ik zie hier zooveel positief goeds 39reeds dat ik mij maar stil houd om er aanmerking 40op te maken/ vooral daar ik nog geenszins bij 41magte ben toevalligheden van karakterfouten 42te onderscheiden_ Ik moet voor ik daartoe kom 43er nog meer van zien_
44Nu/ als ik tegenover elkaar stel eene 45stadsbevolking en deze/ zoo aarzel ik geen 46oogenblik te zeggen deze heibewoners of 47veenarbeiders mij beter voorkomen. Ja dan 48komt het verschil mij enorm voor/ al bedriegen 49ze hier elkaar niet minder dan op ’t Heike zelfs/ 50maar ik zeg niet dat ze dat doen/ ik weet het 51nog niet_–
52Ik sprak onlangs met den man bij wien ik 53woon/4 die ook zelf boert/ over iets soortgelijks_– 54Toevalligerwijs wegens hij vroeg hoe het in 55Londen gesteld was/ hij had daar zoo veel van 56gehoord_– Ik zeide tot hem dat voor mij 57een eenvoudige boer die 58werkte en dacht bij zijn werk/de beschaafde 59man was – dat zulks altijd zoo geweest is/ 60altijd zoo blijven zal/ dat op het land men 61hier & daar er een ziet in wien men ziet wat dat 62is/ en in stad men onder de heele/ heele 63zeldzame allerbesten enkele lui vindt 64die op heel verschillende wijs bijna precies 65even nobel zijn_ Doch dat mijns inziens het 66daar bij blijft en dat in ’t algemeen op ’t land 67men meer kans heeft een redelijk wezen te 68ontmoeten dan in stad_– En verder dat ik 69meende dat hoe meer men bij de groote steden kwam/ 70hoe verder men in het donker van onbeschaving 71en domheid en slechtheid kwam_– Hij zeide dat 72eigentlijk ’t hem ook zoo voorkwam_–
73Er is een onderscheid en buiten is het rustiger/ 74'vrediger/ iets beter; ook al bedriegen 75ze elkaar/ ze doen ’t zóó erg niet als 76in stad_–
76*Bij afwisseling hebben wij 77hier mooie/ heldere herfstdagen & stormachtige dito_5 78Eigentlijk vind ik de laatsten ’t mooist/ al gaat 79dan het buiten werken bezwaarlijker/ al is het soms 80'zelfs gansch niet te doen_ Toch/ er door loopen 81en een studie die men op een mooien dag 82gemaakt heeft verschilderen overeenkomstig 83wat men bij regen buiten ziet/ is te doen & 84bevind ik me goed bij. Maak U over 85mijn gezondheid niet ongerust/ ik zorg er voor 86en zelfs voel ik me in dezen eersten tijd hier 87beter dan in de laatste paar maanden te s’Hage 88toen ik veel last had van zenuwachtigheid &c. 89En dat is geheel gecalmeerd. Men kan mijns 90inziens nergens beter denken dan bij een 91boerenhaard waar een oude wieg met 92een kindje bij staat – & men door ’t venster 93een fijngroen korenveldje ziet en het waaien 94der elzenboschjes_–
95Ik ben nog al veel achter de ploegers 96tegenwoordig & moet daar weer heen. 97Gegroet beste ouders – mijn overjas is 98best in orde/ de borstrok is heerlijk_6