1r:1
1Bijgaande krabbeltjes stuur ik om U eenig begrip te
2geven van zooveel uiteenlopende dingen die het schijnbaar
3monotone land meebrengt. Ge ziet/ ik grijp er maar in/
4het een en het ander pak ik bij den kop/ het zal later van zelf
5zich ordenen en bezinken. Maar ik wil hier niet beginnen
6met een vooruit gemaakt plan/ ik wil integendeel
7mijn plan bezinke uit mijn studies. Ik ken nu het eigentlijk
8karakter van het land nog niet – ik maak alles wat mij nu
9tegenkomt en dan later als ik ondervinding zal hebben/
10zoo wil ik trachten het te geven in ’t geen au fond het meest
11karakteristiek is.– Het een hangt zoo in het andere dat men
12alles moet aangrijpen/ al heeft men nog zoo zeer een lust om
13te concentreeren/ niets kan men missen.
14Zoo dus is er werk genoeg_– Ik heb nu een redelijk groote
15kamer waar een kagchel gezet is/ waar toevalligerwijs
16een klein balcon aan is_ Van waar ik reeds de heide met de
17keeten zien kan.1 Verder zie ik op een heel curieuse ophaalbrug.2
18Nu/ beneden is herberg & een boeren keuken met open turfvuur/
19heel gezellig s’avonds. Men kan ’t best denken bij zoo’n
20boerenhaard waar een wiegje bij staat.3 Als ik melankoliek
21me voel of ergens niet uit kan/a ga ik maar eens naar
22beneden.
23Ik kan U vertellen dat ik indirekt iets weet van de vrouw. Ik
24kon après tout er geen touw aan vast maken waarom zij mij niet
25eens geschreven had_ Welnu/ ik schreef aan den timmerman naast
26ons4 of de vrouw niet bij hem geweest was om het adres. Welnu/
27de schoelje schrijft me terug: O ja mijnheer, maar ik dacht dat
28U zeker niet zoudt willen dat zij Uw adres wist/ dus heb ik maar
29net gedaan als of ik het niet wist_ Verdommelingen_
30Ik heb toen direkt geschreven naar haar/ ofschoon dit niet zoo
31goed was als mijn afspraak die met hem en met haar uitdrukkelijk was gemaakt/ maar ik wil nu niet en nooit
32mij verbergen of te verbergen hebben/ en liever schrijf ik haar aan
33’t adres van haar familie dan dat ik zelfs den schijn wil hebben
34van mij schuil houden. Zoo denk ik daarover_
35En ik stuurde haar wat geld ook – of dat beroerde
36gevolgen kan hebben ben ik niet voor aansprakelijk/
37ik wil niet valsch doen_– Ik vond den brief van dien
38schobbejak te Hoogeveen nu bij mijn bezoek aldaar_
39Vriend Rappard schreef me ook weer uit Terschelling
40en – nu heden – uit Utrecht – hij is weer
41terug!– Heeft studies meegebragt uit het oude
42lieden gesticht vooral_5 Ik begrijp dit niet precies/
43mij zeide hij dat de dokter voor zijn gezondheid hem
44gedurende den winter zeelucht had aangeraden/
45dat bovendien hij zoo’n lust had in een winter buiten maar
46het schijnt anders te zijn geloopen. Enfin_
 1v:2
47Ge schreeft me van Liebermann –
48zijn koloriet bestaat uit leigraauwe toonen
49met overgangen tot bruin/ tot geelgrijs
50hoofdzakelijk. Ik heb nooit iets van hem
51gezien maar nu ik de natuur hier zie
52begrijp ik perfekt hoe raisonable hij daartoe
53komt. Dikwijls herinneren me
54de dingen qua kleur aan Michel
55ook_ Ge weet/ die heeft ook een grijze
56lucht (leigraauw soms)/ een bruinen
57grond met geelgrijzen_– Het is
58volkomen waar & natuurgetrouw_
59Er zijn effekten Jules Dupre – ja zeker
60zijn er die/ maar in zoo’n herfst tijd/
61’t is precies dat – zoo als ge schreeft
62betreffende Liebermann.
63En als ik dat vind wat ik zoek – en
64waarom zou ik ’t niet vinden – zoo zal
65ik het zeker dikwijls ook zoo doen in
66diezelfde gamma_
67Wel te verstaan/ om ’t zoo te zien moet men
68niet kijken naar de locale kleur op zich zelf doch
69in verband met den toon v.d. lucht die locale kleur beschouwen_
70Die lucht is grijs – evenwel zóó lichtend dat ons
71wit puur het niet eens zou geven misschien qua
72licht en schittering_– Schildert men nu de lucht
73evenwel reeds grijs/ blijvende alzoo ver onder de kracht der natuur/ hoe veel te meer zal men om
74consequent te blijven de bruinen en geelgrijzen van
75den grond eenige toonen lager moeten stellen. Me
76dunkt dit is iets als men ’t ééns zóó analyseert/
77spreekt zóó van zelf dat men zich moeielijk begrijpen
78kan het niet altijd zoo gezien te hebben.–
79Doch het is de locale kleur van een groen veld of een
80rosbruine hei die op zich zelf beschouwd iemand ligt in de
81war brengt.
 1v:3
82Schrijf mij weer eens spoedig want qua
83brief is uw laatste schrijven al merkwaardig
84beknopt – al te beknopt/ doch was ook
85in de zaak geschreven blijkbaar.
86Hoe is ’t met de Exposition triennale_6
87Er zal heel wat moois zijn/ ik ben wel nieuwsgierig
88iets er van te hooren wegens dit toch bepaald
89ook de karakteristieke dingen van ’t moment/
90niet van veel vroeger jaren zijn. Dus als ge een
91oogenblikje hebt/ schrijf er eens iets van.
92Naar een gerucht loopt schijnt Liebermann
93hier ergens in de buurt te wezen_7
94Ik wou hem wel eens ontmoeten.
95Nu/ ik ben wel blij/ juist wegens er
96nog al eens regen is en het slechte weer
97zoo te wachten/b dat ik een geschikter
98werkplaats heb gevonden, om ’t huis niet
99met de handen in den schoot te behoeven te
100zitten. Ik wou ge het land eens kondt zien/
101s’avonds is het zoo onuitsprekelijk mooi_
102En mij dunkt de sneeuw zal ook aangrijpend
103zijn.
104Ik las een zeer mooi boekje v. Carlyle/
105Heroes & heroworship/ vol aardige dingen
106als bijvoorbeeld We have the duty to be brave/8
107al wordt dit meestal als iets bijzonders beschouwd ten
108onregte. Het is in ’t leven ook zoo dat het goede
109zoo’n hoog licht is ’t als vanzelf spreekt we daar
110toch niet bij kunnen. Stellen we onze gamma lager
111en trachten toch helder te blijven en niet in het
112doode te vervallen/ is het meest raisonable en
113maakt het leven minder onmogelijk.
 1r:4
114Er zijn hier verbazende types van afgescheiden dominés met
115varkensgezigten en steeken.9 Ook veel fameuse joden die
116buitengemeen afschuwelijk doen te midden van Milletachtige typen
117of op die naïve/ trieste hei_ Anders/ ze zijn wel echt_ ik
118reisde met een gezelschap joden die theologische discussies hielden
119met een paar boeren_ Hoe zijn zulke absurditeiten mogelijk/ zou
120men zeggen/ in een land als hier_ Waarom kunnen ze niet uit
121het raam kijken of pijpen rooken of zoo/ en zich althans
122zoo raisonable gedragen als b.v. hun varkens die volstrekt
123niet hinderen al zijn het varkens/ en in harmonie blijven
124met de entourage en er op hun plaats zijn.
125Maar eer de dominés/ zóó als ik er hier zag/ de hoogte
126van beschaving en rede van gewone varkens bereiken/ moeten
127zij nog veel verbeteren en er zullen daartoe nog wel eeuwen
128'noodig zijn voor zij op dat standpunt zijn. Nu is
129’t eerste beste varken veel beter m.i.
130Nu/ ik ga er weer eens op uit/ als ge een oogenblikje
131hebt/ schrijf dan eens en kijk vooral eens of Liebermann
132iets op de tentoonstelling heeft.10
133Gegroet – dus mijn adres blijft maar hier
134voorloopig11 – ’t beste U toegewenscht/ met
135een handdruk

135*t. a t_
136Vincent


128 noodig zijn < noodig hebben
top